Nadere vragen Koffeman (PvdD) over begroting BHO 2025


Indiendatum: 18 feb. 2025

 
  1. Vanwege de ontkoppeling tussen ODA en het BNI vindt er geen automatische inflatiecorrectie meer plaats van de ODA-middelen. Zolang dat niet opnieuw wordt ‘ingeregeld’ betekent dit dat de ODA-middelen jaarlijks minder waard worden. Is de minister voornemens die waardevermindering op te vangen? Zo ja, hoe? Zo nee, waarom niet?
     
  2. De minister antwoordt op onze vraag over mogelijke bestedingsdwang ten gunste van het Nederlands bedrijfsleven dat “alle uitgaven in het kader van ontwikkelingshulp voldoen aan de criteria van OESO DAC. Voor elk project of programma worden deze criteria getoetst. Waar Nederlandse bedrijven deelnemen aan projecten of programma’s of hiervan voordeel hebben wordt op deze manier geborgd dat lokale impact en versterking van het Nederlandse verdienvermogen hand in hand gaan.” Toch lijkt de minister aan te sturen op gebonden hulp, waar OESO/DAC, de VN en de EU tegen zijn en de afgelopen kabinetten tegen waren. Hoe staat deze reactie in verhouding tot de uitspraken van de minister in de Telegraaf op 11 november: “Wij gaan doen waar Nederland goed in is. Dat is watermanagement, gezondheid en voedselzekerheid. Nederlandse bedrijven moeten ook profiteren. Als we dus een project in een ontwikkelingsland, dan vinden we het belangrijk dat een Nederlands bedrijf het uitvoert, zodat niet alleen het ontvangende land profiteert.” En kan de minister in dat kader ook reageren op haar uitspraak tijdens de begrotingsbehandeling BHO in de Tweede Kamer op 20 november jl.: “Een ander voorbeeld is het DRIVE-programma voor infrastructuur. Ook daarbij focussen we op sectoren waarin Nederland goed is, zodat contracten logischerwijs naar Nederlandse bedrijven gaan. Daar sturen wij op.”
     
  3. Volgens de minister is het draagvlak voor ontwikkelingshulp en steun aan ngo’s “veel minder geworden” (Telegraaf, 11 november 2024). Hoe rijmt ze dat met de 4 miljoen Nederlandse donateurs die verbonden zijn aan ontwikkelingsorganisaties (conform verslag van het CBF, de onafhankelijke toezichthouder voor goede doelen)? En kan zij reageren op de uitspraak van het CBF dat “organisaties in ontwikkelingssamenwerking gemiddeld 90,4% direct [besteden] aan hun doelen, wat een hoog percentage is ten opzichte van andere sectoren. Dit wijst op een effectieve toewijzing van middelen naar het gestelde doel.”

4. Kan de minister een analyse met de Kamer delen van de vraag welke landen de positie van Nederland in zouden kunnen gaan nemen bij terugtrekking van Nederland uit hulpprogramma's. Hoe schat het kabinet de kans in dat landen als China op deze wijze hun invloedssfeer in ontwikkelingslanden uit zullen breiden ten koste van Nederlandse invloed en tot welke gevolgen zou dat kunnen leiden? Zijn er risico's gecalculeerd en kan het kabinet daar inzicht in geven? 

Interessant voor jou

Nadere vragen Nicolaï Wet bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties

Lees verder

Nadere vragen Nicolaï (PvdD) over Wet herziening regels over niet tijdig beslissen in vreemdelingenzaken

Lees verder

    Learn More Doneer