Inbreng Visseren-Hamakers (PvdD) evalu­aties klimaat­beleid


Indiendatum: jul. 2024

De fractie van de Partij voor de Dieren heeft de volgende vragen over de kabinetsreactie evaluaties naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van het klimaatbeleid:

  1. Wat is de definitie van systeemvraagstukken die wordt gehanteerd in de brief?
  2. Er zijn naast systeemvraagstukken ook maatschappij-brede factoren die de klimaattransitie beïnvloeden, zoals de politieke economie (brede welvaart als welzijnsindicator in plaats van BNP, bijvoorbeeld) en de waarden die ten grondslag liggen aan de samenleving (individualisme versus gemeenschapszin, bijvoorbeeld, of waarden t.a.v. de relaties tussen de mens en natuur). Het synthese rapport van CE Delft adviseert ook om deze bredere economische veranderingen in gang te zetten voor (onder meer) het klimaatbeleid. Hoe worden deze maatschappij-brede factoren meegenomen in het klimaatbeleid (en andere duurzaamheidstransities), en met name in het aankomende klimaatplan, verwacht aan het einde van 2024?
  3. Worden negatieven invloeden uit andere beleidsterreinen op de klimaattransitie meegenomen (bv. subsidies op niet-duurzame landbouw) in de huidige en toekomstige evaluaties? Dus is het stopzetten van tegenstrijdig beleid – dat de klimaatdoelen in de weg zit - onderdeel van het klimaatbeleid, en met name het aankomende klimaatplan? Zo ja, hoe, en zo nee, waarom niet?
  4. In het rapport van CE Delft wordt deze conclusie gedeeld dat het afbouwen van (het ondersteunen van) niet-duurzame activiteiten dient te worden geïntensiveerd en dat de landbouw transitie beter dient te worden geïntegreerd in het klimaatbeleid om zodoende ook in die sector effectiever aan klimaatbeleid te werken. In de beleidskaarten van CE worden verschillende sectoren genoemd, maar het stoppen van het door de overheid ondersteunen van niet-duurzame productie en consumptie wordt hier niet of nauwelijks genoemd, terwijl dit niet alleen de effectiviteit van het klimaatbeleid in de weg staat maar ook slecht is voor de overheidsfinanciën.
  5. De brief stelt dat er geen tegenstrijdig beleid wordt gevoerd. Hoe verhoudt deze conclusie zich tot fossiele subsidies?
  6. Kan de minister puntsgewijs reageren op de adviezen in het synthese rapport van CE Delft (blz. 6-9: aanpassingen beleidstheorie, aanbevelingen voor beleid, en aanbevelingen voor beleidsevaluatie) die bedoeld zijn om de doelmatigheid en doeltreffendheid van het klimaatbeleid te verbeteren? Welke adviezen gaat de minister overnemen in het aankomende klimaatplan? In welke mate in hoe gaat de minister deze adviezen overnemen? En zo nee, waarom niet?
  7. Kan de minister puntsgewijs reageren op de adviezen uit de samenvatting van de lerende evaluatie van het PBL (blz. 7 ‘klimaatbeleid richten op maatschappelijke transformatie’)? Gaat de minister deze adviezen overnemen in het aankomende klimaatplan? In welke mate en hoe gaat de minister deze adviezen integreren? En zo nee, waarom niet?