Bijdrage Visseren-Hamakers (PvdD) tijde­lijke wet klimaat­fonds en begro­tings­staten EZK 2024


"Kern­energie is niet nodig, niet hernieuwbaar en gevaarlijk"

19 december 2023


Voorzitter,

Vandaag bespreken we de Tijdelijke wet klimaatfonds en de begrotingsstaten EZK 2024.

De PvdD-fractie begrijpt de logica om een klimaatfonds in het leven te roepen – zo’n fonds maakt integrale meerjarige afwegingen mogelijk over de grenzen van de ministeries en beleidsterreinen heen. Complexe maatschappelijke vraagstukken zoals klimaatverandering behoeven zo’n integrale aanpak.

Helaas kiest het Kabinet voor ouderwetse energiepolitiek en voert kernenergie weer op als integraal onderdeel van het klimaatfonds. Vijf miljard euro van het klimaatfonds is gereserveerd voor kernenergie. De PvdD maakt zich grote zorgen over de gevolgen van dit besluit.

En wij zijn niet de enigen. Volgens een recent onderzoek van het CBS vindt maar een derde van de Nederlandse bevolking dat er meer kernenergie gebruikt moet worden.

En de redenen om tegen die plannen op te komen, zijn sterk. Veel van die redenen zijn al heel lang bekend maar het is nodig om er aandacht voor te blijven vragen. Vooral in een tijd waarin besloten wordt over de bouw van nieuwe kerncentrales.

1.

Ten eerste is kernenergie niet nodig in de transformatie naar een duurzame samenleving. Verschillende scenario’s voor het Nederlandse energiesysteem in 2050 laten zien dat kernenergie niet nodig is om in de energiebehoefte van de toekomst te voorzien. De keuze voor kernenergie is politiek – geen noodzaak.

2.

Ten tweede produceert kernenergie enorme hoeveelheden gevaarlijk, radioactief afval, waar geen definitieve oplossing voor is. In 2016 was er al 86 m3 hoogradioactief afval (‘flinke zeecontainer’ volgens de rijksoverheid) en 11.000 m3 laag- en middelradioactief afval. De prognose was toen dat er in het jaar 2130 zo’n 400 m3 hoogradioactief afval zou zijn (‘7 flinke zeecontainers’), van de 70.000 m3 in totaal (ruim 800 ‘flinke zeecontainers’). Hoogradioactief afval dient vele duizenden jaren tot een kwart miljoen jaar veilig te worden beheerd. Laag- en middelradioactief afval honderden tot duizenden jaren.

Rond 2100 voorziet men een besluit over eventuele berging in de diepe ondergrond, wat overigens tot nu toe nog nooit succesvol is gedaan. We produceren dus uiterst gevaarlijk afval terwijl er geen oplossing voor bestaat.

Ik heb de volgende vragen aan de Minister:

  • Wat is de inschatting van de omvang van radioactief afval in 2130 met 2 extra kerncentrales en het langer openhouden van de kerncentrale in Borssele?
  • Is er in deze inschattingen rekening gehouden met het sloopafval na sluiting van de kerncentrales? Wat is de omvang van dit sloopafval?

3.

Ten derde is kernenergie geen hernieuwbare energie, itt zon- en windenergie. Pas dus op met de term ‘co-2 neutraal’. Dat sluit kernenergie niet uit. De mondiale voorraad goedkoop te winnen uranium is – met het huidige gebruik – over 130 jaar op. Het Kabinet wil dus investeren in een niet-hernieuwbare, overbodige energievoorziening die slechts een relatief korte periode een oplossing zou kunnen bieden, die generaties na ons met een enorme hoeveelheid radioactief afval opzadelt. Dat lijkt de PvdD een slechte besteding van overheidsgeld.

4.

Ten vierde kent de hele productieketen voor kernenergie serieuze milieuproblemen. Radioactief afval wordt in hele keten geproduceerd, niet alleen in de kerncentrale; ook bij de mijnbouw ontstaat een grote hoeveelheid radioactief afval. Er vindt ook op grote schaal transport plaats met tussenproducten, met alle risico’s van dien. Bij verrijking, dat in Nederland in Almelo wordt gedaan, worden grote hoeveelheden licht radioactief afval geproduceerd. Hoogradioactief afval uit Borssele wordt in La Hague, Frankrijk opgewerkt. Dit is een van de meest vervuilende stappen in de nucleaire cyclus.

Mijn vraag aan de Minister: Hoeveel radioactief afval wordt er in de hele keten geproduceerd? Dus wat is de voetafdruk van radioactief afval – van mijn tot opslag - van het huidige kernenergie verbruik van Nederland?

5.

Daarnaast heeft kernenergie geopolitieke consequenties. Uranium dat wordt gebruikt in Borssele komt uit uranium-mijnen in Kazachstan. En voor het geschikt maken van gebruikt uranium voor hergebruik wordt gebruik gemaakt van een Russische producent, waarvoor geen alternatief is, aangezien er wereldwijd maar een paar opwerkingsfabrieken zijn.

Voorzitter,

Uranium uit Kazachstan? Hadden we er niet juist voor gekozen om onafhankelijker te worden in onze energievoorziening? En samenwerken met een Russische producent? Hoe verhoudt zich dat tot de internationale sancties tegen Rusland van dit moment? Kan de minister op die beide vragen ingaan?

En hoe kijkt het kabinet naar het risico van nucleair terrorisme - over een periode van duizenden jaren – of langer? Of de dreiging tijdens oorlogssituaties zoals recent in Oekraine bij aanvallen op de centrale in Zaporizja?

En ook al is de kans op een ongeval wellicht klein, de gevolgen zijn groot, zoals in Fukushima.

Mijn vraag aan de minister:

Wordt er bij de voorgenomen bouw van de twee nieuwe kerncentrales en de extra opslag van radioactief afval rekening gehouden met klimaatverandering en de daarbij te verwachten zeespiegelstijging? Ligt Borssele niet vlak bij zee?

6.

En tenslotte is de bouw en het ontmantelen van kerncentrales duur. En de bouw duurt lang.

Het inzetten op kernenergie is dus een klassiek voorbeeld van struisvogelpolitiek. Het is overbodig, is niet hernieuwbaar, is duur, traag, produceert enorme hoeveelheden radioactief afval waar geen oplossing voor bestaat, komt met allerlei geopolitieke en veiligheidsrisico’s, en is onrechtvaardig voor onze kleinkinderen, hun kinderen en hun kinderen.

Gevaarlijke ouderwetse energie politiek.

Het voldoet ook niet aan de beginselen van het milieubeleid, zoals opgenomen in de Omgevingswet en eerder beleid: de beginselen van voorzorg, preventief handelen, bronbestrijding, en de vervuiler betaalt. Men zou zelfs kunnen zeggen dat het in strijd is met Grondwet artikel 21, dat zegt dat “de zorg van de overheid is gericht op verbetering van het leefmilieu´.

Kernenergie is dus geen doeltreffende of doelmatige investering in duurzame ontwikkeling, en is niet nodig voor een duurzaam Nederlands energiesysteem.

  • Wat wel nodig is, is energiebesparing centraal stellen – want, zoals het Kabinet ook zelf zegt, wat we niet verbruiken, hoeven we ook niet op te wekken. Toch gaat maar 13% van het klimaatfonds rechtstreeks naar burgers om hen te ondersteunen bij energiebesparing en andere maatregelen.
  • Wat wel nodig is, Is keuzes maken over de rol van energie-intensieve industrieën in een duurzame economie; zoals ijzer en staal, raffinage, chemie, en kunstmest,
  • Wat wel nodig is, is de energietransitie niet in isolatie zien, maar in relatie tot andere transities en milieuproblemen – zoals de landbouwtransitie, onder meer ivm productie van kunstmest; de transitie naar natuur-inclusief en circulair bouwen, zodat we minder ijzer en staal nodig hebben; en de stikstof crisis, die de bouw van nieuwe infrastructuur die nodig is voor het toekomstige duurzame energiesysteem in de weg staat.

Mijn vragen aan de minister zijn:

  • Waarom niet meer ondersteuning van burgers bij woning isolatie en andere maatregelen met behulp van het klimaatfonds?
  • Hoe ziet de minister de positie van de 4 energie intensieve industrie sectoren, ijzer en staal, raffinage, chemie en kunstmest: is de maatwerkaanpak van de 10-20 grootste vervuilers voldoende?

En dan mijn laatste vraag, voorzitter: Is de minister bereid de investeringen in kernenergie uit het Klimaatfonds te verwijderen? Dan zou de PvdD fractie de wet van harte ondersteunen.

Voorzitter, ik heb op dit onderwerp een motie voorbereid die ik, afhankelijk van de antwoorden van de minister, zal indienen.

En voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.

Tweede termijn:

Dank u wel, voorzitter. Ten eerste nog een opmerking in reactie op de bijdrage van de heer Panman. Ik was blij verrast om te merken dat de BBB zich zulke zorgen maakt over de dood van vogels. Ik denk dat het aantal vogels dat sterft door windenergie niet in verhouding staat tot het aantal kippen en eendagshaantjes dat sterft in de bio-industrie, het aantal ganzen en duiven dat sterft in de jacht en het aantal vogels in het wild dat sterft door stikstof en te weinig habitat, maar ik deel de zorgen van de heer Panman. Het is inderdaad belangrijk om te kijken waar je windmolens plaatst. Er wordt ook prachtig onderzoek gedaan naar verbetering van de impact van windmolens, zodat die zo goed mogelijk geplaatst kunnen worden. We leren dus nog steeds over het zo vogelvriendelijk mogelijk plaatsen van windmolens. We delen die zorg dus. Ik hoop dat we de zorgen over andere vogels ook gaan delen.

Dank aan de minister voor zijn uitvoerige beantwoording van bijna al mijn vragen, en voor de openhartige reflectie op het feit dat de keuze voor kernenergie een politieke keuze is geweest van het kabinet.

Nog een paar openstaande vragen. De minister kon de vraag over de hele productieketen niet beantwoorden: hoeveel impact heeft de Nederlandse consumptie van kernenergie, van mijn tot opslag, en niet alleen in Nederland? Hoeveel kernafval produceren we nou in de hele keten? Ik begrijp dat de minister daar vanavond misschien geen antwoord op kan geven, maar ik zou dat antwoord toch graag tegemoetzien, wellicht schriftelijk, dus graag een reactie van de minister daarop.

Dan over de alternatieven voor uranium uit Kazachstan en opwekking in Rusland. Op welke termijn verwacht de minister daar alternatieven voor te kunnen ontwikkelen? Dat zijn namelijk serieuze ontwikkelingen aldaar.

Ik wilde de minister eigenlijk interrumperen in de eerste termijn in zijn antwoord over die vier energie-intensieve sectoren. De minister zei dat het belangrijk is om die energie-intensieve sectoren te laten verduurzamen binnen Nederland. Ik vroeg mij af of die aanpak en die wenselijkheid van dat verduurzamen van die energie-intensieve sectoren gelijk is over al die vier, dus voor ijzer en staal, raffinage, chemie en kunstmest. Ik kan me voorstellen, als je over de verschillende transities heen stuurt, dat de ene energie-intensieve industrie wellicht belangrijker is om te behouden dan de andere en dat je, als je al die duurzaamheidstransformaties in ogenschouw hebt, sommige industrieën juist wel wil afbouwen, bijvoorbeeld kunstmest.

Voorzitter. De Partij voor de Dieren-fractie heeft twee fundamentele bezwaren bij dit Klimaatfonds waar we mee blijven zitten. Dat heeft te maken met de laatste vraag die ik aan de minister stelde, namelijk: is de minister bereid om investeringen in kernenergie uit het Klimaatfonds te verwijderen? Het Klimaatfonds is eigenlijk vooruitgelopen op de scenariostudies voor een toekomstig energiesysteem in Nederland in 2050. De Partij voor de Dieren-fractie betreurt het dat er zo'n scherpe keuze is gemaakt voor kernenergie in het Klimaatfonds, terwijl er in die scenariostudies echt een breed palet aan scenario's is bestudeerd. Het behoort dus ook tot de mogelijkheden om voor Nederland een robuust en duurzaam energiesysteem te ontwikkelen voor 2050 zonder in te zetten op kernenergie. Kan de minister reflecteren op die bijna automatische keuze voor kernenergie in het Klimaatfonds terwijl de studies die de minister heeft laten uitvoeren toch een ander beeld geven? Dat is ons eerste fundamentele bezwaar.

Ons tweede fundamentele bezwaar bij het Klimaatfonds in zijn huidige vorm is dat de verhouding — de SP-fractie had het daar ook al over — tussen investeringen in bedrijfsleven en industrie versus het direct ondersteunen van initiatieven van burgers wat ons betreft uit balans is. Kan de minister daar nogmaals op reflecteren?

In afwachting van de antwoorden van de ministers hebben wij een motie voorbereid, waarin verzocht wordt om de kernenergievrije scenario's die in opdracht van de minister zijn ontwikkeld serieuzer te nemen bij de planvorming voor ons energiesysteem op de langere termijn. In de motie is een voetnoot opgenomen met een verwijzing naar een metastudie.

De Kamer,

gehoord de beraadslaging,

constaterende dat de Tijdelijke wet Klimaatfonds 5 miljard euro aan reserveringen omvat ten behoeve van de verdere ontwikkeling van kernenergie;

overwegende dat kernenergie serieuze negatieve gevolgen met zich meebrengt;

overwegende dat er verschillende scenario's zonder kernenergie bestaan voor het toekomstige Nederlandse energiesysteem;

verzoekt de regering om scenario's voor het toekomstige Nederlandse energiesysteem zonder kernenergie verder uit te werken, zodat deze kunnen worden meegenomen in toekomstige besluitvorming over het Nederlandse energiesysteem,

en gaat over tot de orde van de dag.

Stemverklaring:

Ik hoop dat ik bij de goede microfoon sta, voorzitter. Zoals de meeste collega's hier weten, is klimaatbeleid een van de prioriteiten van de Partij voor de Dieren. We hebben regelmatig tegen voorstellen van dit kabinet op het gebied van klimaat gestemd omdat we die niet ambitieus genoeg vonden. Het kabinet heeft de besluitvorming in de Partij voor de Dierenfractie over dit fonds bemoeilijkt door kernenergie zo centraal te stellen in het Klimaatfonds. In de instellingswet wordt echter inderdaad niet gesproken over kernenergie. Die percelen in het fonds worden daarin inderdaad niet genoemd. Wij zullen de discussie over kernenergie dan ook voeren tijdens de begrotingsdiscussies over het Klimaatfonds en niet bij de instellingswet en voor het Klimaatfonds stemmen.

Wij zijn helaas wel genoodzaakt om tegen de EZK-begroting te stemmen, vanwege de investeringen die onderdeel uitmaken van die begroting. Dat doen we met pijn in ons hart, omdat er mooie voorstellen staan in de begroting van EZK. Maar doordat kernenergie-investeringen onderdeel uitmaken van de EZK-begroting moeten we daartegen stemmen.

    Interessant voor jou

    Bijdrage Visseren-Hamakers (PvdD) over Belastingplan 2024

    Lees verder

    Bijdrage Nicolaï (PvdD) over spreidingswet - wet gemeentelijke taak mogelijk maken asielopvangvoorzieningen

    Lees verder

        Learn More Doneer