Bijdrage Visseren-Hamakers (PvdD) over Begroting LVVN 2025
Voorzitter,
Met deze begroting maakt het landbouw, natuur en dierenwelzijnsbeleid grote stappen achteruit, in plaats van de urgente keuzes te maken waar Nederland en al haar inwoners – met en zonder vacht – naar snakken.
De visie van dit kabinet op landbouw kan niet anders worden gezien dan verouderd. Al sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw staat het principe van preventie centraal in het mondiale milieu- en duurzaamheidsbeleid, bekend in Nederland als de ‘ladder van Lansink’. Dit principe van eerst inzetten op het voorkomen van het ontstaan van afval, en daarna pas op zo duurzaam mogelijke verwerking ervan, wordt nu nog steeds wereldwijd toegepast, onder meer in het kader van de circulaire economie. ‘End-of-pipe’ maatregelen, die de meest negatieve gevolgen van afval moeten voorkomen, zoals soms letterlijk als een filter in een lozingspijp of schoorsteen, moeten als het even kan worden vermeden. Voorkomen is beter dan genezen – ook in het milieubeleid.
Behalve dan bij dit kabinet, en met name in het landbouwbeleid. Dit kabinet blijft tegen beter weten in inzetten op grootschalige industriële productie en export van zogenoemde ‘dierlijke producten’. Met alle gevolgen van dien.
Dieren worden in grote aantallen op dieronwaardige wijze gehouden. Ze worden stelselmatig verminkt, worden gescheiden van hun familieleden, en eindigen na een dieronwaardig leven veel te jong in het slachthuis. Ze worden gezien - en behandeld - als productie eenheden, niet als levende wezens met gevoel.
Deze op de export gerichte intensieve veehouderij stoot te veel broeikasgassen uit, en produceert te veel stikstof en mest. In een poging de uitstoot binnen de wettelijk afgesproken normen te krijgen wil de minister inzetten op zogenaamde ‘innovatie’. Behoud van de dieronwaardigere bio-industrie wordt verkocht als zogenaamde duurzame veehouderij. In werkelijkheid is dit niets meer en niets minder dan een ouderwetse ‘end-of-pipe’ maatregel. Een maatregel die in de jaren 70 – een halve eeuw geleden - al als verouderd werd gezien. De Ladder van Lansink lijkt vergeten.
Koortsachtig zoekt het kabinet samen met de sector naar nieuwe toepassingen om de meer dan 70 miljard kilo mest te verwerken. Mest wordt omgetoverd naar een ‘bruine goudmijn’, om zo van het afval af te komen en het ‘verdienmodel’ van de bio-industrie te verbeteren. Zogenaamde ‘dierlijke bijproducten’ worden vergist en vergast om zogenaamde ‘groene’ energie te produceren. Er wordt ingezet op RENURE om nieuwe toepassingsmogelijkheden van mest te creëren. Preventie - de belangrijkste sport op de ladder van Lansink - wordt doelbewust overgeslagen.
En dit alles voor een sector die maar 1.5% aan het BNP bijdraagt, maar wel meer dan 60% van het landoppervlak opslokt en de Nederlandse samenleving al jarenlang op slot zet.
Terwijl de oplossing – de transitie naar een echt duurzame en diervriendelijke landbouw – grondgebonden en gericht op productie voor de regio – al lang bestaat.
In deze echt duurzame landbouw is geen plek voor een grootschalige, voor de wereldmarkt producerende, intensieve veehouderij. Er is simpelweg niet genoeg ruimte in Nederland voor honderden miljoenen koeien, varkens, kippen, schapen, geiten, konijnen en eenden die lekker rondrennen, wroeten, zwemmen, springen, spelen en zonnebaden. Landbouw die zowel dierwaardig is als duurzaam, is per definitie kleinschalig, en met de huidige aantallen dieren onmogelijk in Nederland.
Maar het kabinet blijft aankoersen op behoud van de grootschalige intensieve veehouderij – die in essentie niet duurzaam is – en probeert die een klein beetje te verduurzamen. Hiermee wordt een dierwaardige veehouderij per definitie onmogelijk – voor zover een dierwaardige veehouderij bestaat… dit lijkt vooral een contradictio in terminis…
1. Hoe ziet de minister de afwegingen tussen de omvang van de veehouderij en de bestaande doelstellingen op het gebied van duurzaamheid en dierwaardigheid?
Voorzitter,
Het lijkt er op dat het kabinet op verschillende belangrijke landbouwdossiers de tactiek van vertragen en niet handhaven tot kunst probeert te verheffen.
Een zeer pijnlijk voorbeeld is het verbod op het routinematig couperen van varkensstaartjes. Dat dateert uit 1991. Dat wordt dus al 34 jaar niet gehandhaafd. Decennia van kabinetsbeloftes en kamermeerderheden later worden nog steeds 99% van de varkensstaartjes afgebrand of afgeknipt – zonder verdoving.
Nu schrijft de minister dat zij ‘overweegt’ de wetgeving die nodig is om de open norm van het verbod op het routinematig couperen van varkensstaarten in te vullen, op te nemen in de amvb dierwaardige veehouderij.
2. Kan de minister toezeggen dat ze dit zal doen, gezien de brede politieke en maatschappelijke steun om een einde te maken aan dit soort ingrepen?
3. En per wanneer zou het verbod op het routinematig couperen van varkensstaarten ingaan, als het wordt opgenomen in de amvb?
4. En hoe zit het met andere verminkingen die op grote schaal worden toegepast, zoals het onthoornen van koeien en geiten, en het vijlen van hoektanden en castreren van biggen?
5. Wat is de laatste stand van zaken met betrekking tot de amvb? Graag een reactie.
Voorzitter,
Een tweede voorbeeld van hoe het niet handhaven als politiek instrument wordt ingezet is de verplichting om dieren die buiten worden gehouden te beschermen tegen roofdieren, opgenomen in artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren. Deze verplichting bestaat al sinds 2014. Het niet handhaven van deze norm richt enorme schade aan. Vooral bij schapen, die worden aangevallen. Maar ook bij wolven, die onterecht in een kwaad daglicht worden geplaatst.
Dit terwijl dit een hele redelijke verplichting betreft – als je dieren houdt, hoor je goed voor ze te zorgen. Doordat het kabinet deze wettelijke verplichting niet handhaaft ontstaat het beeld dat schapen niet kunnen worden beschermd tegen aanvallen van wolven, terwijl het tegendeel waar is. Buiten gehouden dieren kunnen prima worden beschermd. Met ondersteuning door de provinciale subsidies voor wolfwerende maatregelen en het landelijke ‘wolf fencing team’ kost het voornamelijk wat tijd en moeite – voor een eigenaar die van zijn dieren houdt een kleine moeite, zou je zeggen. 99% van alle aanvallen van wolven op buiten gehouden dieren betrof dieren die niet achter een deugdelijk wolfwerend hek stonden. Schandalig. Boeren laten hun schapen – die van hen afhankelijk zijn voor hun veiligheid – in de kou staan – verwaarlozing heet dat. En de minister en staatssecretaris laten ze hier mee weg komen door niet te handhaven.
Net als bij het routinematig couperen van varkensstaartjes gebruikt de minister hier het argument dat het een open norm betreft en dat die verder moet worden uitgewerkt. Deze kamer zou in juli 2024 worden geïnformeerd over de contouren van deze uitwerking. We wachten hier nog steeds op.
6. Wat is de huidige stand van zaken van de verdere uitwerking van de norm in artikel 1.6?
7. En wanneer verwacht de minister dat kan worden gestart met handhaving van de uitgewerkte norm?
8. Is de minister het met de Partij voor de Dieren eens dat het huidige gebrek aan handhaving het debat over wolven negatief beïnvloedt?
9. Onze fractie vindt de norm overigens goed handhaafbaar. Ik citeer: ‘Een dier wordt bescherming geboden…’. Dat is toch glashelder? De NVWA is het blijkbaar met ons eens, gezien de officiële waarschuwing van een schapenhouder eind vorig jaar, toen de NVWA oordeelde dat de schapen – ik citeer: ‘onvoldoende werden beschermd’. Het artikel is dus wel handhaafbaar. Graag een reactie van de minister.
Voorzitter, tenslotte het Programma Aansluiting Wind op Zee (PAWOZ) Eemshaven.
De minister van Klimaat en Groene Groei bereidt een besluit voor over de aanleg van electriciteitskabels van windmolenparken ten noorden van Schiermonnikoog naar de Eemshaven. Ze heeft het voornemen te kiezen voor een voor de natuur zeer schadelijke route, namelijk dwars door de Waddenzee en onder Schiermonnikoog – dit terwijl er andere routes zijn, die minder schadelijk zijn voor ons mooie UNESCO Werelderfgoed de Waddenzee. De minister van KGG kiest voor de goedkoopste variant, en niet voor de geadviseerde, duurzaamste variant, terwijl er in Friesland, Groningen en Noord-Holland brede steun is om te kiezen voor de route met veel minder impact. Uiteraard is de Partij voor de Dieren voor windenergie – maar dit kan met veel minder impact op de natuur.
10. Is de minister bereid om in overleg te gaan met de minister van KGG om de mogelijkheden voor de route met de minste impact op de natuur en economie in de regio te bespreken? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter, ik rond af.
De minister van landbouw heeft gedogen tot norm verheven. Decennialang worden heldere besluiten om politieke redenen niet gehandhaafd, tegen de wil van beide kamers in. Hierdoor wordt het voor deze kamer vrijwel onmogelijk om begroot beleid te toetsen op doelmatigheid, doeltreffendheid en handhaafbaarheid.
Ik overweeg een motie op dit onderwerp.
En voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.
Interessant voor jou

Bijdrage Koffeman (PvdD) over Begroting Volkshuisvesting en Ruimtelijke Ordening 2025
Lees verderBijdrage Nicolaï (PvdD) over Verlenging beslistermijnen in asiel- en nareiszaken
Lees verder