Bijdrage Nicolaï (PvdD) over Verlenging beslistermijnen in asiel- en nareiszaken
Voorzitter,
Vandaag spreken we over een wetsvoorstel dat de beslistermijn voor asielaanvragen verlengt met termijnen die in het bestuursrecht in het algemeen als excessief worden aangemerkt.
De IND krijgt 21 maanden de tijd om op aanvragen te beslissen. Even in perspectief met het gewone bestuursrecht: de Algemene wet bestuursrecht gaat voor beschikkingen in beginsel uit van een redelijke beslistermijn van 8 weken. Twee maanden dus en hier 21 maanden; op zich is dat al bizar.
Voorzitter,
Als reden voor de wetswijziging geeft de minister aan dat de IND hierdoor minder tijd kwijt zou zijn aan het behandelen van beroepen wegens niet-tijdig beslissen en daardoor meer ruimte zou krijgen om inhoudelijke asielbeslissingen te nemen. Dit klinkt logisch, maar bij feitelijke toetsing blijkt dat argument gebakken lucht.
Maar als het argument dat de minister als rechtvaardiging hanteert voor de bizarre termijnverlenging feitelijk niet deugt, dan is er geen 'dragende motivering' die deze wet kan rechtvaardigen.
En, Voorzitter, als zo'n 'dragende motivering' ontbreekt, is het een taak van deze Kamer om deze wet te verwerpen.
Wetten die een doel zeggen te dienen, dat in werkelijkheid niet zal kunnen worden bereikt, hoort deze Kamer immers te verwerpen.
Voorzitter,
We discussiëren hier in dit huis regelmatig over onze 'rolneming', maar over één zaak zijn we het Kamerbreed eens: als het betoog van de regering dat een wet nodig is om iets te bereiken, feitelijk niet deugt, hoort ieder lid in dit Huis zijn verantwoordelijkheid te nemen en de wet te verwerpen.
Voor partijen die het kabinet in beginsel steunen, ligt hier vandaag een test: zullen hun senatoren de politieke druk om het kabinet niet voor de voeten te lopen, weerstaan en de wet daadwerkelijk beoordelen op rechtmatigheid, uitvoerbaarheid en effectiviteit?
De Eerste Kamer mag niet als een politieke stempelmachine fungeren en moet kritisch onderzoeken of de verlenging van de beslistermijnen daadwerkelijk de door minister Faber gestelde verlichting voor de IND zal opleveren.
Voorzitter,
Dat is een feitelijke vraag en niet een kwestie van politieke afweging.
Voorzitter,
Kernvraag is dus of op basis van de beschikbare gegevens moet worden geconcludeerd dat de verlenging van de beslistermijn een substantiële tijdswinst voor de IND zal kunnen opleveren.
Voorzitter,
De feiten wijzen uit dat dit niet het geval is.
Onze taak is om voorstellen van wet waaraan een feitelijke onderbouwing en een 'dragende motivering' ontbreekt, te blokkeren. Doen we dat niet, dan verloochenen we onze specifieke taak.
Voorzitter,
Bij een zorgvuldige inhoudelijke beoordeling van de wet die we vandaag bespreken, ontkomt men niet aan het oordeel dat de verlenging van de beslistermijn- anders dan minister Faber suggereert - geen enkele substantiële tijdswinst oplevert voor de IND.
De kern van het argument van minister Faber is dat de IND veel tijd kwijt is aan de behandeling van beroepen wegens niet-tijdig beslissen.
Uit onderzoek van de Vereniging voor Asieladvocaten en - juristen Nederland en van de Specialistenvereniging Migratierecht Advocaten blijkt echter dat deze beroepen nauwelijks tijd kosten.
Het proces is grotendeels geautomatiseerd, verweerschriften bestaan in het algemeen uit standaardteksten en vrijwel alle beroepszaken worden zonder zitting afgehandeld. Hierdoor is de werkbelasting voor IND-ambtenaren minimaal.
Voorzitter,
De minister heeft dit beaamd.
De beroepen gaan - zo geeft zij toe -inderdaad digitaal; er wordt inderdaad gewerkt met - ik citeer de minister - "standaard verweerschriften"; en van de 50.780 beroepszaken werden er - ik citeer weer de minister - slechts "ca. 400 beroepszaken op zitting behandeld".
Voorzitter,
dat is 0,7%.
Dus in 99,3% van de zaken werd buiten zitting uitspraak gedaan door de rechter en hoefden ambtenaren niet op zitting te verschijnen.
Voorzitter,
Uit de gegevens die de minister verstrekt, blijkt dat 2320 IND-ambtenaren werkzaam zijn voor asiel en nareis-zaken. Een team van 20 ambtenaren is ingesteld om de beroepen tegen niet-tijdig beslissen te behandelen.
Zo'n klein team is begrijpelijk als je ziet dat alles digitaal en met standaard verweerschriften wordt afgehandeld en dat in minder dan één procent van de gevallen een zitting wordt gehouden.
Waarom het ontlasten van dat kleine team een substantiële bijdrage zou leveren aan het verminderen van de werkbelasting van meer dan 2300 collega-ambtenaren, is onvoorstelbaar. Minder werk voor dat kleine team - als daarvan al substantieel sprake zou zijn -, levert niks op voor die enorme groep beslis-ambtenaren.
Het door minister Faber gehanteerde argument om de IND een bizar lange beslistermijn te geven, blijkt dus echt gebakken lucht.
Als de beslistermijnen worden verlengd, betekent dit bovendien niet dat de IND sneller en efficiënter zal werken. Integendeel: verlenging kan juist leiden tot langere wachttijden en een grotere werkvoorraad, omdat de instroom van nieuwe aanvragen niet afneemt. In de praktijk zorgt dit voor een nog zwaardere belasting van de IND.
Voorzitter,
De verlenging van de beslistermijnen is niet alleen ineffectief, maar ook juridisch problematisch.
Het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en het Handvest van de Grondrechten van de Europese Unie stellen dat asielprocedures binnen een redelijke termijn moeten worden afgehandeld.
Artikel 6 EVRM garandeert een eerlijk proces binnen een redelijke termijn, terwijl artikel 41 van het EU-Handvest het recht op een goede en tijdige afhandeling van administratieve procedures waarborgt.
Het voorstel minister Faber hier verdedigt, schuurt met deze verplichtingen en kan Nederland blootstellen aan juridische procedures bij het Europees Hof van Justitie.
Daarnaast waarschuwt de Raad van State en ook de deskundige Van Eik in haar advies dat de toepassing van deze wet zal resulteren in een stapeling van wachttijden, wat de juridische positie van Nederland onder internationale verdragen verder onder druk zet.
De voorgestelde verlenging van beslistermijnen kan ertoe leiden dat asielzoekers langdurig in onzekerheid blijven, wat hun fundamentele rechten schaadt.
In eerdere jurisprudentie is vastgesteld dat buitensporig lange wachttijden in asielprocedures een schending vormen van het recht op effectieve rechtsbescherming en van het in artikel 8 EVRM vervatte recht op eerbiediging van het gezinsleven.
De Afdeling advisering van de Raad van State wees op twee uitspraken van het Europese Hof voor de Rechten van de Mens waarin schending van artikel 8 EVRM werd geconstateerd. In beide zaken werd de termijn die de vreemdeling moest wachten als excessief aangemerkt, terwijl die korter was dan de termijnen die bij toepassing van het onderhavige wetsvoorstel aan de orde zullen zijn.
Nederland stevent dus af op rechterlijke veroordelingen.
Zeer recent kreeg onze Kamer nog de waarschuwing van Vluchtelingenwerk Nederland dat als het voorstel van minister Faber tot wet wordt, de IND voor naar schatting 20.000 gezingsherenigingsaanvragen die langer dan negen maanden wachten, zal moeten motiveren waarom in de betreffende zaak sprake is van 'bijzondere omstandigheden' die een verdere verlenging rechtvaardigen.
Minister Faber heeft toegegeven dat dit klopt. Ik citeer:
''Verlenging van de beslistermijn is slechts onder voorwaarden toegestaan (... ) De IND zal de toepassing van een verlengingsmogelijkheid ook altijd moeten motiveren. Deze motivering is ook toetsbaar door de rechter in een procedure wegens niet tijdig beslissen". Einde citaat.
De waarschuwing van Vluchtelingenwerk Nederland is dus terecht.
Er dreigt een enorme klus aan extra werk voor de IND als gebruik gemaakt wordt van de verlengingen en het aantal beroepen zal gaan stijgen.
Voorzitter,
Asielzoekers die afhankelijk zijn van een snelle beslissing, worden de dupe van een vertraagd proces. De wachttijd in asielzoekerscentra wordt langer, wat leidt tot extra druk op de opvangcapaciteit en gemeentelijke voorzieningen.
Bovendien brengt dit mentale en sociale onzekerheid met zich mee voor de asielzoekers zelf, die vaak al in een kwetsbare positie verkeren.
Verder heeft de Vereniging voor Asieladvocaten en -juristen Nederland gewezen op de economische gevolgen van verlengde wachttijden. Langere onzekerheid over verblijfsstatus betekent dat asielzoekers moeilijker toegang krijgen tot werk, scholing en huisvesting. Dit heeft een negatieve impact op hun integratie en de maatschappelijke kosten op lange termijn.
Voorzitter, ik rond af.
Dit wetsvoorstel biedt geen oplossing voor de problemen binnen de IND, lost de achterstanden niet op en brengt Nederland in strijd met internationale en Europese verdragen. Maar bovenal en essentieel voor de beoordeling en de taakvervulling door de Eerste Kamer: het aangevoerde belang bij het verlengen van de beslistermijnen ontbeert een deugdelijke feitelijke onderbouwing en een 'dragende motivering'.
Op basis van de beschikbare gegevens moet worden geconcludeerd dat de verlenging van de beslistermijn geen substantiële tijdswinst oplevert voor de IND. Het argument dat ambtenaren hierdoor worden 'vrijgespeeld' is ongefundeerd. De behandeling van beroepen wegens niet tijdig beslissen kost nauwelijks tijd, en de verlenging van beslistermijnen zal eerder leiden tot een verdere stapeling van werk, in plaats van een verlichting ervan.
Voorzitter,
Ik wil mij nog persoonlijk richten tot minister Faber.
Wij waren tijdens de Corona-crisis collega’s in de Eerste Kamer.
Mijn vraag aan haar, via u – Voorzitter - luidt:
Herinnert zij zich hoe de PVV in die periode allerlei maatregelen bestreed omdat daaraan een deugdelijke feitelijke onderbouwing ontbrak? Denk aan de regeling van de Avondklok, het corona-toegangsbewijs, de corona-app; collega Van Hattem van de PVV – en overigens ook mijn fractie – maakten daar gehakt van.
Herinnert zij zich hoe die maatregelen op dezelfde wijze kritisch werden gefileerd zoals vandaag met de door haar hier verdedigde wet door leden van deze Kamer gebeurt?
Met dat in gedachte vraag ik de minister of zij bereid is te verklaren dat zij heel goed zou begrijpen dat leden van deze Kamer van partijen die het kabinet steunen, haar wet zouden verwerpen als zij oordelen dat het verlengen van de beslistermijnen een feitelijke onderbouwing en een voldoende dragende motivering mist.
Ik kijk met belangstelling uit naar haar reactie.
Voorzitter,
Degenen in deze Kamer voor wie het politiek niet uitkomt om tegen deze wet te stemmen, zullen hun trouw aan de taak van deze Kamer moeten respecteren en hun individuele verantwoordelijkheid moeten nemen.
Een zeer vergaande verlenging van beslistermijnen die niet dragend wordt gemotiveerd, mogen zij niet laten passeren.
Daarom zal de Partij voor de Dieren om een hoofdelijke stemming vragen.
Voorzitter,
En voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bio-industrie.
Wij staan voor:
Interessant voor jou

Bijdrage Visseren-Hamakers (PvdD) over Begroting LVVN 2025
Lees verder
Bijdrage Koffeman (PvdD) begroting Buitenlandse Handel en Ontwikkelingshulp 2025
Lees verder