Maiden­speech van Ingrid Visseren-Hamakers (PvdD) over de Imple­men­tatie Europese Klimaatwet


"Nood­za­ke­lijke veran­de­ringen vragen een moedige en lief­de­volle overheid"

27 juni 2023


Voorzitter,

Dit is mijn eerste bijdrage die ik graag wil gebruiken om een onderwerp dat vandaag op de agenda staat in een breder perspectief te plaatsen: de implementatie van de Europese klimaatwet.

Het moderne milieu- en duurzaamheidsbeleid is al meer dan een halve eeuw oud. Het stamt uit begin jaren 70 – en heeft tot vandaag weinig bereikt. Het is helder dat het klimaat, de biodiversiteit, luchtkwaliteit, gezondheid van de bodem, en zoetwaterkwaliteit en -kwantiteit, er nog slechter aan toe zouden zijn zonder dit beleid – maar deze problemen zijn de afgelopen decennia alleen maar verslechterd.

Voorzitter,

Er zijn 3 verklaringen voor deze lage doeltreffendheid. Ten eerste is er gebrek aan implementatie. We maken mondiaal, in Europa en in Nederland heldere afspraken maar komen ze niet na. Het stikstof beleid is daar het schoolvoorbeeld van.

Ten tweede is het beleid op de verkeerde leest geschoeid. Veel duurzaamheidsbeleid van de afgelopen decennia prioriteert duurzaamheid niet maar behandelt het als onderdeel van een compromis tussen verschillende maatschappelijke belangen of als een financieel-economisch thema. Vreemd – je zou verwachten dat in ieder geval in het duurzaamheidsbeleid duurzaamheid het doel en de prioriteit zou zijn. Maar dat is niet het geval. De doelen van het duurzaamheidsbeleid worden uitonderhandeld met partijen die belang hebben bij de huidige niet-duurzame status quo – zie het Nederlandse poldermodel, de klimaattafels, het landbouwakkoord. Gesprekken zouden moeten gaan over hoe vastgestelde doelen het beste te bereiken zijn. Door te onderhandelen over de ambitie van de doelen is het beleid gedoemd te falen. De doelen worden een maatschappelijk compromis in plaats van wat nodig is om de problemen op te lossen.

Bovendien voeren financieel-economische argumenten de boventoon. De Partij voor de Dieren vindt dat onderwerpen als schone lucht, bodem en water voor mens, dier en natuur onterecht worden behandeld via een kosten-baten analyse. Bovendien worden de kosten van het niet oplossen van de problemen meestal niet meegenomen in die financieel-economische discussies. Ook de eerlijke verdeling van de kosten en baten wordt stelselmatig vergeten.

Voorzitter,

Tenslotte is het beleid de afgelopen decennia incompleet geweest. Het heeft zich met name gericht op de fysieke milieuproblemen (klimaatverandering, stikstofuitstoot) en te weinig op de onderliggende oorzaken van deze problemen. Dit wordt gelukkig in toenemende mate onderkend. Veel burgers, bedrijven, maatschappelijke organisaties en politieke bewegingen maken zich hard voor de fundamentele maatschappelijke verandering die nodig is om die onderliggende oorzaken te adresseren.

Gebaseerd op het IPBES rapport uit 2019 omschrijf ik zo’n verandering als een ‘fundamentele, maatschappij-brede reorganisatie van technologische, economische en sociale factoren, inclusief in termen van paradigma’s, doelen en waarden’. Dat betekent in essentie dat we de huidige, niet duurzame samenleving en economie moeten transformeren naar een samenleving waarin duurzaamheid de norm is, niet de uitzondering. De prioriteit, niet onderwerp van compromis. Je zou dit ook een ‘liefdevolle samenleving’ kunnen noemen, waarin duurzaamheid, compassie en rechtvaardigheid het kompas vormen in plaats van het bruto nationaal product. Voldoende schoon drinkwater is belangrijker dan economische groei. Sterker nog – ‘de bescherming en verbetering van het leefmilieu’ is volgens onze grondwet een taak van de overheid – van onze Kamer dus. Een van de belangrijkste redenen waarom ik zo blij ben om lid te zijn van deze Kamer.

Die nieuwe economie is in ontwikkeling. Dit betekent het onderkennen van de ‘grenzen aan de groei’, een paradigma dat in de jaren 70 van de vorige eeuw al door de Club van Rome is geïntroduceerd. Degrowth, post-growth, brede welvaart. Dit begint met ‘nieuwe verdienmodellen’, en het afschaffen van subsidies op fossiele energie of voor niet-duurzame landbouw, maar het gaat uiteindelijk om een fundamentele paradigmawijziging: het inzicht dat werkelijke milieu- en natuurbescherming en verduurzaming binnen het paradigma van economische groei een illusie is.

Voorzitter,

De transformatie naar een liefdevolle samenleving betekent ook dat we onze relatie met de natuur en dieren op een nieuwe manier moeten vormgeven. We staan niet boven de natuur en dieren. Natuur en dieren zijn geen ‘natuurlijke hulpbronnen’ waar we zorgvuldig mee moeten omgaan, alleen maar om er voor te zorgen dat onze kleinkinderen ze ook nog kunnen gebruiken. Nee, we zijn onderdeel van de natuur, en de natuur en dieren hebben rechten. De beste indicator van een liefdevolle samenleving is wat mij betreft de sluiting van alle Nederlandse slachthuizen. Het op industriële wijze, aan de lopende band, doden van sociale, bewuste wezens past niet in een liefdevolle samenleving. Terwijl we hier debatteren wordt een varken het slachthuis in geduwd, en nu wordt een kip in een volgepakt krat naar het slachthuis vervoerd, en nu kijkt een koe met angst de dood in de ogen…. En nu…… en nu…. En nu….

Voorzitter,

Deze noodzakelijke grote veranderingen vragen niet alleen om een moedige overheid, wat vaak wordt gezegd, maar ook om een liefdevolle overheid. Een politiek die is gebaseerd op empathie en compassie. Ik ga ervan uit – en hoop – dat de politiek van alle politieke bewegingen die vertegenwoordigd zijn in onze Kamer is gebaseerd op compassie, zij het voor verschillende groepen mensen en dieren. Als ik de collega’s zou vragen naar hun prioriteiten zou iedereen – hoop ik – antwoorden dat zij willen opkomen voor het welzijn en de rechten van 1 of meerdere groepen mensen en/of dieren – en dat het hen niet alleen maar gaat om het creëren van nog meer winst voor de aandeelhouders van multinationals. Toch is op dit moment dat economische doel, expliciet of impliciet, het doel van de sociaal-economische systemen die we als samenleving hebben ontwikkeld. Deze systemen behartigen dus niet de belangen van onze gezamenlijke achterbannen. Het is tijd om samen een politiek te bedrijven die de huidige, niet compassievolle instituties beteugelt. Dat ik de nadruk leg op de rechten van dieren en de natuur, wil niet zeggen dat ik geen compassie heb voor mensen die worstelen met rondkomen, vluchtelingen, mensen die worden onderdrukt of gediscrimineerd, of boeren die knel zitten in een voedselsysteem dat de winst van multinationals prioriteert. Een liefdevolle politiek heeft compassie voor alles en iedereen. Een liefdevolle politiek neemt geen genoegen met een beetje meer welzijn voor 1 van onze achterbannen. Een liefdevolle politiek zet de noodzakelijke fundamentele veranderingen in gang met oog voor het welzijn van die groepen voor wie de veranderingen het grootst zijn, met oog voor een eerlijke verdeling van de kosten van de veranderingen. Een liefdevolle politiek verandert de machtsverhoudingen zodanig dat welzijn wint van winst.

Voorzitter,

Deze perspectieven van transformatieve verandering en een liefdevolle samenleving kunnen worden toegepast op de implementatie van de Europese Klimaatwet. Ik heb hierbij 3 vragen aan de Minister:

Het IPCC constateert in haar laatste rapport dat de geplande maatregelen hoogstwaarschijnlijk niet voldoende zullen zijn om opwarming te beperken tot 1.5-2 graden Celsius. We zullen dus meer maatregelen sneller moeten implementeren om deze afgesproken doelen te bereiken. De benodigde maatregelen zijn in essentie transformatief – we zullen onze economie en samenleving op een fundamenteel andere manier moeten organiseren. Maatregelen binnen de huidige economische structuren zijn onvoldoende.

Ik wil de Minister vragen of hij mijn oordeel deelt dat bij de geplande meer inhoudelijke aanpassing van de Klimaatwet in 2024 de broeikasgasreductiedoelen zodanig moeten worden geformuleerd, en op basis van de aangepaste Klimaatwet het Klimaatplan zodanig moet worden vastgesteld, dat Nederland naar rato zeker voldoende bijdraagt aan het beperken van de opwarming van de aarde tot 1,5 graad Celsius. Ik overweeg een motie op dit punt.

Ten tweede vraagt het perspectief van de liefdevolle samenleving om een rechtvaardig beleid. We hebben allemaal de afgelopen jaren gezien hoe nationale en internationale politieke ontwikkelingen tot toenemende energiearmoede hebben geleid. Ondanks de genomen maatregelen blijft energiearmoede een groot probleem. Daarom wil ik de Minister vragen of hij bereid is om bij de voorgenomen wijziging van de Klimaatwet in 2024 een wettelijke doelstelling op te nemen om energiearmoede met 90% te reduceren in 2030. Ik overweeg een motie op dit punt.

Tenslotte vraagt een rechtvaardig beleid dat de kosten eerlijk worden verdeeld. Daarom wil ik de Minister vragen of hij bereid is bij de aangekondigde wijziging van de Klimaatwet in 2024 en de aanpassing van het Klimaatplan met een doorrekening van een vlaktaks te komen, zodat grote bedrijven evenveel belasting betalen over hun energiegebruik als huishoudens en kleine bedrijven. Ik overweeg een motie op dit punt.

Voorzitter,

Ik kijk uit naar de antwoorden van de Minister en naar een vruchtbare samenwerking met alle collega’s in de komende 4 jaar.