Vragen van Prast (PvdD) over staats­deel­ne­mingen


Indiendatum: 13 sep. 2022

De leden van de PvdD hebben naar aanleiding van de nota deelnemingenbeleid en het Verslag Beheer Staatsdeelnemingen de volgende vragen.

De minister schrijft dat het doel van staatsaandeelhouderschap is “het borgen van publieke belangen die niet voldoende kunnen worden geborgd met alleen wet en regelgeving”. Zij noemt als voorbeelden “grote nationale strategische belangen, bijvoorbeeld de economie en de infrastructuur”. Kan de minister toelichten wat zij hier precies met strategisch bedoeld? Heeft zij andere voorbeelden dan de economie en de infrastructuur, zo ja welke?
Het is deze leden opgevallen dat brede welvaart in het Jaarverslag geen enkele keer wordt genoemd bij de Staatsdeelnemingen, en slechts één keer bij de Beleidsdeelnemingen. Is brede welvaart volgens de minister een publiek belang?

Is de minister het met deze leden eens dat de staat, om in de rol van aandeelhouder publieke belangen te kunnen borgen, via het aandeelhouderschap invloed moet kunnen uitoefenen? Het Jaarverslag geeft een overzicht van de zeggenschap bij de staatsdeelnemingen. Het is deze leden opgevallen dat deze tussen de staatsdeelnemingen nogal verschilt. Bij Schiphol Group is de zeggenschap van de aandeelhouder beperkt tot het vaststellen van het beloningsbeleid (maar niet de beloning) van het bestuur, en het vaststellen van de beloning van de commissarissen. Verder heeft de staat als aandeelhouder van Schiphol Group het recht om een aanbeveling te doen voor voordracht commissaris (maar de voordracht door de RvC is bindend), het recht om de Ondernemingskamer te verzoeken om een commissaris te ontslaan, en het recht het vertrouwen in de gehele RvC op te zeggen.

Volgens het Verslag benoemt de AVA de commissarissen, maar de RvC schrijft in zijn supervisory board rules (2.1.2) gedateerd 1 juli 2022 dat hij zelf de commissarissen benoemt. Deze leden vragen de minister om een verklaring voor dit verschil tussen de statuten en de supervisory board rules. Anders dan bij beursgenoteerde ondernemingen heeft de staat als aandeelhouder niet de mogelijkheid om te stemmen met de voeten om zo het bestuur te disciplineren. Is de minister van mening dat de staat met deze zeggenschapsinstrumenten het publieke belang kan borgen? Zo ja, kan zij dit toelichten? Zo nee, welke aanpassingen acht zij nodig?

Van de RvC leden is eenderde niet-Nederlands. Hoe verhoudt dit zich tot de essentie van het staatsaandeelhouderschap van Schiphol als nationaal publiek belang? Volgens de interne supervisory board rules moet tenminste één van de commissarissen “extensive knowledge and understanding of and affinity for …Schiphol’s exceptional significance for the municipality of Amsterdam and the surrounding region” hebben. Hoe kijkt de minister aan tegen dit criterium tegen de achtergrond van a) het feit dat de visie dat Schiphol banenmotor is voor de regio door experts als achterhaald wordt beschouwd, b) omwonenden van Schiphol erg veel overlast ervaren? De interne board rules schrijven verder voor dat B&W van Amsterdam moeten worden geraadpleegd over de benoeming van de betreffende commissaris(sen). Het Jaarverslag noemt dit niet in het zeggenschapsoverzicht. Hoe kijkt de minister aan tegen dit recht tot raadpleging voor een minderheidsaandeelhouder?

Verder vragen deze leden hoe het gedrag van Schiphol op het gebied van natuur en milieu zich verhoudt tot het publieke belang. Klopt het dat de regering noch op basis van wet- en regelgeving noch in haar rol als aandeelhouder ervoor heeft gezorgd dat Schiphol de regels met betrekking tot natuur- en milieuvergunningen respecteert? En hoe past het feit dat de regering geld (rond 60 miljoen euro) uittrekt voor juridische steun aan Schiphol op deze dossiers bij borging van het publieke belang? Is het voorkomen van juridische risico’s niet de taak van de directie en RvC van Schiphol? Hoe beoordeelt de minister tegen deze achtergrond het functioneren van deze organen?
Schiphol Group heeft rond 2400 werknemers, het UMC Amsterdam 16 duizend. De directieleden van Schiphol ontvangen een vast jaarinkomen van tussen 500.000 en 600.000 euro. De directieleden van ziekenhuizen vallen onder de WNT (jaarinkomen max 201.000 euro all in). Het bezoldigingsbeleid van Schiphol valt onder de zeggenschap van de aandeelhouder. Vindt de minister een beloning van de Schipholdirectie van meer dan tweemaal het WNT maximum te rechtvaardigen? Zo ja, waarom? Zo nee, is zij van plan het beloningsbeleid bij Schiphol Group aan te passen?

De minister heeft de Kamer eerder over de governance van Air France KLM geïnformeerd, maar deze leden hebben op basis van het Jaarverslag behoefte aan een nadere toelichting. Over de governance van Air France KLM schrijft de minister dat er een board director is die de Nederlandse staat vertegenwoordigt (de heer vd Berg) en een die de Franse staat vertegenwoordigt (de heer Vial, die inmiddels overigens is opgevolgd door mw Besnier). Is de formele positie van de heer Van den Berg dezelfde als die van de heer Vial/mw Besnier? De governance informatie van Air France KLM zelf omschrijft de heer vd Berg niet als een director die de Nederlandse staat vertegenwoordigt.
Volgens het Jaarboek Corporate Governance 2019-2020 zou het stemrecht per aandeel van de Nederlandse staat in AirFrance-KLM eind februari 2021 verdubbelen omdat de staat toen twee jaar aandeelhouder was (en daarmee loyaliteitshouder). Deze verdubbeling eind februari 2021 wordt niet genoemd in het Jaarverslag. Heeft die wel plaatsgevonden? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom noemt het Jaarverslag dit niet?
De leden van de Partij voor de Dieren zien uit naar het antwoord van de minister.

Interessant voor jou

Nadere vragen van Koffeman (PvdD) over stikstofproblematiek

Lees verder

Vragen van Nicolaï over de reikwijdte van artikel 68 Grondwet

Lees verder

    Learn More Doneer