Vragen van Nicolaï over de reik­wijdte van artikel 68 Grondwet


Indiendatum: 14 sep. 2022

Vragen van de leden van de PvdD naar aanleiding van de brief van 13 juni 2022 over de reikwijdte van artikel 68 Grondwet.

De leden van de fractie onderschrijven het belang van het openbaar maken van departementale nota’s. Met de wens van het kabinet om “inzicht (te) bieden in de feiten, de risico’s, de alternatieven en de argumenten voor en tegen en daarmee navolgbaar (te) maken hoe de besluitvorming die ten grondslag ligt aan een brief of een voortel tot stand is gekomen” wordt een nieuwe weg ingeslagen die voor het functioneren van de parlementaire controle onmisbaar is.

In het licht daarvan hebben de leden van de fractie de volgende vragen over de inhoud van de ‘Beleidslijn actieve openbaarmaking nota’s 2022.”

Vraag 1

Waarom wordt uitdrukkelijk vermeld dat die beleidslijn geen beleidsregel in de zin van de Algemene wet bestuursrecht is? Op grond waarvan concludeert de minister dat deze beleidslijn niet voldoet aan de begripsomschrijving van beleidsregel?

Vraag 2

De beleidslijn – zo is aangegeven op bladzijden 5 en 6 – vereist dat ‘inzichtelijk’ en ‘navolgbaar’ wordt wat de afwegingen zijn geweest om tot een besluit te komen. Daarop zullen de beslisnota’s – “eventueel met een set van voorafgaande (deel)beslisnota’s als bijlagen“– moeten zijn gericht.

a. Waarom is niet voorgeschreven dat voorafgaande beslisnota’s – zo deze nog niet openbaar zijn gemaakt – standaard dienen te worden meegezonden?

b. Is de minister het met de leden eens dat het van belang is om ook concept-beslisnota’s bekend te maken indien een Kamerlid daarom verzoekt, omdat daaruit blijkt welke eventuele veranderingen in afwegingen (welke feiten, risico’s, alternatieven en argumenten pro en contra) in de loop van de totstandkoming van de definitieve beslisnota aan de orde zijn geweest?

Vraag 3

Is de minister bereid om het ‘format’, d.w.z. de “standaardbeslisnota’ als bedoeld op bladzijde 8 met de Kamer te delen?

Vraag 4

In gevallen van spoed zullen andere vormen dan de standaardbeslisnota (kunnen) worden gebruikt. De beleidslijn behandelt ook het geval dat “overwegingen voor de besluitvorming mondeling met de bewindspersoon zijn besproken”.

In zo’n geval wordt in de beleidslijn aangegeven dat het ‘raadzaam’ is deze overwegingen toe te lichten in de beslisnota.

Waarom wordt niet voorgeschreven dat in zo’n geval de mondeling besproken overwegingen altijd (achteraf) op papier dienen te worden gezet en met de Kamer – al dan niet actief – dienen te worden gedeeld?

Vraag 5

Op bladzijde 9 wordt een onderscheid gemaakt tussen “nota’s met een puur procedureel karakter” en ‘Inhoudelijke nota’s”.

a. Zien de leden het goed dat in alle gevallen waarin de bewindspersoon keuzes maakt (moet maken) waarbij belangen aan de orde zijn, er sprake is van een ‘inhoudelijke’ nota?

b. Als de bewindspersoon een beslisnota wordt aangeboden die betrekking heeft op de termijn waarop of de datum waarop de Kamer een bepaald stuk zal krijgen, is dat dan een nota met een ‘procedureel’ karakter? In de visie van de leden behoort zo’n beslisnota wel met de Kamer te worden gedeeld. Onderschrijft de minister die visie?

Vraag 6

Blijkens het bepaalde op bladzijde 9 dienen de aantekeningen van de bewindspersoon betreffende de inhoud van de beslisnota openbaar te worden gemaakt, zowel digitale aantekeningen als schriftelijk aantekeningen.

Deelt de minister het oordeel van de leden dat ook ambtelijke aantekeningen een onderdeel vormen van de besluitvorming en dus openbaar dienen te worden gemaakt?

Vraag 7

Kan de minister toelichten wat bedoeld wordt met de passage over het ‘procesbelang’ (bladzijde 16), luidende: “Ook het voorkomen van onnodige juridische procedures valt onder het begrip belang van de staat”?

Als uit de beslisnota blijkt welke alternatieven er waren die uiteindelijk niet gekozen zijn en de beslissing heeft betrekking op een besluit dat in rechte kan worden bestreden door een belanghebbende, zou kunnen worden betoogd dat de procespositie van de Staat wordt verzwakt als de niet gevolgde alternatieven (die voordeliger voor de belanghebbende zouden zijn geweest) en de overwegingen die ambtelijk voor die alternatieven waren aangedragen, bekend worden?.

Als die gedachtelijn wordt gevolgd, zullen in veel beslisnota’s de ambtelijke analyses over beleidsalternatieven en de gevolgen van een bepaald beleidsalternatief, mogen worden ‘gewit’. Acht de minister dat toelaatbaar en wenselijk?

Vraag 8

In de beleidslijn (bladzijde 17) is – in de visie van de leden terecht – aangegeven dat dat openbaar maken van een beslisnota waaruit een verschil van opvatting blijkt tussen ministeries op ambtelijk niveau de eenheid van het kabinetsbeleid niet aantast. Toch is het volgens het in de beleidslijn gestelde “denkbaar dat een formulering die een verschil van opvatting op ambtelijk niveau beschrijft toch raakt aan de eenheid van het kabinetsbeleid, bijvoorbeeld indien er sprake is van nauwe verwevenheid tussen politieke en ambtelijke/departementale standpunten”

Kan de minister die laatste passage toelichten? Zou niet altijd betoogd kunnen worden dat die verwevenheid bestaat?

Interessant voor jou

Vragen van Prast (PvdD) over staatsdeelnemingen

Lees verder

Aanvullende vragen Koffeman (PvdD) over de derogatie van de nitraatrichtlijn

Lees verder

    Learn More Doneer