Vragen Nicolaï (PvdD) over Wet finan­ciële defen­sie­ver­plich­tingen


Indiendatum: 4 feb. 2025

Vragen van de leden van de PvdD over het ontwerp Wet financiële defensieverplichtingen, gesteld aan de initiatiefnemers

Verzocht wordt de (sub)vragen afzonderlijk te beantwoorden.

 

Vraag 1

Welke juridisch verbindende verplichting vloeit voort uit het bepaalde in artikel 1, eerste lid van het ontwerp?

 

Vraag 2

Is het juist dat de in de vorige vraag bedoelde verplichting geldt voor de wetgevende macht?

 

Vraag 3

Uit welk voorschrift van de Grondwet volgt dat de wetgevende macht gehouden is om een tot haar gerichte plicht die door haarzelf in het leven is geroepen, na te komen?

 

Vraag 4

Als het wetsontwerp tot wet zou worden verheven en na de bekendmaking en inwerkingtreding van de wet wordt door de wetgevende macht een defensiebegroting bij wet vastgesteld die een lager percentage vaststelt dan in artikel 1, eerste lid is bepaald, geldt die begrotingswet dan?

 

Vraag 4a

Zo nee, uit welke grondwetsvoorschriften blijkt dat?

 

Vraag 4b

Zo nee, hoe verdraagt zich dat met het constitutionele recht, waaruit volgt dat de wetgever alleen aan ‘hoger’ recht is gebonden en dat een latere wet altijd voorgaat boven een eerdere wet?

 

Vraag 5

Indien vraag 4 bevestigend moet worden beantwoord, wat is dan – zoals ook de Afdeling advisering als bezwaar naar voren brengt – de juridische meerwaarde van dit ontwerp als moet worden vastgesteld dat de wetgever niet in haar bevoegdheden kan worden beperkt door een eerder door de wetgever vastgestelde wet?

 

Vraag 6

Stel dat de wet wordt aangenomen en in werking treedt. Bij verkiezingen voor de Tweede Kamer krijgen partijen de meerderheid die op de defensie-uitgaven wensen te bezuinigen en de nieuw gevormde regering besluit tot het indienen van een wetsontwerp waarbij de onderhavige wet wordt ingetrokken.

 

Vraag 6a

Is die handeling in strijd met artikel 1, eerste en tweede lid van de wet?

 

Vraag 6b

Is de regering rechtens verplicht om artikel 1, eerste en tweede lid van de wet in stand te houden?

 

Vraag 6c

Deelt u het oordeel van de leden van de fractie dat een juridisch verbod voor de nieuw gekozen volksvertegenwoordiging en de nieuw geformeerde regering om haar wetgevende bevoegdheid te gebruiken om de in artikel 1, eerste en tweede lid vervatte verplichtingen in te trekken, een inbreuk zou betekenen op de in onze rechtsstaat geldende democratische waarden?

 

Vraag 7

Vallen de “afspraken gemaakt binnen de Noord-Atlantische Verdragsorganisatie” als bedoeld in artikel 1, tweede lid onder de bepalingen en besluiten als bedoeld in artikel 94 van de Grondwet?

 

Vraag 8

Wat wordt bedoeld met “defensie-uitgaven” in artikel 1, tweede lid?

 

Vraag 9

Deelt u het oordeel van de leden dat de ‘verdedigingsmiddelen’ veel meer omvatten dan militaire middelen - zoals ook blijkt uit de zogeheten ‘weerbaarheidsbrief’ en de voortgangsbrieven van de Veiligheidsstrategie – en dat de financiële middelen die nodig zijn in verband met zogeheten hybride dreigingen en oorlogsvoering van toenemend belang zijn en mogelijk in de toekomst van groter belang zijn dan de uitgaven voor militaire middelen?

 

 

Interessant voor jou

Schriftelijke vragen Visseren-Hamakers (PvdD) over Evaluatie Steunpakket KLM

Lees verder

Inbreng Visseren-Hamakers (PvdD) over MER Levensduurverlenging kerncentrale Borssele (32 645, O)

Lees verder

    Learn More Doneer