Nadere schrif­te­lijke vragen Visseren-Hamakers (PvdD) over de wolf


Hoe gaat de minister invulling geven aan de open norm voor het beschermen van dieren (art 1.6 Besluit houders van dieren)

Indiendatum: sep. 2024

De fractie van de Partij voor de Dieren heeft nav het verslag van het schriftelijk overleg van 22 juli jl. de volgende aanvullende vragen.

De minister heeft toegezegd voor de zomer dit jaar met de Kamer te delen op welke wijze wordt beoogd nadere invulling te geven aan de open norm voor het houden van dieren (artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren), meer in het bijzonder over de bescherming van vee dat buiten wordt gehouden.

De commissie LNV heeft voor de zomer de minister nog herinnerd aan deze toezegging. Zij heeft de toezegging helaas niet gestand gedaan.

  1. Kan de minister de uitwerking van deze nadere invulling alsnog op zeer korte termijn, maar uiterlijk 15 oktober met de Eerste Kamer delen?

Het door de Minister aangehaalde RDA rapport ‘samenleven met wolven’ stelt o.a. dat:

  • niets doen is geen optie is;
  • acties nodig zijn, zowel op de korte als langere termijn;
  • direct, ruimhartig en grootschalig investeren in de implementatie van wolfwerende maatregelen nodig is;
  • preventie minder vrijblijvend moet worden, door in wolvenleefgebieden schadevergoeding te koppelen aan bepaalde voorwaarde en inzet van handhaving.
  • De RDA heeft het ook over ‘urgentie van handelen’.
  • Hoe verhouden de in het schriftelijk overleg door de minister aangekondigde ruime overgangsfase, de door haar voorziene ontwikkeling van de beleidsregel in overleg met stakeholders, en haar constatering van de noodzaak van verder onderzoek
  • tot de constateringen van de RDA ?
  • Wanneer denkt de minister de voorbereidingen voor de ontwikkeling van de beleidsregel te hebben afgerond? Met andere woorden, op welke termijn denkt zij artikel 1.6 van het Bhvd te zullen handhaven?

Bij het uitblijven van wolfbeschermende maatregelen kunnen wolven gaan wennen aan het gemak waarmee ze schapen en andere landbouwhuisdieren tot prooi kunnen maken, hoewel uit Duits onderzoek blijkt dat ze een voorkeur hebben voor reeën, edelherten en zwijnen. Een gewijzigd eetpatroon zou ook doorgegeven kunnen worden aan de welpen. Handhaving van artikel 1.6 van het Bhvd heeft dus haast.

  1. Deel de minister de noodzaak van urgentie, zoals verwoord door de RDA, en onderschreven door de PvdD?

Volgens de fractie van de PvdD is de norm in het artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren (Bhvd) niet open, zoals de minister stelt. In artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren is in het derde lid bepaald: “een dier wordt, indien het niet in een gebouw wordt gehouden, bescherming geboden tegen slechte weersomstandigheden, gezondheidsrisico’s en zo nodig roofdieren.”

  1. Deelt de minister de conclusie van de fractie dat het voorschrift verlangt dat bescherming “wordt” geboden? En dat dus , als aan een schapenhouder wordt gevraagd, of (en zo ja hoe) hij toereikende bescherming heeft geboden en zijn antwoord is dat hij niets aanvullends heeft ondernomen, het voorschrift is overtreden, omdat het immers mogelijk is om wolfwerende hekken te plaatsen?
  2. Deelt de minister de conclusie dat als een schaap van een schapenhouder wordt aangevallen door een wolf, de eigenaar het dier onvoldoende heeft beschermd?
  3. Als de minister bij haar plannen blijft om de tijd te nemen om de beleidsregel te ontwikkelen, is zij bereid om in de tussentijd, op de korte termijn, maatregelen te nemen om verdere schade te voorkomen? Welke maatregelen zou zij op korte termijn willen en kunnen nemen? Men zou kunnen denken aan verplichte informatievoorziening aan recreanten in gebieden waar wolven leven, of het niet uitkeren van schadevergoedingen aan veehouders die geen aantoonbare pogingen hebben gedaan hun dieren te beschermen. Is de minister bereid deze maatregelen op de korte termijn te nemen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?

In de geannoteerde agenda van de landbouwraad van 23 september die die de minister op 11 september met de Eerste Kamer heeft gedeeld, zegt de minister het volgende:

‘Daarnaast willen wij in Brussel aandacht vragen voor de incidenten in de afgelopen tijd met probleemwolven en kinderen, onder meer in Leusden.’

  1. Is de minister het eens met deze leden dat het niet is aangetoond dat er ‘probleemwolven’, volgens de geldende definitie, zijn in Nederland?
  2. Deelt de minister de opvatting dat wolven die natuurlijk gedrag aan de dag leggen, zoals het belangstellend benaderen van loslopende honden en het verdedigen van hun welpen tegen menselijke indringers in hun directe leefgebied niet als probleemwolven geduid kunnen worden volgens de geldende definities, en is de minister bereid oneigenlijk gebruik van de term probleemwolf achterwege te laten teneinde het maatschappelijk debat niet te beïnvloeden met onterechte termen? Zo nee, waarom niet?
  3. Heeft de minister bewijs voor meerdere incidenten met kinderen waarbij de wolf geen natuurlijk gedrag zou hebben getoond? Volgens onze informatie betrof het een incident met een hond en het beschermen van de directe omgeving van een wolvenburcht.
  4. Deelt de minister de opvatting dat de wettelijke bescherming van de wolf ook bescherming van het natuurlijk gedrag van het dier inhoudt? Zo nee, waarom niet?
  5. Heeft de minister kennisgenomen van de pogingen van de provincie Utrecht om het natuurlijk gedrag van de wolf via heropvoedingsprikkels (pootklem, zenderen, paintballen) te veranderen/beïnvloeden en het feit dat de rechter deze vergunning geschorst heeft wegens onvoldoende onderbouwing van de wettelijke gronden waarop de maatregelen gestoeld zouden zijn? Welke conclusies trekt de minister hieruit?
  6. Is de minister bereid de genoemde foute informatie en onjuist gebruik van beleidstermen te rectificeren? Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze?
  7. Met welk doel is de minister voornemens om de genoemde aandacht te vragen, en met welke bewoordingen/argumenten?
  8. Is de minister bereid de wettelijke bescherming van de wolf niet ter discussie te stellen maar te handhaven? Zo nee, waarom niet? Zo ja, in welke actie vertaalt dit voornemen zich?

Interessant voor jou

Vragen van Nicolaï (PvdD) over CTIVD toezichtsrapporten 77 en 78 over inzet van journalisten als agent

Lees verder

Vragen van Nicolaï (PvdD) over Indonesië en Colijn

Lees verder

    Learn More Doneer