Bijdrage Teunissen - Toekomstbestendig maken van de publieke mediadienst
De publieke omroep wordt herzien. Maar de hervormingen en bezuinigingen brengen volgens de Partij voor de Dieren de journalistieke onafhankelijkheid van de publieke omroep in gevaar. De raad van toezicht van de publieke omroep benoemt de raad van bestuur van de NPO. De staatsecretaris moet vervolgens in te stemmen met deze benoeming. Daarnaast zijn zowel de concessies van de omroepen als de individuele erkenningen van omroepverenigingen beslissingen van de staatssecretaris. De PvdD vindt deze politieke bemoeienis een slechte ontwikkeling. Ook vindt de Partij voor de Dieren de bezuinigingen bij de regionale omroepen zorgwekkend. Gecombineerd met de dencentralisaties hebben deze bezuinigingen verstrekkende gevolgen voor de uitvoering en kwaliteit van de regionale journalistiek, terwijl deze regionale omroepen een belangrijke rol hebben in de informatievoorziening voor burgers. Lees hieronder de volledige bijdrage van Senator Christine Teunissen.
Voorzitter,
Het gaat niet goed met de publieke omroep in Polen, schreef prof. Nico van Eijk drie weken geleden in een opinieartikel in de Volkskrant, en hij staat niet alleen in zijn zorgen. Frans Timmermans sprak zelfs van uitholling van de rechtsstaat door Polen. Maar goed, laten we niet meteen meegaan in grote woorden en kijken wat er mis is met de plannen voor de Poolse publieke omroep.
Voorzitter, ik realiseer me dat ik vandaag niet spreek tijdens een Poolse Landdag, maar het voorbeeld van de Poolse publieke omroep moeten we eveneens niet willen volgen, vandaar dat ik toch graag de problemen daar kort op een rij zet, alvorens naar de situatie in Nederland te kijken.
De nieuwe wet geeft de Poolse overheid vergaande bevoegdheden die de onafhankelijkheid van de Poolse publieke omroep dreigen aan te tasten. Voortaan kan de Poolse regering het bestuur en de raad van toezicht benoemen. Nu gebeurt dit nog door een meer onafhankelijk orgaan, de nationale omroepraad. In de nieuwe situatie zou de publieke omroep vooral een staatsorganisatie worden. Internationale organisaties van journalisten, de Europese Unie en de Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE) staan zeer kritisch tegenover deze ontwikkelingen. Net als Frans Timmermans.
Voorzitter, laten we met het Poolse voorbeeld in gedachten eens naar de situatie in eigen land kijken. EO-directeur Arjan Lock typeerde vandaag in de Volkskrant de huidige lijnen tussen Den Haag en Hilversum als "zorgelijk kort". De raad van toezicht wordt in Nederland rechtstreeks door de staatssecretaris benoemd. De nieuwe voorzitter van de raad van toezicht, Bruno Bruins, is tevens voorzitter van de raad van bestuur van het UWV die ressorteert onder de minister van Sociale Zaken. Bruno Bruins is een oud-staatssecretaris is die ook nog meeschrijft aan het verkiezingsprogramma van de VVD. Dit roept dat op z’n minst de schijn van partijpolitieke benoemingen op.
De raad van toezicht van de publieke omroep benoemt de raad van bestuur van de NPO - niet de regering zoals in Polen - maar die benoeming vergt wel instemming van de minister, en zowel de concessies de omroepen als de individuele erkenningen van omroepverenigingen zijn beslissingen van de staatssecretaris. Bij Powned spreken ze nog steeds over Ome Roon, als dank voor minister Plasterk die dit provocatieve initiatief een langdurig verblijf verschafte tot de Publieke Omroep.
En de staatssecretaris, voorzitter, wil zich direct inlaten met de inhoud van de programmering van de publieke omroep. Hij heeft al aangegeven welke programma’s hij niet meer ziet zitten en hij heeft ook aangegeven dat hij de prestatieovereenkomsten zal gaan gebruiken om zijn ideeën kracht bij te zetten.
Prof. van Eijk schrijft daarover (ik citeer) “Deze prestatieovereenkomst is een private overeenkomst tussen de staatssecretaris en de raad van bestuur van de NPO. Een private overeenkomst veronderstelt gelijkheid tussen de beide partijen. Daar is hier natuurlijk geen sprake van. De minister gaat over de concessie/erkenningen en heeft bovendien het financieringswapen in handen. Het is daarmee 'onduidelijk' of bezuinigingen op de publieke omroep wel zuivere bezuinigingen zijn of mede door politieke voorkeuren worden bepaald.” (einde citaat) [2]
En voorzitter, Ton Elias, mediawoordvoerder van de VVD, wil via een ombudsman “ de kwaliteit van de NPO waarborgen” maar perkt daarmee feitelijk de journalistieke onafhankelijkheid van de NPO verder in, en maakt niet duidelijk wat de meerwaarde van zijn voorstel is boven de Raad voor de Journalistiek. Elias wil rectificaties af kunnen dwingen in gewraakte programma’s en wil zijn voorstel betrekken bij de nieuw te maken prestatieafspraken, als duidelijke stok achter de deur.
Voorzitter, nu krijgt de NPO meer bevoegdheden. Door voorliggend wetsvoorstel verschuift de regierol bij de uitvoering van de publieke mediaopdracht van de omroepverenigingen naar de NPO.
Noodzakelijke, heldere kaders over de werking en invulling van deze nieuwe rol ontbreken nog en zouden later door de NPO zelf worden ingevuld.
Door de veranderende rol van de NPO is het wenselijk om vandaag meer duidelijkheid over die kaders en invulling te verkrijgen. Ik doel met name op het toetsingskader voor de aangescherpte mediaopdracht, de werkwijze van de toegang van externe partijen tot het bestel en de introductie van genrecoördinatoren. Deze kaders worden nauwelijks bij wet vastgelegd en onduidelijk is hoe deze kaders eruit zullen zien.
Zonder die duidelijkheid zou het onverantwoord zijn om een wet aan te nemen die wel de sloop regelt van de bestaande publieke omroep, maar vaag blijft over de nieuwbouw, en vooral duidelijk maakt dat de NPO en via haar het kabinet een dikkere vinger in de omroeppap krijgt.
De NPO kan namelijk meer zeggenschap krijgen over de inhoud van programma’s. Doordat de NPO de externe producenten betaalt en met hen in overleg gaat over inhoud.
Omroeporganisaties zouden straks nog slechts de mogelijkheid kunnen hebben om ja of nee te zeggen tegen het co-productieschap, waarbij de inhoudelijke keuze, die cruciaal is voor de diversiteit en pluriformiteit van ons systeem zorgt, de facto teniet gedaan wordt.
Voorzitter, dit wetsvoorstel laat teveel ruimte voor interpretatie en dreigt daarmee de onafhankelijkheid en de pluriformiteit van de publieke omroep onomkeerbaar en in onacceptabele mate aan te tasten.
Het antwoord op de veelgestelde vraag of de nieuwe rol van de NPO in strijd is met de Grondwet, hangt mede af van de manier waarop de NPO besluiten gaat nemen over het wel of niet uitzenden van door de omroepen voorgestelde programma's, zo stelt ook de Raad van State in haar advies.[3] Voorzitter, er is al teveel deregulering en privatisering mislukt om ook dit avontuur onder vage condities aan te gaan, mijn fractie deelt de zorgen van de Raad van State op dit punt.
Het wetsvoorstel zou bijvoorbeeld ten minste een regeling van de positie van genre-coördinatoren moeten bevatten, zodanig dat uitgesloten wordt dat zij prematuur toezicht op de inhoud van programma's en uitzendingen kunnen uitoefenen. Dit wetsvoorstel biedt nu ruimte voor de mogelijkheid dat zij in het proces van programmeren en plaatsen van programma’s op de aanbodkanalen te dicht komen op de inhoudelijke autonomie van de omroeporganisaties en hun onafhankelijke redacties.
Deelt de staatsecretaris deze zorg en waarom heeft hij de aangescherpte mediaopdracht, de werkwijze van de toegang van externe partijen tot het bestel en de introductie van genrecoördinatoren niet helder uitgewerkt in de wet? Is hij bereid tot een novelle waarin deze verantwoordelijkheden en werkwijze alsnog op niet mis te verstane wijze zijn geregeld?
Voorzitter, de publieke omroep heeft in Nederland een groot draagvlak. Nog steeds zijn meer dan drie miljoen leden lid van een publieke omroep. [4] Dat is tien keer zoveel als het aantal leden van politieke partijen.[5]
In termen van maatschappelijk draagvlak zouden we kunnen spreken van de muis en de olifant, de muis die de olifant naar z’n pijpen wil laten dansen omdat de muis het nu eenmaal voor het zeggen heeft.
Voorzitter, een ontzuilde omroep is een ontzielde omroep wanneer het zuilensysteem wordt afgebroken zonder dat daar een goed stelsel voor terugkomt waarin burgers zich kunnen herkennen.
De toekomst van de ledenomroepen is door de nieuwe rol van de omroeporganisaties niet duidelijk. Nu er veel meer mensen lid zijn van publieke omroepen dan van politieke partijen, lijkt het voor de hand te liggen dat draagvlak voor deze ingreep niet voortvloeit uit een publieke vraag. De waardering voor de publieke omroep is uitzonderlijk hoog, de kosten van de publieke omroep zijn uitzonderlijk laag. In het Verenigd Koninkrijk kost het veelgeprezen BBC model de Britse burger 77,04 euro per jaar, de Nederlandse burger betaalt slechts 50,43 per persoon per jaar, minder dan een euro per week, minder dan 15 cent per dag! Voor 3 tv-zenders en 4 radiozenders!
Nederland komt qua kosten pas op de 13e plaats in het overzicht van de European Broadcasting Union (EBU). Saillant detail: de nummers 1 tot en met 12 van het lijstje beschikken niet over een pluriform omroepstelsel, zoals wij wel hebben. Wij hebben dus in Nederland het goedkoopste goed functionerende pluriforme omroepbestel van Europa![6]
Bedenk daarbij dat de BBC als vrijwel enige Europese omroep ook nog heel veel geld verdient met de verkoop van hun programma’s aan buitenlandse omroeporganisaties, en het is duidelijk dat de Nederlandse Publieke Omroep meer dan uitstekend presteert.
Nooit was er sprake van zoveel nivelleringsdenken bij de VVD als juist op het terrein van de publieke omroep. Terwijl het een veelkleurige publieke omroep is die garant staat voor contact met de burger op een niet-commerciële, waardevrije manier.
We hebben in Nederland ook een goede commerciële nieuwsvoorziening, zoals RTLNieuws en BNR nieuwsradio, maar als we kijken naar de nieuwsvoorziening in een land als de Verenigde Staten die gedomineerd wordt door commerciële omroepen en nauwelijks een publieke tegenhanger kent, zien we welke kaalslag we moeten vrezen bij ontmanteling van de publieke Omroep.
De nieuwsvoorziening van RTL en BNR doen het goed omdat ze moeten concurreren met het NOS journaal en het radio 1 journaal, het is ook in hun belang dat we een sterke, pluriforme en onafhankelijk opererende omroep koesteren.
De diversiteit aan omroepen zorgt voor een evenwichtig karakter van de publieke omroep en zorgt voor draagvlak en aansluiting bij de volledige bevolking. Overgaan tot één overkoepelende organisatie (NPO) zorgt voor het verdwijnen van die pluriformiteit.
Voorzitter, steeds duidelijker wordt dat de opgelegde bezuiniging in combinatie met de decentralisaties verstrekkende gevolgen heeft voor de uitvoering en kwaliteit van de regionale journalistiek.
Nu blijkt dat de regionale nieuwsvoorziening sterk onder druk staat, kunnen we de regionale omroepen niet missen in het betrekken van de burger bij de provinciale en landelijke politiek. Het is onacceptabel als de regionale publieke omroepen slachtoffer worden van bezuinigingsdrift die mogelijk vooral de vlag vormt om een afkeer van de publieke zaak te dekken. De regionale omroepen vragen met klem de wetswijziging voor de regionale omroepen nogmaals zorgvuldig te bekijken. Eigenlijk willen ze het liefst dat de wet verworpen wordt, maar ze vrezen dat de al ingeboekte bezuiniging ze dan alsnog voor onoverkomelijke problemen stelt.[7]
Laten we ze gerust stellen voorzitter. Wanneer wij de wet in huidige vorm verwerpen, hoort daar wat mijn fractie betreft ook een motie bij om de al aangerichte of dreigende schade van ingeboekte bezuinigingen te beperken of te voorkomen.
Het toezicht van de NPO op de inhoud van de programma’s en de grotere rol van de NPO, waardoor pluriformiteit afneemt, zorgen ervoor dat de afstand tussen politiek en omroep kleiner wordt, waardoor de onafhankelijkheid in het gedrang komt. Dat zou de kloof tussen burger en politiek nog weleens verder kunnen vergroten.
Kortom voorzitter, de pluriformiteit en redactionele onafhankelijkheid van de publieke omroep zal transparanter geregeld moeten worden om de publieke omroep echt toekomstbestendig te maken. Zonder die transparantie en helderheid kunnen wij niet instemmen met dit wetsvoorstel.
Dank u wel.
Derde Termijn
Voorzitter,
Vandaag beleven we een bijzondere derde termijn van een debat over de mediawet dat zich voor een groot deel buiten de openbaarheid heeft afgespeeld. Na opschorting van de beraadslagingen na de eerste termijn, heeft er zich een circus van achterkamertjespolitiek afgespeeld, waarin via wheelen en dealen met spiegeltjes en kraaltjes de gunsten van de benodigde meerderheid in dit huis bewerkstelligd is. Dat, voorzitter, is niet hoe wetten gemaakt horen te worden.
Wat voorligt is een mediawet die volgens toezeggingen van de staatssecretaris slechts zeer ten dele in werking zal treden, namelijk alleen voor de regionale omroepen, waarbij de rest wordt opgeschort tot er een reparatie voor het grootste deel van de wet wordt uitgevoerd, nog voor het zomerreces.
Het is voor de Partij voor de Dieren volstrekt onbegrijpelijk waarom de staatssecretaris een wet die kennelijk zulke vergaande reparaties nodig heeft, niet gewoon mee terug neemt naar de Tweede kamer en voor de zomer terugkomt met een nieuw wetsvoorstel.
Dat zou de Koninklijke weg zijn, die om een aantal redenen niet bewandeld lijkt te kunnen worden. Kan de staatssecretaris nu eens klip en klaar uitleggen waarom die weg voor hem niet als begaanbaar gezien wordt, waarom het debat zich niet in alle openheid heeft kunnen afspelen en waarom hij zichzelf en het wetsvoorstel geen eerlijke herkansing biedt met een debat dat zich geheel in de openbaarheid van Tweede en Eerste kamer afspeelt.
Voorzitter, in de eerste en tweede termijn is betoogd dat de Partij voor de Dieren de Nieuwe Mediawet ziet als een riskante bezuinigingsoperatie, het afbreken van een goed functionerend systeem en een uitholling van de onafhankelijke nationale en regionale journalistiek. Die bezwaren zijn niet gering voorzitter, en in de loop van het debat zijn wij in onze zorgen eerder bevestigd dan gerustgesteld.
Wat mijn fractie betreft komt er niet minder, maar meer ruimte voor de publieke omroepen, geen toetsing vooraf aan programma-formats en zeker geen regionale bezuinigingen nu het natuurbeleid, het omgevingsbeleid en de zorg al grotendeels gedecentraliseerd zijn met weinig tot zeer weinig succes. In de tweede termijn is door verschillende fracties naar voren gebracht dat meer taken voor de lokale overheden ook betekent dat informatievoorziening richting de burger beter moet, onderstreept met het rapport van het CPB. En dat zou ik nogmaals willen benadrukken. Daarom is het des te belangrijker dat eerst de uitwerking van de rol van de regionale omroepen naar de Kamers komt, dat eerst een visie op tafel ligt en niet alleen bezuinigingen waardoor de regionale niewsvoorziening en controle van de volksvertegenwoordiging onder druk komt te staan. Er is nu al sprake van een enorme kaalslag rond berichtgeving over Provinciale en lokale politiek, en dat lijkt er niet beter op te worden met de plannen in de voorliggende mediawet.
In zijn brief van 4 maart j.l. loopt de staatssecretaris met zijn vergaande toezeggingen telkens weer vooruit op de wetgeving. Indien deze Kamer instemt met dit wetsvoorstel zouden alleen die onderdelen die betrekking hebben op de regionale omroepen in werking treden. Alle onderdelen die over de landelijke publieke omroep gaan, treden pas in werking op het moment dat ook het aanvullende wetsvoorstel is aanvaard. Toegezegd is dus om driekwart van de mediawet in de wachtkamer te zetten. Dat , voorzitter, is niet de wijze waarop de Eerste kamer wetten voorwaardelijk zou moeten aannemen. We kennen hier staatsrechtelijk gezien een Ja, een nee en een novelle. En niet een verkapte amendering tot een vorm die niet meer lijkt op wat de Tweede kamer heeft aangenomen.
Veel fracties hebben zich ontvankelijk getoond voor in achterkamers uitgedeelde spiegeltjes en kraaltjes in de vorm van toezeggingen, buiten het zicht van de democratische controle, die nu in de vorm van een aanvullend wetsvoorstel richting de Kamer komen.
Maar voorzitter, we hebben te maken met een wet die achteraf, na stemming nog voor een significant deel wordt gewijzigd via een aanvullend wetsvoorstel. Stemming over de nieuwe mediawet is daarom nu een uiterst problematische gang van zaken, die een ongewenst precedent schept. Volgens staatsrechtgeleerden Elzinga en de Vries is het, ik citeer: “bijzonder opmerkelijk dat wordt verzocht om instemming met het voorstel nu, terwijl door reparatiewetgeving er uiteindelijk een geheel ander voorstel uit moet komen." Einde citaat. Deze rechtsgeleerden stellen dat afhandeling via het aanvullend wetsvoorstel ondeugdelijk zou zijn. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Een wet die de Tweede Kamer heeft aangenomen en die door de Eerste Kamer hevig is bekritiseerd, dreigt nu te worden aangenomen onder de voorwaarde dat de wijzigingstoezeggingen worden ingelost.
Mogelijke opvolgers van de staatssecretaris zijn op geen enkele wijze staatsrechtelijk gebonden aan de toezeggingen die hier en nu zijn gedaan, aldus Elzinga en De Vries. De beoogde extra wijzigingen kunnen daarnaast meer tijd vragen dan nu gepland of de wijzigingen kunnen er toch anders uit komen te zien dan gedacht. De Eerste Kamer wordt nu gevraagd in te stemmen met een wet die in de voorliggende vorm op aanzienlijke bezwaren stuit. Mijn fractie keurt deze gang van zaken ten zeerste af. Het meer werkbare alternatief , de Koninklijke weg, zou zijn pas tot stemming over te gaan als er over het aanvullende wetsvoorstel is beslist. Graag een reactie van de staatssecretaris.
Voorzitter, maar liefst dertien regionale omroepen maken zich ernstig zorgen over hun journalistieke slagkracht, het tempo waarin dit wetsvoorstel door dit huis geloodst wordt en over onduidelijkheid over de steun voor de totale frictiekosten en over de uiteindelijke hoogte van het bezuinigingsbedrag in 2017, zo is te lezen in hun brief van 6 maart.
Mijn fractie deelt deze zorgen. Doordat het regiowetsvoorstel separaat van de nieuwe mediawet en pas later wordt ingediend, blijft de onderliggende visie die ten grondslag ligt van de centralisatie en bezuinigingen onduidelijk.
De waarborgen voor de journalistieke onafhankelijkheid van de regionale omroepen moeten nog nader worden geregeld in deze wet. Daarin moeten ook afspraken komen te staan over de Beleidscommissies Media Aanbod, die een borgende rol gaan krijgen voor het behoud van de redactionele onafhankelijkheid en de regionale identiteit.
De staatssecretaris denkt dat deze tweede fase van de Mediawet nog voor het zomerreces aan de Tweede Kamer en later dit jaar aan de Eerste Kamer kan worden voorgelegd. Gelet op de vertraging van de afhandeling van de eerste fase van de wet zijn wij niet gerust op een spoedige afhandeling van de tweede fase. Het zou onverstandig zijn als de Kamer instemt met een wet die onomkeerbare stappen inhoudt voor de regionale omroepen terwijl de journalistieke onafhankelijkheid niet is geborgd. We kunnen het ons niet veroorloven de regionale omroepen tussen wal en schip te laten vallen. En met veroorloven doel ik niet op geld maar vooral op borging van de kwaliteit van onmisbare nieuwsvoorziening en journalistieke controle van de macht.
Volgens de gedeputeerde Henri Swinkels is dit de verkeerde volgorde: eerst bezuinigen en centraliseren, daarna pas een plan. Ik stel voor dat de staatssecretaris alsnog komt met een uitgewerkte visie en deze samen met het aanvullende wetsvoorstel en het voorliggende wetsontwerp in stemming wordt gebracht. Graag een reactie.
De afspraak tussen de staatssecretaris en ROOS is dat de bezuinigingen een half jaar worden uitgesteld om de RPO op te richten. Met die overeenkomst zou er geen financiële reden meer zijn om de wet voor het deel van de RPO versneld door te voeren. Kan de staatssecretaris ingaan op dit overleg en bevestigen dat hiermee niet langer sprake is van spoed, zowel niet voor de RPO als de NPO, om het wetsvoorstel nu met stoom en kokend water aan te nemen? Waarom niet staatsrechtelijk de wet naar behoren afhandelen en wachten met stemmen tot de aanvullende voorstellen door beide Kamers behandeld zijn? Zo voorkomen we dat met de instelling van een RPO onomkeerbaar zaken worden vastgelegd die straks op inhoudelijke gronden herzien moeten worden.
In de geest van de motie die ik namens de PvdD heb ingediend, wil ik meer duidelijkheid over de gevolgen van de bezuinigingen op de regionale redacties. Ruim 200 arbeidsplaatsen moeten volgens deze omroepen worden geschrapt en de bezuinigingen gaan direct ten koste van hun journalistieke functie. Hoe kan de staatssecretaris nog volhouden dat de bezuinigingen niet ten koste gaan van de regionale journalistieke slagkracht? Graag een reactie.
Voorzitter de vraag die ook al in de tweede termijn werd gesteld, wat doet de staatssecretaris met de boodschap dat veel omroepen zich niet in de uitspraak van de heer De Vries van ROOS herkennen dat bezuinigingen niet ten koste zullen gaan van programma’s, is nog prangender geworden nu de omroepen hun zorgen hebben geuit. Hoe gaat de staatssecretaris om met de zorgen van deze omroepen? En met de zorgen van de landelijke omroepen die hun bezwaren hebben geuit?
De staatssecretaris heeft uw Kamer toegezegd de benoemingen van de Raad van Toezicht en de Raad van Bestuur van de publieke omroep in een aparte wet te repareren, zodat de invloed van de politiek geminimaliseerd wordt. Wij vinden het vreemd en inconsequent dat de staatssecretaris wel de eerste benoemingen bij de RPO nog op de oude manier wil regelen. De benoemingsadviescommissie is immers door OCW aangesteld. In het debat over dit onderwerp zijn NPO en RPO geregeld in één adem genoemd, zonder onderscheid. Toezichthouders en bestuurders voor de RPO moeten volgens ons dan ook op basis van de aangepaste wet worden benoemd en niet anders.
Een punt van zorg blijven voor ons de kaders en reikwijdte van de sturende rol van de NPO. De Staatssecretaris stelt zich op het standpunt dat die sturende rol tot stand zal komen op basis van afspraken zoals het CBP, bij de totstandkoming waarvan de omroeporganisaties betrokken zijn. Er zijn nu 3,5 miljoen leden van omroepverenigingen, hoe is hun zeggenschap en invloed geborgd? Hoe is de autonomie van onafhankelijke redacties gewaarborgd? .Wat wel en niet onderdeel uitmaakt van het inhoudelijke kader dat de NPO als beoordelingsbevoegdheid krijgt, is niet verankerd bij wet, maar is slechts een afspraak zonder rechtskracht, bijvoorbeeld wanneer het kabinet voor de zomer in zwaar weer zou komen. Mijn fractie mist een aangescherpte mediaopdracht, de werkwijze van de toegang van externe partijen tot het bestel en duidelijkheid over de rol en invloed van genrecoördinatoren in deze wet.
Nooit was er sprake van zoveel nivelleringsdenken bij de VVD als juist op het terrein van de publieke omroep. Terwijl we nu nog beschikken over een veelkleurige publieke omroep idie garant staat voor contact met de burger op een niet-commerciële, waardevrije manier. De diversiteit aan omroepen zorgt voor een evenwichtig karakter van de publieke omroep en zorgt voor draagvlak en aansluiting bij de volledige bevolking. Overgaan tot één overkoepelende organisatie (NPO) zonder representatieve ledenvertegenwoordiging zorgt voor het verdwijnen of tenminste het afkalven van die pluriformiteit. De regionale nieuwsvoorziening komt nog meer onder druk te staan met deze wet. Het zou een onvergeeflijke fout zijn wanneer de regionale omroepen en de landelijke publieke omroep geslachtofferd worden aan de blinde bezuinigingsdrift die mogelijk vooral de vlag vormt om een afkeer van de publieke zaak te bedekken. Voorzitter, mijn fractie blijft bij het oordeel dat het onverantwoord is een wet aan te nemen die de sloop regelt van de bestaande publieke omroep, maar vaag blijft over de nieuwbouw.
Dank u wel.
[2] http://www.volkskrant.nl/opinie/poolse-toestanden-bij-de-npo~a4222680/
[3] file:///C:/Users/Laptop/Downloads/advies-raad-van-state-over-wetsvoorstel-wijziging-mediawet-2008.pdf , p.10
[4] http://radio.nl/793429/lichte-groei-in-aantal-omroepleden-bij-publieke-omroepen
[5] http://dnpp.ub.rug.nl/dnpp/pp/sp/leden/per_jaar
[6] http://www.joop.nl/opinies/jachtseizoen-op-de-publieke-omroep-lijkt-geopend
[7] https://www.nvj.nl/nieuws/regionale-omroepen-sturen-brandbrief-aan-eerste-kamer
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Bijdrage - Debat over een eventueel in te stellen Staatscommissie Bezinning Parlementair Stelsel
Lees verderBijdrage - Initiatiefvoorstel Wet Huis voor klokkenluiders
Lees verder