Bijdrage Prast (PvdD) over CETA


11 juli 2022

Voorzitter,

“CETA zorgt voor meer handel en meer banen. Bepaalde producten worden goedkoper en consumenten kunnen uit meer producten kiezen.” Zo staat het letterlijk op de site van de Rijksoverheid.

Zijn deze doelen van CETA anno 2022 nastrevenswaardig?

Ik begin met de handel. Toen CETA werd gesloten was er nog geen zoönosepandemie, en die kwam in 2019 voor het kabinet als volslagen verrassing, als een zwarte zwaan in de woorden van minister Hoekstra. Inmiddels hebben we 40 duizend sterfgevallen, tienduizenden mensen met post-covid klachten waarvan dertig procent na een jaar nog ziek thuis zit, en een verlies van 320 duizend gezonde levensjaren - groot leed voor mensen, vooral ouderen, die jaren langer hebben moeten wachten of nog steeds wachten op hun heup-, knie- of staaroperatie. Verloren jaren, en dat terwijl het voor velen de laatste gouden jaren hadden kunnen zijn. De expertcommissie zoönosen, ingesteld door VWS en LNV, schrijft in haar rapport dat Nederland een potentiële hotspot is voor zoönotische pandemieën, onder andere doordat we een handelsland zijn. Meer handel, groter zoönoserisico. Ook is volgens deze commissie het feit dat het afgelopen decennium levende dieren veel vaker en over langere afstand worden vervoerd een risicofactor voor een volgende zoönosepandemie. Voorzitter, transport van levende dieren en voedsel staat in de top 6 van de handel tussen Nederland en Canada.

Is de minister het met me eens dat Canada-Nederland en Nederland-Canada een lange afstand is?

In de brief bij de aanbieding van het zoönoserapport schrijft het kabinet dat het zich inzet om een pandemie in de toekomst “zoveel mogelijk te voorkomen, zowel nationaal als internationaal”, dat het zich, ik citeer, “omwille van de aantasting van dierenwelzijn binnen de EU al langer sterk maakt voor het verminderen van de transportduur van levende dieren, en dat het risico van zoönosen daarbij een aanvullend thema is dat moet worden meegenomen”.

Ik vraag de minister hoe het kabinet het zoönoserisico meeweegt bij het voorstel om CETA te ratificeren, en hoe dit wetsvoorstel zich verhoudt tot de aangekondigde inzet van het kabinet om een pandemie in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen.

Voorzitter, het tweede doel van CETA is: meer banen. We hebben op dit moment een overspannen arbeidsmarkt, en we hebben structureel een personeelstekort in de zorg en het onderwijs. Vooral dat in de zorg zal alleen maar toenemen. Hoe meer banen er elders bijkomen, hoe minder potentieel arbeidsaanbod er overblijft voor de zorg. Er zijn de afgelopen jaren heel wat late boomers met pensioen gegaan, en dat gaat de komende jaren verder met de eerste post-boomers. In Canada is het personeelstekort door de vergrijzing net zo’n groot probleem als bij ons, dus CETA zal ons niet een stroom aan zorgpersoneel vanuit Canada opleveren. Wie in de thuiszorg werkt weet dat eenzame ouderen liever een mens dan een machine om zich heen hebben.

Als er door CETA inderdaad meer banen komen: waar denkt het kabinet de mensen vandaan te halen om die banen te bezetten? Hoe voorkomt het dat deze banen concurreren met die in de zorg en het onderwijs?

Dan het derde CETA-doel: lagere consumptieprijzen van sommige producten. Dat kan nastrevenswaardig zijn als het gaat om producten waarvan we als samenleving willen bevorderen dat mensen er méér van consumeren, uit oogpunt van gezondheidspreventie of duurzaamheid bijvoorbeeld.Ik heb nergens kunnen vinden dat het bij de import vanuit Canada om zulke producten gaat, integendeel.

Ik vraag de minister welke consumptieproducten goedkoper worden dankzij CETA, en waarom zij juist de consumptie dáárvan wil bevorderen.

De Europese Commissie becijfert dat door CETA de handel in zuivel tussen de EU en Canada in 2030 honderden procenten hoger zal zijn.

Minister Slaghouwer sprak onlangs de hoop uit dat de voedselschaarste door de oorlog in Oost Europa leidt tot meer besef over ons voedingspatroon. Hoe past dat bij het voorstel om CETA te ratificeren? Zit het kabinet wel op één lijn? Graag een reactie!

Hoe kan het kabinet geloofwaardig zijn als het eisen stelt op het gebied van dierenleed en kankerverwekkende gewasbestrijdingsmiddelen, en tegelijkertijd met CETA de invoer aanmoedigt van goederen die zonder dergelijke eisen zijn geproduceerd? Valse concurrentie voor Nederlandse boeren, die aan strengere voorwaarden moeten voldoen dan hun concurrenten in Canada. Dat is ook de reden dat veel Nederlandse boeren en milieu-organisaties fel gekant zijn tegen het CETA verdrag. Graag een reflectie van de minister daarop.

Voorzitter, stel nu eens dat je de doelen van CETA wél nastrevenswaardig vindt, is CETA dan een geschikt middel om ze te bereiken? De Consumentenbond, de FNV, boerenvakbonden en milieu-organisaties vinden van niet en roepen ons op om tegen ratificatie te stemmen. VNO NCW is vóór en zocht afgelopen week de publiciteit met een column getiteld “Wie goed in CETA duikt ziet dat oude argumenten niet gelden”. Maar wie echt goed in CETA duikt ziet dat de tegenargumenten juist wél gelden. Volgens de werkgeversclub zou CETA dankzij bindende duurzaamheidshoofdstukken een klimaatmijlpaal zijn, maar in die hoofdstukken staan omschrijvingen als “de partijen streven ernaar duurzame ontwikkeling te bevorderen, de integratie van duurzaamheidsoverwegingen te stimuleren, de eerbiediging van internationale overeenkomsten op het gebied van arbeid en milieu te verbeteren”. Een duurzaamheidshoofdstuk met zulke vage omschrijvingen en zonder concrete maatstaven stelt niets voor. De werkgeversbond meldt dat Canada de regels over langeafstandsdierentransport heeft verbeterd. Dat klopt, maar is misleidend. Met die verbetering komt Canada nog niet eens in de buurt van wat we in Nederland en de rest van de EU aanvaardbaar vinden. In Canada is voor koeien, schapen en geiten de maximaal toegestane reisduur zonder eten, drinken en rust gedaald van 48 naar 36 uur. Maar in de EU is de maximale afstand 8 uur. VNO NCW heeft het ook mis als ze over één van de meest bekritiseerde onderdelen van CETA, de investeerdersbescherming, schrijft dat die “revolutionair vernieuwd” is. Zeker, er is een verschil tussen ICS en ISDS. In ICS kunnen Investeerders alleen financiële compensatie eisen, niet het intrekken van maatregelen. Maar ook dat beperkt de democratische vrijheid. Doordat overheden het risico van compensatieschade meewegen bij beleid, en dat kan verlammend werken -regulatory chill. En ook te betalen compensatie belemmert de democratie, want de overheid kan belastinggeld dat aan investeerders moet worden betaald niet aan iets anders uitgeven. Ze hebben rechten maar geen plichten, en kunnen niet aangeklaagd worden. Arbiters hebben ook in het ICS een financiële prikkel om in het voordeel van investeerders te oordelen. Er is geen vereiste dat arbiters kennis hebben van De compensatie wordt gebaseerd op misgelopen toekomstige winst, en kan daardoor tot veel hogere bedragen leiden dan via de nationale rechter mogelijk is. Unctad waarschuwt regeringen voor megaclaims via ISDS over geleden coronaschade, advocatenkantoren lopen zich warm. Dat soort claims kan toch ook onder ICS plaatsvinden?

Ik vraag de minister of zij kan uitsluiten dat er Canadese bedrijven naar het ICS zullen gaan met een aanklacht vanwege Nederlandse wet- en regelgeving. Ik vraag haar ook of zij rekening houdt met de mogelijkheid dat de investeerdersbescherming Nederland veel geld gaat kosten.

Voorzitter, van de Consumentenbond, de FNV, boerenvakbonden, milieu-organisaties, VNO NCW en LTO weten we hoe ze over CETA denken. Maar er heerst een oorverdovende stilte uit de hoek van de financiële sector en zijn toezichthouders. Ik heb op de websites van de Nederlandse Vereniging van Banken, het Verbond van Verzekeraars, De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten niets kunnen vinden over CETA. Dat is toch opmerkelijk. Zeker omdat het gaat om misschien wel de zwaarst gereguleerde bedrijfstak in ons land en in de Europese Unie. Ik heb 11 jaar gewerkt op de afdeling onderzoek van de Nederlandsche Bank en weet ook daardoor dat de Bank zich breed oriënteert op maatschappelijke ontwikkelingen.

Ik vraag de minister of zij weet hoe de financiële toezichthouders aankijken tegen CETA en in het bijzonder het ICS. Heeft zij, of hebben haar voorgangers, DNB en de AFM over het ICS geconsulteerd?

De financiële sector is de zwaarst gereguleerde bedrijfstak, terecht, en ook eentje waar de regelgeving frequent wordt aangepast, meestal wordt die strenger, en met goede reden. Ik hoor graag van de minister, welke effecten CETA, en vooral het ICS, kunnen hebben als het gaat om banken, verzekeraars, en beleggingsinstellingen. Stel een Canadese bank wil een Nederlandse grootbank overnemen. Daarvoor is in elk geval een vergunning nodig van de prudentiële toezichthouder. En stel DNB en Financiën vinden die overname geen goed idee – daar kun je allerlei redenen voor bedenken. Dan wordt de vergunning mogelijk niet verstrekt.

Kan de Canadese bank dan naar het ICS stappen en compensatie eisen voor de winst die ze niet zullen maken doordat ze geen vergunning krijgen? Graag een duidelijk antwoord van de minister.

De Royal Bank of Canada heeft trouwens drie jaar geleden voor het eerst een vestiging in Nederland geopend, op de Zuidas. Een klein kantoortje. “We willen onze Europese voetafdruk vergroten”, aldus een woordvoerder van RBC.

Ander voorbeeld: stel we voeren een wet in die accountantskantoren verbiedt adviesdiensten te verlenen. Er zijn partijen, ik kijk even naar de collega’s van de PvdA, die hier in de Tweede Kamer al jaren voor pleiten.

Kunnen we dan miljardenclaims via ICS verwachten?

Toenmalig minister Ploumen heeft toen ze nog vóór was, over CETA gezegd dat de partijen de bevoegdheid krijgen om alle redelijke prudentiële maatregelen te nemen. Het woordje redelijk zet de deur natuurlijk wagenwijd open voor allerlei interpretaties en voor de gang naar het ICS. Maar het is niet de vraag of de bevoegdheid tot het nemen van prudentiële maatregelen blijft bestaan, maar of banken, verzekeraars, beleggingsinstellingen naar het ICS kunnen stappen om maatregelen aan te vechten en compensatie te eisen.

Ik vraag de minister of Canadese financiële investeerders in Nederland door het ICS in CETA straks claims kunnen indienen als er financieel toezichtmaatregelen komen die hun rendement kunnen aantasten.

Voorzitter, we hebben in Nederland een groot probleem op de woningmarkt. ik vraag de minister of lokale overheden last kunnen krijgen van CETA als ze regels stellen die het huizentekort moeten verminderen.

Kan de minister uitsluiten dat onder CETA een Canadese belegger in onroerend goed in Amsterdam compensatie kan eisen als hij last heeft van nieuwe beperkingen die het profijt van onroerend goed verminderen?

Voorzitter,

Elf dagen geleden hebben de Europese Unie en Nieuw-Zeeland de onderhandelingen over een nieuwe handelsovereenkomst afgerond. De Europese Raad en het Europese Parlement moeten daar nog over beslissen, maar individuele lidstaten hoeven dat verdrag niet te ratificeren omdat het geen investeringsbescherming omvat. Vooruitlopend op de gehoopte ratificatie is CETA zonder het ICS sinds 2017 van kracht.

Welk verschil verwacht de minister van ratificatie en dus de invoering van het CETA inclusief ICS? Is er een type investeerder dat nu niet, en met ICS wél wil meedoen?

Wat zijn daarvan de kenmerken? Daar moet de minister toch een beeld bij hebben, dus graag een reactie.

Voorzitter,

Het mede op aandringen van Nederland ingevoerde klachtenmechanisme zou tegemoetkomen aan de bezwaren tegen het ICS. Ten eerste verandert dit mechanisme niets aan het ICS, zoals de minister zelf heeft erkend. Verder ontbreekt de mogelijkheid voor sancties. Onlangs kwam Eurocommissaris Dombrovski tegemoet aan een aantal Nederlandse verzoeken om verbetering van het mechanisme tegemoet, maar merkwaardig genoeg gaat daarover onderhandeld worden na ratificatie van CETA. Zou dat niet voorafgaandj aan ratificatie moeten, voorzitter?

Is de minister het met mij eens dat deze verbeteringen de asymmetrie tussen de bescherming van investeerders en die van andere belanghebbenden in het geheel niet wegneemt? Graag een reactie!

Voorzitter,

Ik laat het bij deze vragen in de eerste termijn, want houd nog graag tijd over voor de tweede termijn, en kijk uit naar de antwoorden van de minister op mijn vragen.