Vragen Nicolaï (PvdD) over constitutionele toetsing
Indiendatum: apr. 2025
Vragen PvdD naar aanleiding van de contourennota constitutionele toetsing
Vraag 1
In de nota wordt de vraag behandeld of toetsing mede aan de algemene bepaling zou moeten plaatsvinden. Deze bepaling luidt: “De grondwet waarborgt de grondrechten en de democratische rechtsstaat”.
In de nota wordt betoogd dat deze bepaling (net zoals de sociale grondrechten) zich richt tot de wetgever.
Vraag 1a
De leden van de PvdD zijn van oordeel dat deze bepaling ook anders kan worden gelezen, namelijk dat burgers recht hebben op naleving van de grondrechten en van de fundamentele eisen die voortvloeien uit de aard van de democratische rechtsstaat.
Kunt u daarop reflecteren?
Vraag 1b
Als “versterking van de rechtsbescherming van burger en de bevordering van een grondwettelijke cultuur” de kerndoelstellingen van het grondwetsvoorstel zijn (zoals op eerste bladzijde van de nota is verwoord), ligt het dan niet voor de hand om aan de algemene bepaling een voorschrift toe te voegen met de volgende inhoud:
“Allen die zich in Nederland bevinden, worden beschermd tegen misbruik van overheidsbevoegdheid en tegen willekeurige uitoefening van staatmacht”.
Zo’n bepaling leent zich wel als grond voor constitutionele toetsing en verzekert rechterlijke bescherming tegen dictatoriale machtsuitoefening.
Met belangstelling zien de leden van de PvdD uit naar uw reactie op dit punt.
Vraag 2
In paragraaf 2.2 wordt toegelicht waarom geen toetsing aan algemene rechtsbeginselen wordt ingevoerd. Als reden wordt aangevoerd: “In de kern gaat het er bij toetsing aan deze beginselen om dat de rechter de inhoud hiervan vaststelt. Bij de formulering van deze beginselen, de beperking daarop en de onderlinge rangorde ervan ontbreekt de dialoog tussen rechter en wetgever”.
De leden van de PvdD kunnen zich dit argument voorstellen en begrijpen dat toetsing van alle formele wetgeving aan het evenredigheidsbeginsel-sec vragen kan oproepen over het gebrek aan democratische legitimatie. Toch roept dat de volgende vragen op.
Vraag 2a
In het kader van toetsing aan EVRM-bepalingen zoals deze nu plaatsvindt en na invoering van de beperkingssystematiek zoals in de nota besproken, dienen rechters toch ook te toetsen aan beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit.
Geldt dan in zulke gevallen ook de kritiek: “De wetgever komt daar niet aan te pas: als zijn opvatting afwijkt van de door de rechter gegeven uitleg is het lastig om bij te sturen, aangezien het ongeschreven recht betreft”? Graag vernemen de leden uw reactie.
Vraag 2b
Er is een rechtsbeginsel dat nauwelijks ruimte biedt voor belangenafweging en dat sterk verbonden is met de fundamenten van de rechtsstaat: het rechtszekerheidsbeginsel. Wat zou er tegen pleiten om in de grondwet op te nemen dat wetten wel aan dat beginsel mogen worden getoetst?
Vraag 3
Wat betreft de onafhankelijkheid van de rechters van het Constitutionele Hof roept de nota de volgende vragen op:
Vraag 3a
Uitgangspunt is dat de leden voor maximaal negen jaren worden benoemd. Wordt dit in de Grondwet geregeld?
Vraag 3b
Als wordt geregeld dat de benoeming voor maximaal 9 jaar is, kan dan in de wet die de positie van de rechters regelt, worden bepaald dat de benoemingsperiode korter dan 9 jaar is?
Vraag 3c
Wat zou ertegen pleiten dat de wet die betrekking heeft op de (maximale) benoemingsperiode met een meerderheid van tenminste twee derde van de stemmen wordt vastgesteld of gewijzigd?
Vraag 4
Wat betreft de benoemingsprocedure van de leden van het Hof is blijkens de nota uitgangspunt dat er “een balans moet zijn tussen voldoende waarborgen voor het voorkomen van politieke druk op of politisering van de rechtspraak én tegelijkertijd enige mate van betrokkenheid van de andere staatsmachten met het oog op de democratische legitimatie en het evenwicht tussen de staatmachten”.
Vraag 4a
Onderschrijven de bewindslieden dat dit alleen aan de orde is, wanneer het Hof de bevoegdheid krijgt om een voorschrift van een formele wet te vernietigen?
Vraag 4b
Op welke belangen dient bij het vinden van die ‘balans’ te worden gelet?
Vraag 5
Bij ‘incompatibiliteiten’ wordt geen aandacht besteed aan de vraag of het toelaatbaar is dat een gewezen bewindspersoon deel mag uitmaken van het Hof. Hoe wordt daarover geoordeeld?
Wij staan voor:
Interessant voor jou
Vragen Nicolaï (PvdD) over de reactie van de minister van I&W op het Rli-advies
Lees verderVragen Nicolaï (PvdD) over Wetsontwerp bestuurlijk verbod ondermijnende organisaties.
Lees verder