Schrif­te­lijke vragen Koffeman (PvdD) over begroting Buiten­landse Zaken en Ontwik­ke­lingshulp 2025

Indiendatum: 21 jan. 2025

1. De leden van de fractie van de Partij voor de Dieren maken zich grote zorgen over de voorgenomen bezuiniging van 1 miljard euro op ontwikkelingssamenwerking. Een van de bezuinigingsmaatregelen betreft het verhogen van het drempelcriterium van 25% naar 50% voor maatschappelijke organisaties die BHO-financiering ontvangen. Kan de minister aangeven welke NGO’s door deze maatregel zullen wegvallen?
   
2. Het kabinet wil het geld voor ontwikkelingshulp zoveel mogelijk rechtstreeks aan gemeenschappen en organisaties ter plaatse geven. Is de minister het met de leden eens dat juist NGO’s ervaring hebben met het zo efficiënt en effectief mogelijk besteden van hulpmiddelen, en met het voorkomen dat die hulpmiddelen in verkeerde handen vallen? Zo ja, hoe gaat de minister voorkomen dat contacten tussen het Nederlandse kabinet en lokale gemeenschappen en organisaties opnieuw moeten worden opgebouwd? Hoe gaat de minister voorkomen dat financiële hulpmiddelen zullen worden gebruikt door corrupte organisaties of regimes?
   
3. Is de minister het met de leden eens dat het verminderen van ontwikkelingshulp ertoe kan leiden dat armoede en (geo-)politieke instabiliteit zullen toenemen en daarmee ook de uittocht van kansarme mensen naar andere landen?
   
4. Op welke wijze gaat het kabinet bijdragen aan de positie van kleine, lokale boeren in ontwikkelingslanden en hun bijdrage aan de lokale voedselvoorziening? Erkent de minister dat de verkoop van goedkoop melkpoeder uit Nederland (Tot diep in de Sahel hangen goedkope zakjes Nederlands melkpoeder, tot verdriet van de boer) de concurrentiepositie van lokale boeren ondermijnt? Zo ja, wat gaat zij eraan doen om die ondermijning aan te pakken, zonder de voedselvoorziening van de lokale bevolking in gevaar te brengen?
   
5. Op welke wijze kan (en wil) de minister voorkomen dat er op verleende hulp een bestedingsdwang rust ten gunste van het Nederlandse bedrijfsleven, ten nadele van de opbouw van de zelfstandige lokale economie?

6.. Kan de minister toezeggen dat de verleende steun niet besteed zal worden aan het bevorderen van milieu- en dieronvriendelijke houderijvormen van dieren of overige schadelijke landbouwsystemen? Zo ja, op welke punten? Zo nee, waarom niet?