Nadere vragen Nicolaï (PvdD) over reik­wijdte artikel 68 GW


Indiendatum: 29 nov. 2022

Nadere vragen PvdD inzake reikwijdte van artikel 68 Grondwet

1. In de beantwoording van de vraag van de SP over het al of niet kwalificeren van de uit artikel 68 Grondwet voortvloeiende plicht als resultaatsverplichting dan wel als inspanningsverplichting brengt de minister de kwestie terug tot het vraagstuk van de vertrouwensregel.

Stel dat een lid van de Kamer om informatie vraagt die hem niet gegeven wordt zonder dat voor die weigering een beroep kan worden gedaan op het belang van de Staat, maar de meerderheid van de Kamer is niet bereid aan die weigering consequenties te verbinden, acht de minister dan het uitblijven van de verlangde inlichtingen in overeenstemming met artikel 68 Grondwet?

2. Blijkens het antwoord op de vraag waarom niet is voorgeschreven dat voorafgaande beslisnota’s standaard dienen te worden meegezonden, laat de minister het van de beoordeling door de minister afhangen of deze dat nodig vindt om inzicht te bieden in de afwegingen.

Welk bezwaar is er om standaard voorafgaande beslisnota’s mee te zenden? Als er geen overwegend bezwaar is, wat staat er dan aan in de weg om voorafgaande beslisnota’s standaard mee te zenden? Is de minister het met de leden van de PvdD eens dat voor inzicht van een Kamerlid in het tot stand komen van het afwegingsproces het juist van belang kan zijn om van voorafgaande beslisnota’s kennis te nemen, ook als de bewindspersoon van oordeel is dat een voorafgaande beslisnota niet heeft ‘bijgedragen’ aan de besluitvorming?

3. De minister stelt “In de fase waarin een ambtelijk advies nog vorm moet krijgen, moet er ambtelijk ruimte zijn om in vertrouwelijkheid concepten en gedachten met elkaar te wisselen”.

a. Als op grond van de Woo zulke concepten van beslisnota’s worden opgevraagd, is de minister het dan met de leden van de PvdD eens dat daartoe geen weigeringsgrond zou bestaan?

b. Wordt met de overweging die de minister in zijn antwoord gebruikt niet in feite weer de weigeringsgrond van ‘persoonlijke beleidsopvattingen’ gehanteerd?

c. Als voorafgaande aan een definitieve beslisnota al eerder aan de minister een beslisnota was gezonden die vervolgens is aangepast tot de versie die als definitieve beslisnota wordt aangemerkt, geldt voor die eerdere beslisnota dan volgens de minister dat deze niet bekend hoeft te worden gemaakt?

4. Op de vraag waarom niet voorgeschreven wordt dat mondeling besproken overwegingen altijd achteraf op papier dienen te worden gezet en met de Kamer al dan niet actief behoren te worden gedeeld, geeft de minister geen antwoord.

Kan de minister de vraag beantwoorden en daarbij betrekken welk bezwaar er zou bestaan tegen het achteraf op papier zetten van de overwegingen zodat deze met de Kamer kunnen worden gedeeld?