Nadere vragen Nicolaï over instelling MIT


Indiendatum: 29 nov. 2022

Nadere vragen van de fractieleden van de PvdD naar aanleiding van de antwoorden van de minister van SZW dd 3 november over de instelling van het MIT

1. Uit het antwoord op vraag 3 blijkt dat het kabinet ervoor kiest dat OMT en MIT ieder een eigen route volgen. Het OMT-advies loopt via de minister van VWS, het MIT-advies loopt via het ministerie van SZW.

Uit de beantwoording van vraag 4 blijkt dat het ministerie van VWS de interdepartementale voorbereiding over de eventueel te nemen maatregelen coördineert.

a. Hoe verhoudt zich dit tot de fundamentele gelijkstelling van OMT en MIT?

b. Wat houdt die coördinatie praktisch in? Wie doet het voorstel aan het MCC-19?

c. Kan het voorstel een weging van het MIT-advies inhouden? Welke minister is daarvoor verantwoordelijk?

d. Komt er een beslisnota tot stand waarin een weging van het MIT-advies is vervat? Zo ja, welke ambtenaren worden daarbij betrokken?

2. In het antwoord op vraag 7 gaat u in op de onafhankelijkheid en bevoegdheden om leden van het MIT te vervangen. De vraag in hoeverre wettelijk is geregeld dat partijdigheid en belangenverstrengeling wordt voorkomen, wordt niet ingegaan.

a. In welk voorschrift is geregeld dat een lid niet deelneemt “aan de beraadslaging of besluitvorming over een advies waarbij hij persoonlijk is betrokken”?

b. In welk voorschrift is geregeld dat deelname aan besluitvorming door een lid niet mag plaatsvinden als er ‘schijn van partijdigheid’ bestaat?

c. Als er geen voorschrift geldt als bedoeld onder a of b, bent u dan bereid om alsnog zo’n voorschrift vast te stellen?

3. In het antwoord op vraag 8 wordt niet ingegaan op de vraag of het MIT een bestuursorgaan is als bedoeld in de Woo.

a. Wat is daarop het antwoord?

b. Als iemand niet het verzoek om informatie richt aan de minister van SZW maar aan het MIT, is het MIT dan zelfstandig bevoegd op dat verzoek te beslissen?

4. In de brief van 16 september 2022 (25 295 AY) schrijven de ministers op bladzijde 9: “Het OMT en MIT zal, indien de epidemiologische situatie daar om vraagt, gelijktijdig om advies worden gevraagd. Beide adviezen zullen naar het BAO worden gestuurd ..”.

Hoe verhoudt zich dit met het antwoord op vraag 4 waarin wordt aangegeven dat het ministerie van VWS de interdepartementale voorbereiding van de besluitvorming coördineert?