Nadere vragen Nicolaï (PvdD) over desig­ner­drugs


Indiendatum: 28 feb. 2024

De leden van de fractie van de PvdD hebben de volgende vragen die betrekking hebben op het wetsontwerp tot tegengaan van de productie van en de handel in nieuwe psychoactieve stoffen.

Vraag 1

Er worden op verschillende sites door producenten/verkopers NPS-en aangeboden.

Aan de hand daarvan kan de volgende lijst van aangeboden middelen worden vastgesteld.

  1. 2-MMC
  2. 4-FMA
  3. 4F-MPH
  4. a-PiHP
  5. 2-FMA
  6. 6-ABP
  7. 2-METHYL-AP-237 HCl
  8. MDPHP
  9. Ethyl-Pentedrone
  10. 5-MAPB
  11. 2-CMC
  12. 2C-C
  13. 3-FA
  14. 3-FMA
  15. 3-MEC
  16. 3-FPM
  17. 4-MPD
  18. ADB-BUTINICA
  19. 3-MMA
  20. 2C-D
  21. 3-CEC
  22. 3-FEA
  23. β-OH-2C-B
  24. 4B-MAR
  25. 3-FMC
  26. 4F-Pihp
  27. A-PCYP
  28. 4C-MAR
  29. 6-CL-ABDA
  30. a-D2PV
  31. 7-ADD
  32. 2C-B-FLY
  33. 5-Bromo-DMT
  34. AVP
  35. 5-MMPA
  36. 7-ABF
  37. DMC
  38. 4F-MAR
  39. 3F-a-PVP
  40. 4-CL-PVP

Vraag 1a

Welke van die middelen zijn op dit moment al verboden?

Vraag 1b

Van welke van die middelen staat onomstotelijk vast dat zij schadelijk zijn voor de volksgezondheid. Op welke onderzoeken wordt dat gebaseerd?

Vraag 1c

Van welke van die middelen staat dat niet onomstotelijk vast?

Vraag 2

Deelt u het oordeel van de leden van de fractie van de PvdD dat er noch verdragsrechtelijk noch op grond van Europese regelgeving een verplichting bestaat voor Nederland om een wettelijke regeling zoals nu voorgesteld vast te stellen?

Vraag 3

Deelt u het oordeel van de leden van de fractie van de PvdD dat de strafbaarstelling die met het onderhavige ontwerp wordt gerealiseerd niet gegrond mag worden op het belang van andere landen om te voorkomen dat hun onderdanen de beschikking kunnen krijgen over NPS-en die in ons land worden geproduceerd?

Vraag 3a

Zo nee, uit welke grondwettelijke bepaling volgt volgens u dat de Nederlandse wetgever belangen van andere landen mag bescheermen?

Vraag 3b

Zo ja, hoe verdraagt zich daarmee dat in de toelichting uitdrukkelijk wordt vermeld: “Voor de ons omringende landen is het derhalve van belang dat er ook in Nederland een verbod volgt op groepen NPS zodat producenten en handelaren in Nederland kunnen worden aangepakt?” en “Voorts heeft Nederland ook een verantwoordelijkheid als het gaat om bescherming van de volksgezondheid van inwoners van de landen om ons heen, die de betreffende middelen juist uit Nederland afnemen vanwege de nog legale status.”

Vraag 4

Is het creëren van de mogelijkheid om te voldoen aan rechtshulpverzoeken uit het buitenland één van de doeleinden van de strafbaarstelling die met het onderhavige ontwerp wordt gerealiseerd?

Vraag 5

Op grond van het EVRM en algemene rechtsbeginselen is de Nederlandse wetgever gehouden om strafbare feiten zodanig te omschrijven dat het voor de burger kenbaar en duidelijk is welke gedraging strafbaar is gesteld.

Vraag 5a

Hoe kan een burger beoordelen of een middel dat voorkomt op de in vraag 1 vermelde lijst valt onder het bereik van de strafbaarstelling die met het voorstel wordt beoogd?

Vraag 5b

Deelt u het oordeel van de leden van de fractie van de PvdD dat als een NPS niet als zodanig in een lijst is opgenomen waarnaar de strafbaarstelling verwijst en het de burger niet op andere gronden kenbaar is dat het om een verboden middel gaat, niet voldaan is aan het kenbaarheidsvereiste, zodat strafrechtelijke handhaving niet mogelijk is?

Vraag 5c

Uit welke rechtspraak volgt dat van een burger verlangd mag worden dat hij zich – zoals in de toelichting wordt vermeld - dient te “wenden tot een deskundige” om duidelijkheid te verkrijgen over de vraag of een bepaald middel verboden is?

Vraag 6

In de memorie van toelichting wordt opgemerkt: “de precieze gezondheidsrisico’s van deze nieuwe middelen zijn nog niet in kaart gebracht. Dat ze ernstige gezondheidsschade kunnen opleveren is echter aannemelijk”.

Kunt u per middel dat op dit moment op de markt verkrijgbaar is en dat met het ontwerp verboden wordt, aangeven op grond van welke onderzoeken is vastgesteld dat het “aannemelijk” is dat het gebruik ernstige gezondheidsschade kan opleveren?

Vraag 7

In de memorie van toelichting wordt verwezen naar het bestaan van een rapport van het RIVM (Wettelijke mogelijkheden om gebruik van designer drugs tegen te gaan).

Dat rapport is niet bijgevoegd. In noot 6 van de toelichting wordt vermeld dat het rapport als bijlage bij daarin aangegeven Kamerstukken is te vinden. Dat blijkt echter niet het geval.

In het rapport worden zeven bezwaren aangevoerd tegen generieke wetgeving zoals met het onderhavige voorstel wordt beoogd.

In de samenvatting staat voorts het volgende:

Het verbieden van meerdere drugs tegelijk door middel van generieke wetgeving leidt weliswaar tot een efficiëntere opsporing en vervolging van criminelen, maar heeft daarnaast een aantal negatieve gevolgen.

1. De draagkracht van een generiek verbod is beperkt omdat het aantal nieuwe stoffen (analogen, homologen) vrijwel onuitputtelijk is. Ook bij generieke wetgeving zal men dus (hoewel minder) achter de feiten aan blijven lopen en herhaald nieuwe middelen op aparte lijsten moeten bijschrijven.

2. Het aantal verboden drugs zal door de generieke aanpak flink stijgen. Door de complexiteit van het verbod (gedefinieerde groepen verbindingen volgens een chemische nomenclatuur/beschrijving) zijn problemen te verwachten bij de handhaving: opsporingsambtenaren, handhavers en de rechterlijke macht zullen in toenemende mate moeite hebben de wetgeving te begrijpen en worden hierdoor afhankelijk van deskundigen. Hetzelfde geldt voor de gebruiker, wat rechtsonzekerheid geeft. Bovendien zullen door dergelijke verboden de kosten van handhaving en het strafrechtelijke systeem aanzienlijk stijgen.

3. Het verbieden van NPS kan leiden tot een verschuiving naar het gebruik van andere drugs (andere NPS of klassieke drugs) dat – afhankelijk van de drugskeuze – resulteert in een verhoogd of verlaagd risico.

4. Het verbieden van NPS belemmert het onderzoek naar farmacotherapeutische toepassingen van deze middelen.

Vraag 7a

Bent u het met de leden van de fractie van de PvdD eens dat het voor een goede beoordeling van het ontwerp nodig is dat de leden van de Eerste Kamer van het rapport kennis krijgen?

Vraag 7b

Waarom is het rapport niet als bijlage bij de memorie van toelichting opgenomen?

Vraag 7c

Over welke op wetenschappelijk onderzoek gebaseerde bevindingen beschikt u, waaruit zou volgen dat de in de samenvatting aangegeven bezwaren niet meer gelden?

Vraag 7d

Op pagina 30 van het RIVM-rapport is het volgende vermeld: “Het handhaven van een generiek verbod van NPS vereist de identificatie van een groeiend aantal nieuwe stoffen, zowel in producten (tabletten, poeders, andere producten) als in toxicologisch onderzoek. Voor de analyse van deze stoffen zijn gecertificeerde referentiestoffen nodig.”

Voor welke van de in vraag 1 opgesomde NPS-en geldt dat op dit moment de wetenschappelijk vereiste gecertificeerde referentiestoffen bestaan die nodig zijn voor de analyse van tabletten, poeders en andere producten?

Vraag 8

In het RIVM-rapport wordt gesteld:

“Het verbieden van drugs dient zorgvuldig te geschieden op basis van een onafhankelijk wetenschappelijk oordeel over de risico’s van de middelen. Voor de meeste NPS geldt echter dat de eigenschappen en risico’s van het middel niet of nauwelijks bekend zijn, zodat men slechts kan beschikken over anekdotisch materiaal. Een afgewogen onderbouwing voor een verbod van NPS kan daarom

niet gegeven worden.”

Vraag 8a

Onderschrijft u dat voor de meeste NPS-en geldt dat de eigenschappen en risico’s niet of nauwelijks bekend zijn, zodat op anekdotisch materiaal teruggevallen moet worden?

Vraag 8b

Zo nee, met betrekking tot welke middelen van de in vraag 1 gegeven lijst beschikt u over onderzoeksresultaten die betrekking hebben op de eigenschappen en risico’s van het middel?

Vraag 8c

Hoe verdraagt zich de strafbaarstelling van een middel waarvan de eigenschappen en risico’s niet of nauwelijks bekend zijn, met de eisen die uit het EVRM en het motiveringsbeginsel voorvloeien?

Vraag 8d

Is het uitgesloten dat er middelen worden geproduceerd die wel onder één van de verboden stofgroepen vallen maar die geen eigenschappen hebben waaraan risico’s voor de volksgezondheid zijn verbonden?

Vraag 9

Uit welke onderzoeken blijkt dat de aannemelijk geachte gezondheidsschade die aan het gebruik van de met dit ontwerp verboden middelen wordt toegedacht, niet kan worden voorkomen door de potentiële gebruiker goed te informeren omtrent de gevaren zoals met een bijsluiter bij medicijnen wordt beoogd?

Vraag 10

Bestaan er mogelijkheden voor een gebruiker om op dit moment de met dit ontwerp verboden middelen te laten testen? Zo nee, bent u bereid in die mogelijkheden te voorzien? Zo ja, zou dan met het uitbreiden van zulke testmogelijkheden kunnen worden bereikt dat een kwaliteitscontrole kan plaatsvinden die gezondheidsrisico’s verband houdende met een eventuele slechte kwaliteit van de middelen beperkt?

Vraag 11

In de memorie van toelichting is vermeld dat met betrekking tot het middel 4-FA een publiekswaarschuwing is uitgegaan, waarna het gebruik is afgenomen en meldingen over gezondheidsschade zijn gehalveerd.

Vraag 11a

Waarop is uw aanname gebaseerd dat niet volstaan zou kunnen worden met zulke waarschuwingen (die overigens door de Jellinek met betrekking tot allerlei NPS-en worden gegeven indien gevaren en risico’s blijken) om het gebruik terug te dringen, terwijl een wettelijk verbod dat effect volgens u zonder meer zou hebben?

Vraag 11b

Heeft het verbod van ecstasy aantoonbaar geleid tot het terugdringen van het gebruik van dat middel?

Vraag 12

Blijkens de memorie van toelichting bevinden zich werkzame stoffen die onder het bereik van het voorstel vallen, bij fabrikanten en (groot)handelaren van diergeneesmiddelen maar worden die buiten het toezichtkader van de Opiumwetontheffing gehouden.

Vraag 12a

Welke stoffen zijn dat?

Vraag 12b

Is het de fabrikant of (groot)handelaar verboden om die stoffen te leveren aan een persoon die niet bekend staat als producent van diergeneesmiddelen? Zo ja, uit welk wettelijk voorschrift blijkt dat?

Vraag 12c

Kan een persoon die op dit moment middelen produceert die onder het bereik van het voorstel vallen, op legale wijze een ondernemingsactiviteit als diergeneesmiddelproducent starten?

Vraag 13

In de memorie van toelichting wordt gesproken over “het aantal ziekenhuisopnames en overlijdens door gebruik van NPS-en”.

Wat zijn die aantallen per jaar in de periode van 2012 tot heden?

vraag 14

In paragraaf 2.5 van de toelichting wordt gesteld, dat “de substanties die deel uitmaken van stofgroepen van lijst IA sterk verwant zijn aan de substanties van lijst I.

Vraag 14a

Welke substanties zijn ‘sterk’ verwant en welke zijn niet ‘sterk’ verwant? Welk criterium wordt voor dat onderscheid gebruikt?

Vraag 14b

Op grond van welke onderzoeken wordt geconcludeerd dat de sterk verwante substanties – zoals in de toelichting wordt gesteld - “daarmee“ potentieel (zeer) schadelijk zijn voor de volksgezondheid?

Vraag 15

De leden van de fractie van de PvdD zijn bij het onderzoeken van aanbieders op internet gestuit op de volgende sites: https://research-chemicals-kopen.com, https://funcaps.nl en https://zzzzap.nl.

Deze producenten/leveranciers hanteren algemene voorwaarden, hebben een klachtenlijn en een retourbeleid en zijn, (zoals bij funcaps uitdrukkelijk vermeld) ingeschreven bij de KvK.

Vraag 15a

Beschikt u of een andere overheidsdienst over informatie waaruit blijkt dat die producenten deel uitmaken van netwerken die illegale drugs op de markt brengen?

Vraag 15b

Waarop is uw aanname gebaseerd dat de NPS-en in Nederland worden geproduceerd door producenten van op dit moment illegale drugs? Hoeveel procent van de NPS-en wordt geproduceerd door producenten van op dit moment illegale drugs?

Vraag 15c

Uit welke onderzoeken blijkt dat het verbieden van op dit moment legaal verkrijgbare drugs tot effect zal hebben dat de handel door de illegale drugsindustrie wordt tegengegaan?

Interessant voor jou

Nadere vragen Nicolaï (PvdD) inzake Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen

Lees verder

Vragen Visseren-Hamakers over begroting LNV en Diergezondheidsfonds 2024

Lees verder

    Learn More Doneer