Nadere schrif­te­lijke vragen van Teunissen (PvdD) over CETA


Indiendatum: 9 jun. 2020

Comités

1. Uit de door Foodwatch opgevraagde documenten blijkt dat de Canadese delegatie in het Comité voor Sanitaire en Fytosanitaire maatregelen lobbyt om het Europese voorzorgsbeginsel los te laten via amendementen: “Systematically, Canada would like the hazard-based approach to be addressed through regulatory amendments.”[1] De Europese delegatie laat in dezelfde vergadering weten: “The long term goal for the EU is to move away from a hazardbased cut-off criteria as a basis for regulatory decisions.”[2] Is het standpunt van de EU-delegatie vooraf besproken in de Raad? Had de Europese delegatie een mandaat om dit standpunt in te nemen? Hoe verhoudt de reactie van de EU-delegatie zich tot het standpunt van het Europees Parlement om vast te houden aan het voorzorgsbeginsel? Hoe verhoudt dit standpunt zich tot het gezamenlijke interpretatieve document van CETA dat beweert het voorzorgsbeginsel te verankeren? Vindt de regering dat de ambtelijke delegaties handelen naar in het uitleggingsinstrument van CETA verankerde voorzorgsbeginsel? De minister heeft meermaals aangegeven dat de inzet van de EU een “race naar de top” is. Hoe verhoudt deze ambitie zich tot de bovengenoemde uitspraken van de delegaties?

2. Uit de stukken opgevraagd door Foodwatch blijkt dat de delegaties ook spreken over voedselveiligheidsstandaarden. De minister heeft meermaals aangegeven dat de comités alleen zien op technische en uitvoerende aspecten. In het debat in de Tweede Kamer zei de minister echter: “Maar onze regelgeving staat vast. Dat is het belangrijkste. Die staat niet onder druk. Canada probeert het misschien, maar de EU en de Commissie zijn gewoon niet gewijzigd.” De minister erkent dus dat Canada lobbyt om Europese standaarden te verlagen. Op welke wijze is deze lobby verenigbaar met de taken van een commissie die toeziet op de uitvoerende en technische aspecten van CETA?

3. Kan de regering toelichten wat in februari 2019 de inzet is geweest van zowel de Canadese als de Europese delegatie toen in het comité voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen is “gesproken over maximale residu limieten (MRL’s) voor het op de markt brengen van agrarische producten in de EU”? Heeft de Nederlandse regering een formele positie ingenomen in de Raad over de inzet bij het comité? Zo ja, wat was deze inzet?

4. Kan de regering een lijst geven van de MRL’s waarover gesproken is en wat de inzet van de delegaties is geweest? Zo nee, waarom niet?

5. Kan de regering bevestigen dat Canada in februari 2019 gepleit heeft voor een verhoging van MRL’s voor het op de markt brengen van agrarische producten in de EU en dat Canada derhalve middels het SPS-comité heeft getracht om de Europese Unie te bewegen om te tornen aan Europese standaarden? Zo nee, hoe zit het dan?

6. Kan de regering uitsluiten dat de Canadese delegatie binnen een CETA-comité gelobbyd heeft voor het aanpassen van Europese verordeningen, standaarden of andere regels, die tot een verbetering van de Canadese exportpositie voor vlees zouden moeten leiden? Kan de regering dit antwoord toelichten?

7. Kan de regering, met een beroep op artikel 68 van de grondwet dat luidt: “De ministers en de staatssecretarissen geven de Kamers elk afzonderlijk en in verenigde vergadering mondeling of schriftelijk de door een of meer leden verlangde inlichtingen waarvan het verstrekken niet in strijd is met het belang van de Staat”, de Kamer de volledige gespreksverslagen, waarbij er geen passages meer zijn weggelakt, van de CETA-SPS-Comités van 27 en 28 Maart 2018 en 25-27 februari 2019 toezenden, waarbij in ieder geval zowel de Canadese als de Europese posities duidelijk worden, de reacties van de delegaties op elkaars posities, en de geformuleerde doelen en uitkomsten?

8. Onder artikel 5.14, lid 2, d, van CETA en artikel 30.2, lid 2, kunnen het Comité voor Sanitaire en Fytosanitaire Maatregelen, respectievelijk het Gemengd Comité, besluiten om protocollen en een aantal bijlagen bij het akkoord te wijzigen. Welke van de 59 bijlagen, 3 protocollen, 11 bijlagen bij de protocollen en 3 bijlagen met voorbehouden kunnen de comités wijzigen? Waar in het verdrag staan de kaders waarbinnen de comités de verdragen mogen wijzigen?

9. De tekst van de bijlagen en protocollen bij CETA zijn niet in het Nederlands online beschikbaar, maar liggen slechts ter inzage bij de Afdeling Verdragen van het Ministerie van Buitenlandse Zaken. Is de regering in het kader van transparantie bereid deze stukken in het Nederlands online voor burgers ter beschikking te stellen? Zo nee, waarom niet?

10. In bijlage 5-E “Recognition of sanitary and phytosanitary measures” Is onder “section B, Fytosanitarian measures” een lege pagina te zien, met alleen de tekst: “to be agreed at a later stage”.[3] De bijlage met fytosanitaire maatregelen is dus nog helemaal niet ingevuld. Staat het ambtelijke comité het volledig vrij dit in te vullen?

ICS

11. De norm ‘kennelijke willekeur’ (Art. 8.10. lid 2,c) waar aan getoetst kan worden, is een norm die in het Nederlandse recht niet mag worden toegepast. Is het juist dat een Nederlandse rechter niet mag toetsen of een formeel wettelijke regeling kennelijk onredelijk is? Zo nee, kan de regering op rechtspraak wijzen waar dat wel uit blijkt en zo ja, leidt dit bepaalde artikel in CETA ertoe dat ICS verdergaande toetsingsmaatstaven heeft dan de Nederlandse rechter?

12. Meerdere malen geeft de regering aan in de Memorie van Antwoord dat de regels voor investeringsbescherming onder CETA niet verschillen van de werking van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur onder het Nederlands bestuursrecht.[4] Is het juist dat formele wetgeving niet getoetst mag worden aan die beginselen? Als dat wel mag volgens CETA, kan de regering dan nog eens uitleggen waarom de toetsingssituatie niet verschilt?

13. Als een Nederlandse ondernemer van oordeel is dat hij onredelijk in de exploitatie van zijn onderneming door een Nederlandse regeling wordt belemmerd, kan hij dan naar Nederlands recht schadevergoeding verkrijgen als hij kan aantonen dat die Nederlandse wet “kennelijk willekeurig” is? Zo nee, kan een Canadese investeerder die stelt dat hem onredelijke schade wordt berokkend als gevolg van een Nederlandse wet wanneer hij zich wendt tot het ICS wel in aanmerking komen voor een schadevergoeding als hij aantoont dat de regeling bij formele wet kennelijk onredelijk is?

14. Is het juist dat in de Algemene wet bestuursrecht of Nederlandse bestuursrechtspraak geen regeling met betrekking tot indirecte onteigening te vinden is? Kan een Nederlandse onderneming naar Nederlands bestuursrecht aanspraak maken op schadevergoeding wegens “indirecte onteigening” zoals gedefinieerd in bijlage 8-A van CETA? Zo nee, heeft een Canadese ondernemer die zich op dit verdrag beroept dan meer recht op schadevergoeding dan een Nederlandse ondernemer die zich op Nederlands recht beroept? Zo ja, kan de regering dan nog eens uitleggen waarom zij dat verschil gerechtvaardigd vindt? Als er Nederlandse regels met betrekking tot indirecte onteigening bestaan, kan de regering dan een overzicht geven waarin die regels exact vergeleken worden met de regels die zijn vervat in bijlage 8-A van CETA en in dat overzicht exact de verschillen en overeenkomsten aangeven?

15. De regering stelt dat CETA de kans op schadeclaims van investeerders tegen Nederlandse overheden niet vergroot.[5] CETA is het eerste verdrag dat claims mogelijk maakt tussen Noord-Amerika en West-Europa. Voor het eerst krijgt Nederland dus een geschillenmechanisme voor bedrijven die veel ervaring hebben met miljardenclaims. Klopt het dat Canadese investeerders wereldwijd 51 arbitragezaken op hun naam hebben staan en dat Canada daarmee op de zesde plaats van claimende landen staat? Is het juist dat de verwachting die de regering ontleent aan de tot nu toe gevoerde praktijk geen betrekking heeft op een situatie waarin zoals heden wereldwijd klimaatmaatregelen moeten worden getroffen? In hoeverre heeft de regering deze nieuwe situatie meegewogen in haar verwachting? Kan de regering daar gemotiveerd op ingaan?

16. Stel dat Nederland een groot aantal claims krijgt, heeft Nederland dan nog het recht om maatregelen te treffen waardoor ze kan ontkomen aan schadeclaims? Als dat niet kan, impliceert dat dat Nederland alleen nog aan die schadeclaims kan ontkomen door het zodanig aanpassen van de Nederlandse wetgeving dat er geen schadeclaims kunnen komen?

17. Advocatenkantoren lopen zich momenteel warm voor corona-gerelateerde investeringsclaims, omdat coronamaatregelen in strijd zouden kunnen zijn met de bescherming van buitenlandse investeerders, zoals vastgelegd in verschillende bilaterale en multilaterale verdragen.

18. Klopt het dat CETA de mogelijkheid van tegenclaims en claims van derden expliciet uitsluit? Is het juist dat in de afgelopen jaren zijn onder verschillende investeringsverdragen (beperkte) stappen zijn gezet om ook andere partijen dan buitenlandse investeerders toegang te geven tot investeringsarbitrage?[7] Betekent CETA in die zin een achteruitgang ten opzichte van eerdere investeringsverdragen?

Mogelijkheden die door advocaten zelf genoemd worden:

• Indirecte onteigening als gevolg van gedwongen tijdelijke sluiting;

• Steun voor nationale bedrijven, maar niet voor concurrenten met buitenlandse eigenaren; • Gedwongen bailouts tegen de lage marktwaarde in crisistijd

• Het niet beschermen van de investeerder door onvoldoende in te grijpen tegen het coronavirus.[6]

Kan de regering uitsluiten dat dergelijke situaties voorkomen in Nederland en dat Canadese of in Canada gevestigde bedrijven van bovengenoemde mogelijkheden gebruik zouden kunnen maken onder CETA?

19. Kan de regering garanderen dat de kans op schadeclaims in Nederland van bijvoorbeeld het Canadees gasbedrijf Vermilion (wint gas op tientallen plekken in Nederland, inclusief onder de Waddenzee), Riverstone (nam vorig jaar de Nederlandse kolencentrale van Engie over) of Goldman Sachs (mede-eigenaar van o.a. de kolenterminals in Rotterdam en Amsterdam) met CETA niet wordt vergroot?[8]

20. Hoe waardeert de regering: “Het ICS in CETA is een uitzonderlijk sterk rechtssysteem in het internationale recht. Investeerders hoeven – in tegenstelling tot het internationale gewoonterecht en bijvoorbeeld het EVRM – niet eerst de binnenlandse rechtsmiddelen uit te putten voordat zij een claim kunnen indienen. Daarnaast kunnen investeerders ICS vonnissen wereldwijd automatisch voor de gewone rechter ten uitvoer laten leggen. Beide aspecten ondermijnen belangrijke waarborgen tegen uitholling van de democratische rechtstaat. Zo zorgt een nationale rechtsgang ervoor dat de staat eerst de mogelijkheid krijgt om op lokaal niveau het geschil te beslechten en wordt de lokale context van een geschil expliciet en beter gewogen. Bovendien wordt het dreigen met claims op deze manier een stuk minder effectief.”[9]

21. De zogeheten ‘sunset-bepaling’ zorgt ervoor dat alle investeringen die gemaakt zijn tot de datum van opzegging van CETA voor twintig jaar nog worden beschermd onder ICS. Vindt de regering het in het licht van de klimaatcrisis redelijk en rechtvaardig om voor toekomstige generaties te besluiten dat vervuilende bedrijven nog voor de komende decennia extra investeringsbescherming krijgen?

22. Op grond van het rapport Digging for Dividends (www.policyalternatives.ca) blijkt dat Canadese investeerders in het buitenland veelvuldig claims indienen tegen staten op grond van investeringsbescherming arbitrage (ISDS). 70% van de claims wordt ingediend door de fossiele industrie, terwijl deze sector slechts verantwoordelijk is voor 9% van de lokale economie en 22% van de buitenlandse investeringen. Uit onderzoek blijkt dat de Canada Europe Round Table (CERT) een van de stakeholders was bij de totstandkoming van CETA (persbericht mei 2009). Onderdeel van CERT is ERT, de Energy Round Table, een platform van de Canadese fossiele industrie. ERT werkt nauw samen met de Canadese overheid omdat Canada mede-eigenaar is van de olie-, gas- en teerzandvelden. De fossiele sector vreest hoge Europese CO2-heffingen en beperking van de mogelijkheden om fossiele voorraden te delven en te verbranden als gevolg van het Klimaatakkoord van Parijs. Hebben bij de opname van investeringsbescherming in CETA de belangen van de Canadese fossiele industrie meegewogen? Zo ja, hoe verhoudt zich dit tot het Klimaatakkoord van Parijs?

23. Klopt het dat er een groot verschil is tussen het aantal geliberaliseerde publieke diensten in Nederland en Duitsland? Heeft Nederland in vergelijking met Duitsland nauwelijks beperkingen opgesteld ten aanzien van de liberalisering van publieke diensten? Zo ja, wat waren de achterliggende overwegingen? Zij er externe adviezen ingewonnen? Zo ja, kunnen deze adviezen met de leden worden gedeeld?

Kringlooplandbouw

24. Volgens het kabinet kan kringlooplandbouw zich uitstrekken tot voorbij de grenzen van het continent (MvA, p.33). Wat is volgens de regering dan het verschil tussen verdere intensivering en schaalvergroting in de veehouderij door tariefvrije quota van rundvlees en kringlooplandbouw? Past de import van soja uit Brazilië ten behoeve van Nederlands veevoer waarna vlees- of zuivelproducten worden geëxporteerd naar bijvoorbeeld Canada binnen de kabinetsdefinitie van kringloopbouw? Zo nee, kan de regering het verband schetsen tussen kringlooplandbouw en CETA? Zo ja, vormt dit een van de redeneren waarom de regering CETA aanbeveelt?



[1] https://www.foodwatch.org/fileadmin/-NL/Toelichting_documenten.pdf,p.6

[2] https://www.foodwatch.org/fileadmin/-NL/Toelichting_documenten.pdf, p.4

[3] http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-10973-2016-ADD-3/en/pdf#page=28, p.109.

[4] Bijv. MvA, p.5.

[5] MvA, p.5.

[6]https://www.eerstekamer.nl/bijlage/20200508/position_paper_milieudefensie/document3/f=/vl8hkf8b7qy0.pdf, p.1-

[7]https://www.eerstekamer.nl/bijlage/20200515/position_paper_dr_ankersmit/document3/f=/vl8ok5sthek9.pdf, p. 3.

[8]https://www.eerstekamer.nl/bijlage/20200508/position_paper_milieudefensie/document3/f=/vl8hkf8b7qy0.pdf, p.1-2

[9] https://www.eerstekamer.nl/bijlage/20200515/position_paper_dr_ankersmit/document3/f=/vl8ok5sthek9.pdf, 1.

Interessant voor jou

Vragen van Koffeman (PvdD) inzake derde incidentele suppletoire begroting EZK 2020 inzake Noodpakket banen en economie en overbruggingsfaciliteit IHC

Lees verder

Vragen van Nicolaï (PvdD) over Wetsvoorstel geweldsaanwijzing door opsporingsambtenaren

Lees verder

    Learn More Doneer