Inbreng PvdD (Prast) over nieuwe pensi­oenwet


Indiendatum: 7 mrt. 2023

De leden van de PvdD hebben de volgende vragen.

Verplichtstelling

Er zijn deskundigen die zich afvragen of de verplichtstelling in het nieuwe stelsel handhaafbaar is in het licht van Europese regelgeving.[1] Het ministerie taxeert dat dit het geval is en geeft voor de flexibele regeling als onderbouwing dat verplichtstelling gerechtvaardigd is omdat anders goede risico ’s zouden uitstappen.[2]

Wat verstaat de minister hier onder goede risico’s?

Klopt het dat voor een pensioenfonds de goede risico s degenen zijn die eerder dan gemiddeld overlijden?

Zo ja, betekent dit in combinatie met het feit dat laag opgeleiden gemiddeld korter leven dan hoog opgeleiden dat de verplichtstelling de groep laag opgeleiden dwingt om deel te nemen aan een systeem waarin ze de groep hoogopgeleiden subsidiëren?

Zo ja, geeft dit niet een risico dat deze verplichtstelling in Europees verband wordt afgekeurd?

Het huidige fiscaal gefaciliteerd premieniveau blijft gehandhaafd.[3]

Klopt het dat er ook in het nieuwe stelsel door de fiscale aftopping deeltijders zijn die minder verplichte premie afdragen en minder fiscaal gefaciliteerd pensioen opbouwen dan voltijders met hetzelfde inkomensniveau?

Zo ja, hoe valt dit te rijmen met gelijke behandeling en met het niveau van de verplichtstelling?

Is de minister bereid om in het kabinet te bepleiten dat deeltijders evenveel verplicht en fiscaal gefaciliteerd sparen als voltijders met hetzelfde inkomensniveau?

Kan de minister cijfers verschaffen over het aantal deeltijders dat door de naar rato aftopping minder verplicht pensioen opbouwt dan voltijders met hetzelfde inkomen, totaal en opgesplitst naar sekse, en hoeveel procent verplicht pensioen ze hierdoor naar verwachting mislopen?

In het nieuwe stelsel zijn werknemers, net als in het huidige, verplicht deel te nemen aan de regeling die de werkgever aanbiedt. Een verplichting tot pensioensparen wordt door de meerderheid van werknemers omarmd en voorkomt dat mensen door uitstelgedrag een pensioentekort hebben.[4] Verplicht pensioensparen kan echter ook worden vormgegeven in combinatie met keuzevrijheid voor de werknemer als het gaat om het fonds waarbij hij spaart. Dat heeft als voordeel niet alleen dat de werknemer een zekere keuzevrijheid heeft, maar ook dat hij of zij bij het wisselen van werkgever of bedrijfstak niet bij meerdere fondsen spaart.

Waarom kiest de minister hier niet voor? Is een dergelijke keuzevrijheid in te passen in het nieuwe stelsel?

Risicohouding

Risicohouding omvat volgens de wet zowel de bereidheid risico te lopen als het vermogen om risico te dragen. In het nieuwe stelsel wordt gekeken naar de zo gedefinieerde risicohouding per cohort. Die wordt volgens het Ministerie bepaald door “risicopreferentie-onderzoek, deelnemerskenmerken en wetenschappelijke inzichten”[5]

Hoe gaat het risicopreferentie-onderzoek eruitzien?

Welke deelnemerskenmerken zijn relevant?

Welke wetenschappelijke inzichten worden gebruikt en waarom?

Is de minister ermee bekend dat uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat risicopreferentie-onderzoek tot onjuiste uitkomsten leidt als dit gebeurt via vragenlijsten?[6]

Is de minister het met deze leden eens dat het vermogen om risico te dragen afhankelijk is van veel factoren, zoals onder andere de hoogte van het huidige en toekomstige inkomen, de gevoeligheid van het toekomstige arbeidsinkomen voor de aandelenmarkt en de conjunctuur, het hebben van een eigen woning waarvan de hypotheek (groten)deels zal zijn afgelost op de pensioendatum?

Hoe wordt in de nieuwe wet rekening gehouden met deze verschillen binnen een cohort?

Is de minister bereid te onderzoeken of er op basis van de de gevoeligheid van een bedrijf of bedrijfstak voor de aandelenmarkt en de conjunctuur regels gesteld kunnen worden voor het te nemen risico met het pensioengeld van deelnemers?

Klopt het dat werknemers die wat betreft risicohouding sterk afwijken van de rest van hun cohort gedwongen worden tot een beleggingsmix die niet bij ze past?

Inkomensherverdeling

Klopt het dat er in het nieuwe stelsel, net als in het huidige, een ex ante inkomensherverdeling van de groep laagopgeleiden naar de groep hoog opgeleiden is doordat laag opgeleiden gemiddeld vanaf de pensioenleeftijd enkele jaren korter leven dan hoog opgeleiden?

Klopt het dat de genoemde inkomensherverdeling van laag- naar hoog opgeleiden in het nieuwe stelsel kleiner is dan in het huidige stelsel doordat het huidige stelsel wel, en het nieuwe stelsel geen extra voordeel biedt voor werknemers die gedurende hun werkende leven meer dan gemiddeld in inkomen stijgen? Zo ja, kan de minister een schatting geven van de omvang van dit effect?

Klopt het dat het nieuwe stelsel enerzijds voordeel biedt voor vrouwen omdat die gemiddeld minder carrière maken dan mannen, en anderzijds nadeel biedt voor vrouwen omdat die op jongere leeftijd door de combinatie met zorg voor jonge kinderen minder uren maken?

Zo ja, kan de minister een schatting (in euro’s) geven van de voor- en nadelen voor vrouwen in het nieuwe systeem ten opzichte van het oude?

Moreel verantwoord beleggen

Door de verplichtstelling kunnen deelnemers niet “met de voeten stemmen” en kunnen ze gedwongen activiteiten te financieren die ze moreel onaanvaardbaar achten. Volgens de “eerlijke geldwijzer” scoren Nederlandse pensioenfondsen extreem laag (score 1 op een lijst van 1-10) op dierenwelzijn.

Klopt het dat Nederlandse pensioenfondsen (grote) bedragen beleggen in sectoren die voor sommige deelnemers moreel verwerpelijk zijn, zoals in de plofkipindustrie, legbatterijen, de vleesindustrie en intensieve veeteelt?

Zo ja, om welke bedragen gaat het bij benadering?

Welke Nederlandse pensioenfondsen besteden in hun verantwoording duurzaam beleggingsbeleid aandacht aan dierenwelzijn?

Is de minister met de leden van de Partij voor de Dieren van mening dat mensen niet gedwongen mogen worden hun spaargeld te steken in activiteiten die ze moreel onaanvaardbaar vinden?

Ziet zij mogelijkheden om deelnemers de kans te geven te beletten dat hun pensioenpremies worden belegd in activiteiten die ze moreel verwerpelijk vinden, bijvoorbeeld door pensioenfondsen te verplichten deze deelnemers een alternatieve beleggingsmix te geven, of ze te verplichten beleggingen die voor sommige deelnemers moreel onaanvaardbaar zijn af te stoten?

Nabestaandenpensioen

Klopt het dat wie partner (in de zin van de wet) van een deelnemer wordt van een deelnemer vóór diens pensioendatum recht heeft op nabestaandenpensioen op risicobasis, en wie na de pensioendatum partner wordt niet? Zo ja, waar is dit verschil op gebaseerd?

Uitvoeringskosten

Verdient het vanuit oogpunt van uitvoeringskostenbesparing niet de voorkeur om de datum van de verplichting aan de pensioensector tot het inrichten van een aangescherpte keuze-omgeving samen te laten vallen met de datum van uitvoering van de nieuwe pensioenregeling? Immers de keuze-omgeving passend bij het huidige stelsel zou maar korte tijd van toepassing zijn.

Governance

In het nieuwe stelsel hebben de sociale partners net als nu een grote rol. Tegelijkertijd is slechts een minderheid (rond 18 procent) van de werknemers vakbondslid, en zijn middelbare (45-55) en oudere (55-65) werknemers sterk oververtegenwoordigd.

Past het bij de huidige arbeidsmarkt om zo’n grote rol aan de sociale partners te geven?

Hoe schat de minister het risico in dat de beslissingen van de sociale partners in het voordeel zullen uitvallen van hun leden en mogelijk ten nadele van andere deelnemers?

Zou het niet de voorkeur verdienen de bevoegdheden die de sociale partners krijgen toe te kennen aan een onafhankelijk orgaan?

Is het mogelijk om na acceptatie van de wet sommige discretionaire bevoegdheden van de sociale partners nader wettelijk te begrenzen?

Communicatie

In de communicatie over het nieuwe stelsel benadrukt het ministerie dat er eerder perspectief is op een koopkrachtig pensioen.

Zou de communicatie niet juist de nadruk moeten leggen op het feit dat er ook eerder tegenvallers kunnen zijn?

De geamendeerde wet handhaaft het vormvoorschrift voor het Uniform Pensioen Overzicht. Communicatie van te verwachten pensioen in percentages van huidig loon leidt tot beter inzicht bij deelnemers leidt dan communicatie in euro’s. [7]

Is de minister bereid te verplichten tot communicatie in percentages in aanvulling op of in plaats van die in euro’s?

Wordt bij de verplichte pensioencommunicatie rekening gehouden met de kritiek op de zogeheten “navigatiemetafoor”?[8]

Witte vlek

De regering heeft de ambitie uitgesproken de witte vlek te halveren.

Waarom is de ambitie niet om de witte vlek helemaal weg te werken?

Klopt het dat door onduidelijke afbakening van hun activiteiten werknemers mogelijk onder meer dan één verplicht gesteld bedrijfstakpensioenfondsen (bijvoorbeeld detailhandel en horeca) kunnen gaan vallen? Zo ja, welke oplossingen ziet de minister voor deze overlap?

Deze leden zien uit naar de beantwoording door de minister.


[1] Zie de deskundigenbijeenkomst in de Eerste Kamer

[2] Zie verslag technische briefing

[3] Zie presentatie technische briefing

[4] Zie Van Rooij, Prast en Kool (2005), Werknemer kan en wil niet zelf beleggen voor pensioen, ESB 4458, https://esb.nu/wp-content/uplo...

[5] Citaat uit presentatie technische briefing

[6] Zie Lucarelli en Brighetti (2010), Errors in individual risk tolerance, https://papers.ssrn.com/sol3/p...

[7] https://esb.nu/het-effect-van-...

[8] https://esb.nu/pensioenkeuzes-...

Interessant voor jou

Nadere vragen Koffeman (PvdD) over registratie onverdoofd geslachte dieren

Lees verder

Nadere vragen PvdD (Nicolaï) over functioneren landsadvocaat Pels-Rijcken

Lees verder

    Learn More Doneer