Opinie: In het geweer tegen antropomorfe misvattingen over dieren
Als er al beheerd zou moeten worden, dan niet door schietgrage en belanghebbende hobbyisten die er alles aan doen om volgend jaar opnieuw voldoende dieren voor de loop te krijgen.
Jagers werken aan een charme-offensief. Steeds vaker mogen vrouwen vertellen waarom de jacht zo’n prachtig tijdverdrijf is, hoe nuttig ook en hoe onmisbaar de inspanningen van de jager zouden zijn voor het beheer van de natuur.
Er zijn niet veel vrouwen die jagen. Van de 28.000 jachtaktehouders (slechts 0,16% van alle Nederlanders) zijn er hooguit 1.000 vrouw, maar vooral de dames komen in beeld.
Ellen Mookhoek werpt zich op als ambassadrice van natuurbeheer met het jachtgeweer en in de Volkskrant mengde ook Pauline de Bok zich in de strijd tegen de 'antropomorfe misvattingen over dieren'.
En ze schiet meteen een doublet, twee schoten raak zonder het geweer van de schouder te halen. Ze rekent af met het vooroordeel dat er iets op tegen zou zijn om dieren uit hun natuurlijke omgeving te schieten, en ze schiet in één machtige beweging een zwijntje dat nog geen jaar oud is.
Ze is zelf blij verrast dat het dier in één keer dood is, dat had kennelijk heel anders kunnen lopen.
8.000 edelherten, zwijnen en reeën op de Veluwe vallen jaarlijks ten prooi aan een handjevol schietgrage (en kapitaalkrachtige) amateurs, die graag bereid zijn grif te betalen voor het beheren van de natuur. Het afschot van grote hoefdieren is zo’n 80% van de gemiddelde populatie met als argument dat daarmee natuurlijke sterfte zou worden voorkomen. Het aantal wildaanrijdingen is inmiddels gestegen tot 2.000, terwijl 656 wildaanrijdingen al in 2006 het argument vormden tot een fellere bejaging met nachtzichtapparatuur en geluiddempers. Kennelijk helpt jacht in geen enkel opzicht om populaties te beteugelen en de verkeersveiligheid te vergroten.
Om een miljoeneninvestering van een ecoduct bij Hulshorst niet al te omstreden te maken, werden jagers op de Veluwe in de gelegenheid gesteld eerst 2100 edelherten naar de eeuwige jachtvelden te helpen, opdat niet al te veel dieren zich via het ecoduct van de schrale Veluwe naar de voedselrijke Hierdense Poort zouden spoeden.
Mevrouw de Bok brengt alle overwegingen op het gebied van leedconcurrentie met dieren in de bio-industrie nog maar eens in stelling en het jagersinstinct dat nu eenmaal in de menselijke natuur zou schuilen. Maar in plaats van met blote handen het heroïsche gevecht met een volwassen zwijn aan te gaan, verschanst ze zich op een hoogzit bij een voerplek met een vuurwapen, om een ‘hummeltje’, zoals ze dat zelf noemt, van nog geen jaar oud te grazen te nemen.
Ze hekelt de emoties van mensen die dat niet in orde vinden, maar komt met geen andere legitimatie van haar handelen dan haar eigen jachtinstinct.
Door jacht af te zetten tegen bio-industrie probeert mevrouw de Bok haar hobby te vergoelijken, maar ondanks het feit dat maar 5-10% van het in Nederland geconsumeerde wild afkomstig is uit de Nederlandse natuur (en het overgrote deel uit zwijnen- en hertenfokkerijen in het buitenland), moeten daarvoor elk jaar opnieuw complete familieverbanden letterlijk aan flarden geschoten worden en krijgt de natuurlijke populatiedynamiek op de Veluwe geen enkele kans.
Dat reeën, zwijnen en herten daardoor schuwe nachtdieren geworden zijn, voortdurend op de vlucht voor de mens en nauwelijks nog zichtbaar voor natuurliefhebbers deert de jagers niet.
Kennelijk is de natuurlijke behoefte van een handjevol mensen die hun jachtinstinct niet kunnen weerstaan van veel groter belang dan de natuurlijke behoefte van miljoenen natuurliefhebbers die graag naar de Veluwe komen om herten, zwijnen en reeën te kunnen observeren in hun natuurlijke omgeving zonder dat ze gehinderd worden door onnatuurlijke schuwheid of voortdurend op de vlucht zijn.
Jagers bemachtigen en doden dieren die aan niemand (en dus aan ons allen) toebehoren, en vergallen daarmee de natuurbeleving van de overgrote meerderheid van de Nederlanders die de plezierjacht zonder voorbehoud afwijst.
Als er al beheerd zou moeten worden, dan niet door schietgrage en belanghebbende hobbyisten die er alles aan doen om volgend jaar opnieuw voldoende dieren voor de loop te krijgen. Een verbod op de hobbyjacht in het Deense kroondomein zorgde voor grote zichtbaarheid van de dieren die vanaf dat moment hun angst voor mensen verloren.
Jagers schieten bij voorkeur mannelijke dieren, om zodoende de kans op aanwas zo groot mogelijk te houden. Het voorgenomen verbod op de plezierjacht heeft jagers in grote verwarring gebracht. De ene keer zeggen ze dat afschaffing van de plezierjacht een ramp voor de natuur zou betekenen, dan weer dat plezierjacht in Nederland niet zou bestaan en bij weer andere gelegenheden dat zelfs bij afschaffing van de plezierjacht er in de praktijk weinig tot niets zou veranderen.
Het is goed dat een kamermeerderheid van PvdA, D66, GroenLinks, SP, ChristenUnie, 50plus en PVV de Partij voor de Dieren steunt in het voorstel het louter voor de lol doden van dieren definitief te verbieden. Volgens de Groene Kieswijzer zijn zelfs CDA en VVD het eens met een verbod op de plezierjacht, maar deze partijen lijken andermaal voor de mannen in het groen te kiezen.
Hoe het ook zij, de plezierjacht in Nederland heeft z’n langste tijd gehad, we beleven de laatste stuiptrekkingen van een barbaarse en zeer achterhaalde hobby.
Gerelateerd nieuws
Opinie: Eén eed volstaat op 30 april
Dit artikel is gepubliceerd in de Volkskrant, 19 maart 2013 Op 30 april legt Prins Willem-Alexander de eed af bij zijn inhul...
Lees verderOpinie: Nieuwe politiek: de motie van vertrouwen
Dit artikel is 25 april gepubliceerd op Binnenlandsbestuur.nl Staatssecretaris Teeven vroeg het vertrouwen van de Kamer. Hij...
Lees verder