Bijdrage Koffeman: Wijziging van de Mest­stof­fenwet (stelsel fosfaat­rechten)


6 februari 2017

Op 12 maart 2015 hebben de leden van de PvdD-fractie interpellatie-vragen14 gesteld aan uw voorganger, Staatssecretaris Dijksma. Daarin kwam naar voren dat het gebrek aan voortgang in het overleg tussen overheid en betrokken partijen leidde tot latere inwerkingtreding van de wet waardoor grote spelers in de sector de ontstane ruimte konden benutten om ongebreidelde groeiplannen te realiseren, constateren deze leden. Ook is gevraagd naar het aantal bedrijven dat naar verwachting voor inwerkingtreding grondloos gegroeid of financiële verplichtingen zou zijn aangegaan voor uitbreiding. En welke maatregelen er getroffen waren om wildgroei te voorkomen.

Staatssecretaris Dijksma heeft aangegeven dat tot de algemene maatregel van bestuur van kracht was, niet grondgebonden uitbreiding gewoon kon plaatsvinden, en daarmee de productie van fosfaat alleen verantwoord diende te worden zonder de aanvullende bepaling van grondgebondenheid, roepen deze leden in herinnering. Voor deze leden werd op geen enkele wijze duidelijk hoe in de tussentijd voorkomen kon worden dat de fosfaatproductie het toegestane plafond zou overschrijden.

Tevens hebben zij gevraagd waarom stalregistratie niet gebruikt als handhavingsinstrument, nu bekend is dat mestverwerking tot 40% illegaal plaatsvindt en de handhavingscapaciteit van de NVWA tekort schiet.

Staatssecretaris Dijksma gaf aan dat de Wet verantwoorde groei melkveehouderij, die op 1 januari 2015 van kracht is geworden, zou borgen dat de groei van de melkveehouderij als gevolg van de (aanstaande) afschaffing van de melkquotering plaatsvindt binnen de milieurandvoorwaarden van de Nitraatrichtlijn.

De Meststoffenwet, zoals deze door de Wet verantwoorde groei melkveehouderij is gewijzigd, stelt daartoe dat bedrijven met melkvee uitsluitend kunnen groeien als de toename in fosfaatproductie wordt verantwoord, constateren deze leden. Als een bedrijf met melkvee in een kalenderjaar meer fosfaat produceert dan in het referentiejaar 2013, moet de extra fosfaat óf worden geplaatst op grond die bij het bedrijf hoort óf in zijn geheel worden verwerkt (of een combinatie van die twee mogelijkheden). Deze verplichting geldt sinds 1 januari 2015.

In de Meststoffenwet is opgenomen dat bij AMvB beperkingen worden gesteld aan de mogelijkheid voor ondernemers om de toename in fosfaatproductie uitsluitend te verantwoorden met mestverwerking. Het stelsel van verantwoorde groei van de melkveehouderij moest zorgen voor een duurzame balans tussen groei van de melkveehouderij en afzet van dierlijke mest, binnen en buiten Nederland. Het LEI heeft in de ex ante evaluatie15 niet specifiek gekeken naar het effect van de wet verantwoorde groei melkveehouderij voor natuur, landschap, overige milieu en het dierenwelzijn. De wet moest vooral ondersteunend zijn aan het bestaande stelsel van gebruiksnormen onder de Meststoffenwet, merken deze leden op. Dat is onderdeel van het Nederlandse maatregelenpakket om te voldoen aan de verplichtingen uit de Nitraatrichtlijn, die primair gericht zijn op de kwaliteit van grond- en oppervlaktewater. Bij het aspect dierenwelzijn wordt, vooral gedacht aan weidegang van melkvee. Uw voorganger gaf aan dat het haar voornemen was tezamen met relevante partijen, met een actiegerichte aanpak weidegang te stimuleren.

In het licht van de nu ontstane situatie, zijn er een aantal vragen die deze leden aan u willen stellen. Hoe beoordeelt u de aanzienlijke groei in met name de melkveestapel in het afgelopen jaar in relatie tot de maatregelen die de regering genomen heeft om aanzienlijke groei te voorkomen? Kunt u aangeven welke maatregelen u heeft genomen in dat kader en hoe beoordeelt u het effect daarvan? Acht u deze maatregelen succesvol? Indien dat niet het geval is, welke conclusies verbindt u hieraan en aan de werkzaamheid van zelfregulering, zo vragen deze leden. Geeft de mate van groei van de melkveestapel aanleiding om het beleid bij te stellen en met grotere nadruk kaders te stellen anders dan uit te gaan van voortgaande zelfregulering, zo vragen deze leden. In uw brieven van 18 november respectievelijk 30 december 2016 geeft u aan in te willen zetten op een fosfaatreductiepakket dat bestaat uit: Voerspoor, reductie van de veestapel en een fosfaatreductieplan van de zuivelondernemingen. Kunt u aangeven of het veevoerspoor uit het fosfaatreductiepakket leidt tot het gebruik van meer fosfaatarme, eiwitrijke grondstoffen, waaronder een vergrote import van soja? En als dat het geval is, kunt u dan aangeven hoe een en ander strookt met de wens om veevoer meer regionaal te betrekken en toe te werken naar een meer circulaire economie met een gesloten kringloop? Kunt u aan deze leden aangeven hoeveel gezonde dieren er geslacht moeten worden in de nu beoogde verkleining van de melkveestapel, en hoe u het offeren van zoveel dieren rijmt met het streven naar het respecteren van de intrinsieke waarde van dieren? Was het offeren van zoveel dierenlevens te voorkomen geweest? Zo ja, via welke weg? Zo nee, waarom niet en ziet u het doden van honderdduizenden dieren als de prijs die betaald moet worden voor zelfregulering, zelfs wanneer problemen als deze ruim tevoren voorzien, erkend en te verwachten waren, zo vragen deze leden.

Deze leden vernemen graag of deze massale ruiming van gezonde dieren, de dierenwelzijnsaspecten en de marktverstorende werking die ervan uitgaat reden vormt om het beleid ten aanzien van zelfregulering te heroverwegen en nadrukkelijker kader stellend op te treden vanuit de overheid. Zo nee, waarom niet? Zo ja, op welke termijn en wijze? Kunt u aangeven hoe groot naar verwachting de reductie van de melkveestapel zal moeten zijn wanneer niet langer derogatie verleend zal worden wegens overschrijding van het fosfaatplafond? Is het waar dat in dat geval nog enkele honderdduizenden gezonde dieren extra geofferd zullen moeten worden? En hoe beoordeelt u het door de overheid genomen risico op zeer omvangrijke uitbreiding van de melkveestapel, het doorbreken van het fosfaatplafond en het risico op het verlies van derogatie als een verantwoord risico met de kennis van nu? In het geval dat er nog enkele honderdduizenden dieren geofferd moeten worden, wat zijn uw overwegingen daarbij? En bent u van mening dat er geen wegen waren om dit risico weg te nemen of althans aanzienlijk te verminderen? Heeft u kennisgenomen van het reddingsplan dat is ingediend voor de biologische boeren en grondgebonden gezinsbedrijven. Deelt u de opvattingen van de Coalitie Grondgebonden Veehouderij dat het mestoverschot in Nederland aanzienlijk zou kunnen afnemen en de veestapel verder ingekrompen zou worden wanneer hun aanbevelingen zouden worden overgenomen? Zo nee, waarom niet? Zo ja, waarom zijn de aanbevelingen van de coalitie grondgebonden veehouderij niet overgenomen, zo vragen deze leden.