Bijdrage Prast (PvdD) over initi­atief-wets­voorstel van Kathmann en Matoug voor invoering mini­mu­m­uurloon


7 februari 2023

Voorzitter,

Dit wetsvoorstel bestaat uit twee elementen. Invoering van een wettelijk minimumuurloon, en een verhoging van het minimumloon. In mijn bijdrage aan dit debat concentreer ik me op het eerste.

We hebben nu een wettelijk minimummaandloon op basis van een voltijdaanstelling. Maar wat voltijd is verschilt per sector. In de bouw en de detailhandel is het veertig uur per week, in de zorg en bij de overheid 36, maar het minimumloon is overal hetzelfde. De Partij voor de Dieren is het met de initiatiefnemers eens dat dit niet fair is en dat we het moeten rechttrekken. Maar zou het niet veel beter zijn om dat te doen door de voltijdse werkweek op minder dan 40 uur te maximeren? Bijvoorbeeld op 36 uur, zodat werknemers op minimumniveau in bijvoorbeeld de bouw met behoud van loon korter gaan werken. Dat zou in mijn ogen om een aantal redenen gunstig zijn. Allereerst natuurlijk voor werknemers. Wat we als voltijd beschouwen is geen natuurwet, en geen constante. De Arbeidersbeweging heeft de afgelopen honderd jaar hard gestreden voor een kortere werkweek met behoud van loon. En met succes. De Arbeidswet van 1919 stelde voor het eerst een wettelijk maximum aan de werkweek, 48 uur, en aan de werkdag, acht uur. Veertig jaar later werden de eerste cao’s gesloten waarin een 45-urige werkweek met vrije zaterdag werd vastgelegd.

Sommige collega’s zullen zich met mij de tijd herinneren dat hun vader op zaterdagochtend werkte – moeder was thuis want getrouwde vrouwen werden ontslagen-, en zij zelf naar school moesten. Eind 1960 werd de vrije zaterdag wettelijk goedgekeurd. Die werd vervolgens geleidelijk ingevoerd in diverse sectoren, en in 1971 kwam er een definitief einde aan de zaterdag als schooldag. Dit was een rationele ontwikkeling vanuit economisch én welzijnsoogpunt: mensen hechten aan consumptie en vrije tijd, ze hebben beide nodig, de inkomens waren flink toegenomen, en voor een goede privé-werkbalans was meer vrije tijd dan ook een logische keus. Een volgende stap werd gezet in 1980, toen werkgevers en werknemers in de Stichting van de Arbeid de maximaal veertigurige werkweek afspraken. Meer dan veertig uur werken gold vanaf toen als overwerk, waarvoor vaak extra betaald werd. Inmiddels hebben we, zoals gezegd, cao’s met een volle werkweek die kan variëren. Ook nu zijn er vanuit de kringen van werknemers pleidooien voor een verkorting van de werkweek. Het CNV pleit sinds 2019 met het pleidooi voor een voltijdse werkweek van dertig uur, de FNV mikt op 32 uur. Dat moet kunnen met behoud van loon als zelfs de President van de Nederlandsche Bank zegt dat de winsten van bedrijven hoog genoeg zijn om de lonen flink te verhogen. Mijn eerste vraag aan de initiatiefnemers is of zij het met de fractie van de Partij voor de Dieren eens zijn dat het verkorten van de werkweek ook zou bijdragen aan het gelijktrekken van het wettelijk minimumloon?

Voorzitter,

Een kortere voltijdwerkweek met behoud van loon zou meerdere voordelen hebben. Sinds 1970 zijn het beschikbaar inkomen en de consumptie per Nederlander verdubbeld. De voltijd werkweek is niet navenant afgenomen, en het aantal uren dat per gezin wordt gewerkt nam zelfs toe doordat ook vrouwen deelnemen aan de arbeidsmarkt. Een kortere voltijdse werkweek zou dan ook bijdragen aan de privé-werkbalans van de werknemer en daarmee aan het welzijn binnen het gezin.

Volgens cijfers van TNO hebben meer dan een miljoen Nederlanders burn-out klachten, de kosten die daarmee samenhangen zijn een kleine drie miljard euro. Het CBS laat zien dat ruim 17 procent van de werknemers onder werkgerelateerde psychische vermoeidheid lijdt. Deze klachten raken natuurlijk niet alleen de werknemer zelf, maar ook diens gezin. Het CNV noemt onderzoek door Maurice de Hond waaruit blijkt dat bijna de helft van de werkenden het gevoel heeft klem te zitten tussen werk, privé en andere verplichtingen. Een kortere voltijdwerkweek zou ook de gelijkheid tussen mannen en vrouwen bevorderen, aldus het CNV. Mijn tweede vraag aan de initiatiefnemers is dan ook of het vanuit het belang van werknemers niet veel beter is om de voltijd werkweek te verkorten.

Geeft dit wetsvoorstel, hoe begrijpelijk ook, niet het verkeerde signaal, vraag ik aan de initiatiefnemers. Gaat het niet juist een langere werkweek bestendigen en aanmoedigen? Graag een reactie van de initiatiefnemers. Verkorting van de voltijdwerkweek zou behalve voordelig voor het individuele en gezinswelzijn ook op macroniveau gunstige effecten hebben. Ik noemde al de kosten verband houdend met burn out. In de bouw, een sector met zwaar werk en een voltijdswerkweek van veertig uur, kosten ziekteverzuim en arbeidsongeschiktheid jaarlijks 1,9 miljard euro - en dan reken ik het welzijnsverlies voor de betrokken werknemers niet mee. Bovenop die 1,9 miljard komen de kosten voor de zorg, voor de gemeenschap dus.

Want ook die laatste, de brede welvaart, zou gebaat zijn bij een kortere full time werkweek. Niet alleen om wat ik al noemde, de verbetering van de gezondheid van werknemers en daarmee verlaging van de druk op de zorg. Maar ook omdat het voortbestaan van ons leven op aarde onverenigbaar is met de nadruk op economische groei. Ik weet dat het kabinet gelooft in de ontkoppeling van economische activiteit en de uitstoot van broeikasgassen en daarmee klimaatneutrale economische groei.

Maar dat is wishful thinking, want de wetenschappelijke literatuur laat zien dat groei zonder stijging van emissies en uitputting van natuurlijke bronnen niet bestaat en in de toekomst niet te verwachten valt. Velen in deze Kamer, ook van wie je dat misschien niet zou verwachten, hangen trouwens datzelfde geloof aan, het sprookje van groei zonder vervuiling. Ik breng in herinnering dat de PvdA vóór het CETA-verdrag heeft gestemd, en PvdA en Groen Links vóór het Nationaal Groeifonds, een subsidiepot voor het bedrijfsleven. Dat waren stemmen vóór groei en dus tegen het klimaat. Zouden we niet ook vanuit klimaatoogpunt, zo vraag ik de initiatiefnemers, veel beter kunnen koersen op een kortere voltijdswerkweek?

Voorzitter, ik gun de betreffende werknemers van harte hun loonstijging. Maar ik zou ze nog meer gunnen dat ze een betere werk/privé-balans hebben dankzij een kortere voltijdwerkweek, met behoud van loon en eventueel incidenteel extra goed betaald overwerk. Gaan we met de invoering van een minimumuurloon, iets wat alleen gunstig is voor wie een arbeidscontract heeft van meer dan 36 uur, wel de goede kant op? Bekrachtigen we hiermee niet een situatie waarvan we, ten bate van individueel welzijn en de collectieve brede welvaart, juist vanaf willen, zo vraag ik de initiatiefnemers.

Zien zij mogelijkheden om een van de doelen van de wet, namelijk het wegwerken van de ongelijkheid tussen minimumloners, op een andere manier te bereiken?

Voorzitter,

Ik kom tot slot op de vraag hoe deze wet zal uitpakken voor verschillende groepen. In Nederland werkt ruim zeventig procent van de mannen en nog geen kwart van de vrouwen voltijd. De bouw is een voorbeeld van een sector met een veertigurige voltijdswerkweek, en daar werken bijna alleen mannen. Het zullen dus vooral mannen zijn die dankzij dit wetsvoorstel meer gaan verdienen, zowel op minimumloonniveau als daar boven. Hoe kijken de initiatiefnemers hier tegen aan, ook gezien het feit dat vrouwen gemiddeld voor hetzelfde werk ruim tien procent minder verdienen dan mannen? En hoe denken zij, en de minister, over het feit dat parttimers die meer moeten werken dan hun contract dit niet kunnen claimen als overwerk met bijbehorende opslag zolang ze, en dat is vrijwel altijd het geval, onder het voltijdaantal uren blijven? Moeten deeltijders die de problemen van de werkgever opvangen en inspringen voor bijvoorbeeld zieke collega’s daar niet extra voor worden beloond, net als voltijders?

Ik ben me ervan bewust dat het Europese Hof van Justitie in 1994 een uitspraak is heeft gedaan die het betalen van overwerk door parttimers bemoeilijkt, maar we zijn inmiddels bijna dertig jaar verder, en de arbeidsmarkt is veranderd. Ik zou daarom willen pleiten voor een onderzoek naar de mogelijkheden om parttimers die op verzoek van de werkgever incidenteel extra uren maken daarvoor extra te belonen. Graag een reactie van de initiatiefnemers en de minister, en is zij bereid een dergelijk onderzoek toe te zeggen?

Tot slot heb ik een vraag over de voorgestelde verhoging van het minimumloon. Mensen met een beslag op hun inkomen omdat ze schulden hebben, ontvangen een bedrag voor noodzakelijke uitgaven. Deze beslagvrije voet wordt eens per jaar herberekend. Het kan dus na een stijging van het het minimumloon en daaraan gekoppelde uitkeringen wel even duren voordat ook mensen met een inkomensbeslag hier iets van merken. Dat is des te schrijnender bij hoge inflatie. Hoe kijken de initiatiefnemers hier tegenaan? Ik overweeg een motie.

Voorzitter,

Dit was mijn laatste vraag en ik kijk uit naar de reactie van de initiatiefnemers.

Interessant voor jou

Bijdrage Prast (PvdD) over begroting VWS 2023

Lees verder

Bijdrage Nicolaï (PvdD) over invoering Omgevingswet

Lees verder

    Learn More Doneer