Bijdrage Nicolaï (PvdD) over Wet wijziging publieke gezondheid ivm coro­na­virus


22 februari 2022

Dank u wel, voorzitter. Ik denk dat het goed is dat de heer Otten zojuist zei, toen een paar van die ziekten noemde: die zijn dodelijk, zeldzaam en het gaat om vast te stellen symptomen. Dat is eigenlijk waar de Wpg — de oude Wpg, zeg ik maar eventjes — zich eigenlijk mee bezighield. Een dokter ziet dat iemand een ernstige ziekte heeft, en die kan dan in quarantaine of in isolatie, of zelfs gedwongen in isolatie worden geplaatst. Dat kwam weleens voor, maar niet veel. Waar we met covid mee te maken hebben, is natuurlijk een hele andere situatie. Ik heb daar ook wel eens een keer iets over geschreven, en toen zei ik: het gaat eigenlijk over pseudo-isolatie en pseudoquarantaine. Waar we mee te maken hebben, is dat het juist gaat om mensen die nog niet die symptomen vertonen, maar misschien wel besmettelijk zijn. Als je kijkt naar de maatregelen die toen gekozen zijn met de spoedwet, ging eigenlijk ook de regering ervan uit dat we daarop moesten ingrijpen, dat we moesten voorkomen dat mensen ... Ik bedoel, als je gewoon ergens bij iemand in huis woonde die het had, dan mocht je op dat moment niet naar buiten, want je kon anderen besmetten. Dat is een systematiek die absoluut niet past op de huidige Wet publieke gezondheid.

Waarom zeg ik dat? Omdat naar mijn oordeel we vandaag eigenlijk een wet gaan aannemen die in de oude Wet publieke gezondheid iets gaat veranderen, iets gaat toevoegen. Het wordt nu namelijk in artikel 1 een A- ziekte genoemd. Maar het punt is dat de bevoegdheden die in die oude wet staat, dan eigenlijk helemaal niet relevant zijn voor die ziekte. Want het moet toch ondenkbaar worden geacht dat je, als je praat over duizenden besmettingen per dag, daar gedwongen isolatie in ziekenhuizen op zou gaan toepassen. En als je praat over de besmettingen en de eisen die voortvloeien uit de oude Wpg: bijvoorbeeld artikel 22, "De arts die bij een door hem onderzocht persoon een infectieziekte behorend tot groep A vermoedt of vaststelt, meldt dit onverwijld aan de gemeentelijke gezondheidsdienst". Als we kijken naar de rijksoverheid, en als we kijken naar de symptomen, dan zou bij verkoudheid, neusverkoudheid, loopneus, hoesten, die arts het eigenlijk al onverwijld aan de GG en GD moeten gaan meedelen. Dat is bij die andere ziektes, waar de heer Otten het over had, heel goed voorstelbaar, maar is dat voorstelbaar en praktisch uitvoerbaar als het gaat om corona? Ik denk dat een arts dan zal zeggen: pas als hij getest is en de PCR-test uitwijst dat hij het heeft. Maar dan zeg ik: als de PCR-test het uitwijst, is het ook al bij de GG&GD bekend. Dat is maar een voorbeeld. Wat heeft het voor zin om op dit moment deze wet aan te nemen? De wet moet er komen; het is een A-ziekte en geen griepje. Maar moet het op dit moment? Want voor de toepassing van de instrumenten die in de tijdelijke wet covidmaatregelen zit, is dat helemaal niet nodig. Die instrumenten kan je gewoon toepassen. We creëren een situatie waarin we een meldingsplicht aan artsen gaan opleggen die eigenlijk helemaal niet uitvoerbaar is. Er zouden in deze situatie ook bevoegdheden tot gedwongen isolatie en gedwongen quarantaine toegepast kunnen worden waarvan we weten dat we dat überhaupt nooit gaan doen, want we hebben de tijdelijke wet, waarin quarantaine en isolatie thuis al zitten; we gaan dat niet in ziekenhuizen doen.

Mijn punt is dat ik me afvraag of het eigenlijk wel verstandig, nodig en proportioneel is om op dit moment artikel 1 te wijzigen. Waarom wachten we niet gewoon tot de fundamentele wijziging van de Wet publieke gezondheid aan de orde is? In de tussenfase zal er een tijdelijke regeling zijn, waarin je ernaar kunt verwijzen dat het een A-ziekte is, zoals nu ook gebeurt. Straks, als we het definitief regelen in de Wet publieke gezondheid, is het op zijn plaats. Het zou dan ook zo kunnen zijn dat de meldingsplicht voor covid anders wordt geregeld dan voor bijvoorbeeld de heel ernstige ziektes waarover de heer Otten het had.

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

Ik probeer de analyse van meneer Nicolaï te volgen. Bij een aantal zaken die daarin zitten, kan ik hem wel degelijk volgen, bijvoorbeeld de vraag of je het rondom covid op deze manier moet regelen. Ik hoor hem gelukkig ook zeggen: dat het een A-status heeft volgens de huidige wet snapte ik. Dan of we het nu nog moeten doen of niet: volgtijdelijk zijn we twee jaar onderweg. Ik heb nog een heel specifieke vraag. Juist door het een A-ziekte te laten worden, heb je de mogelijkheid van quarantainemaatregelen. Bij B- en C-ziektes zit die er niet in; die is specifiek voor A-ziektes. Het coronavirus kan nog muteren. Er kan zich ergens in de wereld weer een gevaarlijke variant ontwikkelen. Dan heb je juist quarantainemaatregelen nodig, misschien niet specifiek in Nederland, maar bijvoorbeeld om te voorkomen dat het virus via inreizigers deze kant uit komt. Quarantainemaatregelen zijn een onderdeel die het een A-ziekte maken. Hoe ziet u dat dan?

De heer Nicolaï (PvdD):

Die quarantainemaatregelen zijn er nu al, terwijl we artikel 1 van de wet nog niet hebben aangepast. Die quarantainemaatregelen zitten gewoon in de tijdelijke wet en zijn ook toegepast.

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

Nee, corona is bij ministeriële regeling, in februari 2020 aangenomen, een A-ziekte. Maar die ministeriële regeling moet geconfirmeerd worden in beide Kamers. Daar hebben we twee jaar over gedaan. Daarom ligt het nu hier. Maar de A-status die in de Wpg geldt, is er al. Dat is op basis van een ministeriële regeling gewoon vastgesteld.

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik denk dat we langs mekaar heen praten. Ik bedoel te zeggen: in de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 zitten quarantaine en al die andere dingen al als bevoegdheden. Die worden ook al toegepast en gaan er ook van uit dat het een A-ziekte is. Daar kunnen we gewoon mee doorgaan, zolang die tijdelijke wet nog geldt. Mijn voorstel zou ook zijn om de bepaling over de A-ziekte zoals we die nu in de wet zetten pas in werking te laten treden op het moment dat de tijdelijke wet vervalt. Wat is daar het voordeel van? Als je het nu niet doet, krijg je in feite een restsystematiek die past bij de tijdelijke maatregelen covid. Daar zitten allemaal verplichtingen en bevoegdheden in. Aan de oude Wpg-bevoegdheden heb je helemaal geen donder, als ik het zo mag zeggen. Je gaat niet die duizenden mensen die straks covid hebben of misschien een gevaarlijke variant in ziekenhuizen opsluiten. Je moet er niet aan denken dat je op dit moment alle huisartsen iedereen met een loopneus bij de GGD gaan melden. Nee, je hebt de testen als toepassing van de tijdelijke maatregelen en dat is voldoende.

De voorzitter:

Mevrouw De Bruijn, tot slot.

Mevrouw De Bruijn-Wezeman (VVD):

Ik volg de analyse niet, want eigenlijk veronderstelt de heer Nicolaï dat er iets gaat veranderen op het moment dat we deze wet gaan aannemen, en dus confirmeren wat het kabinet al lang vastgesteld heeft in ministeriële regelingen. Ik deel dat standpunt niet. Volgens mij is artikel 1 van de Tijdelijke wet maatregelen covid-19 gebaseerd op de ministeriële regeling waarbij covid als type A-ziekte in de Wpg is opgenomen. Volgens mij verandert deze wet helemaal niets aan de situatie waar we nu mee te maken hebben.

De heer Nicolaï (PvdD):

Als dat zo zou zijn, is er sowieso geen reden om een wet aan te nemen. Een wet die geen gevolgen heeft en niets verandert, moeten we zeker niet aannemen. Mijn punt blijft: laten we oppassen het hele instrumentarium en de bevoegdheden van de oude Wet publieke gezondheid nu al te activeren, waarbij meldingsplicht met veel administratieve rompslomp voor alle artsen in het leven wordt geroepen die eigenlijk helemaal niet nodig is. We hebben daarnaast al een werkend systeem op basis van de Tijdelijke wet. Mijn voorstel aan de minister zou de volgende zijn. Wat zou ertegen zijn om te zeggen: oké, we hebben dat nu hier vastgesteld, maar we gaan de werking uitstellen tot het moment dat het systeem dat we specifiek op die covid hadden gemaakt, die Tijdelijke wet, komt te vervallen? Ik hoor daar graag zijn reactie op.

De voorzitter:

Dank u wel, meneer Nicolaï. Wenst een van de leden in eerste termijn nog het woord? Dat is niet het geval. Dan zijn we hiermee aan het einde gekomen van de eerste termijn van de kant van de Kamer. Wij vervolgen dit debat later vanavond.