Bijdrage Nicolaï (PvdD) over 5e verlenging Tijde­lijke wet maat­re­gelen (Twm) covid-19


17 mei 2022

Dank u wel, voorzitter. We zien het nog steeds staan, het flesje handgel. Het is nog niet door deze nieuwe minister aangeraakt. Ik herinner me wel dat in het begin onder anderen minister Grapperhaus elk halfuur aantoonbaar z'n handen ging wassen om de hygiëne te bereiken die kennelijk nodig was. We hebben heel veel hygiëne moeten nastreven.

Vandaag gaat het ook over hygiëne, maar naar onze mening gaat het over juridische hygiëne. We hebben een periode van ongekende inbreuken op de grondrechten gekend. Eigenlijk heeft iedereen het daarover gehad. Een periode vooral waarin burgers zonder macht en ook zonder stem zware klappen zijn toegebracht. Welke schade is toegebracht aan de jeugd, kinderen die maar moesten slikken dat ze sociaal geïsoleerd werden. Ik denk aan de pubers en de studenten. Inmiddels blijkt uit onderzoek dat één op de vijf wel eens aan zelfmoord gedacht heeft. Hun is niets gevraagd toen we de maatregelen tot stand brachten. De macht van de Staat was enorm en de bewakers van de Staat, zij die de wettelijke bevoegdheden konden toekennen, maar ook konden beperken, hebben in nood veel staatsmacht toegelaten. Ik zeg "in nood". En het was, voeg ik eraan toe, onder de uitdrukkelijke afspraak "tijdelijk". Juridische hygiëne brengt mee dat de vergaande bevoegdheden worden weggenomen zodra de nood verdwijnt en juridische rust en juridische wijsheid weer gaan regeren. Het gevaar dreigt dat wat in nood als tijdelijk werd ingevoerd, een vleugje van vanzelfsprekendheid en gewenning verkrijgt dat leidt tot aanvaarding van overheidsmacht als iets gewoons.

Dat is een soort juridisch virus dat we moeten bestrijden, en dat is voor onze fractie vandaag de kern van dit debat. Verlengen, verlengen, verlengen, en vergeten dat we in het begin heel scherp waren. Alleen als er een epidemie heerste of als er een directe dreiging was, mocht de Staat over de gereedschapskist beschikken. Zo stond het in de wet en zo staat het er nog steeds. Het moet gaan over de bestrijding van de epidemie of een directe dreiging daarvan, maar er is geen epidemie op dit moment. En is er wel een dreiging, een directe dreiging? Ik zeg niet "een dreiging", maar "een directe dreiging"; ik ben misschien te veel jurist om daar toch over te beginnen, maar er staat niet "dreiging" maar "directe dreiging". En waar blijft de juridische hygiëne als we afspreken dat de staatsmacht alleen bij directe dreiging over vergaande bevoegdheden mag beschikken wanneer deze minister om verlenging vraagt van die bevoegdheden "omdat niet te voorspellen is of de samenleving in de komende maanden in een situatie terecht gaat komen dat juridische maatregelen op grond van de Twm nodig zijn"? "Niet te voorspellen". Als we Marion Koopmans beluisteren, is dit de komende decennia nooit te voorspellen. Moeten we de minister dan om die reden op dat moment maar een gereedschapskist geven waarmee grondrechten beperkt worden? Dat deugt toch niet met onze afspraak dat daarvoor alleen aanleiding bestaat als er aantoonbaar een epidemie optreedt of als er een directe dreiging aantoonbaar is? Ik heb zojuist in een interruptie voorgelezen wat daarover gezegd is in de memorie van toelichting toen we deze wet tot stand brachten.

Ik vraag aandacht voor de vraag hoe dit zit, omdat we het hebben over de slapende macht en de gereedschapskist. Ik denk dat het heel goed is als we begrijpen dat je drie fases moet onderscheiden. In de eerste fase is de vraag: is er een slapende gereedschapskist die geactiveerd moet worden? Vervolgens is de vraag of er een geactiveerde gereedschapskist is. En als die vervolgens geactiveerd is, hoe gaat het dan met de toepassing van de gereedschappen uit die gereedschapskist? We praten vandaag, in het voorstel dat de minister doet, eigenlijk over een geactiveerde gereedschapskist, want de gereedschapskist is er en kan direct worden toegepast. Ik denk dat we in die definitieve wet toe moeten naar een slapende gereedschapskist die geactiveerd moet worden. Onze fractie heeft daar in debat met de minister al maanden geleden naar verwezen: kijk nou of je daarvoor naar analogie van de noodwetgeving een slapende gereedschapskist kunt maken! Ook de Raad van State blijkt hiernaar te verwijzen in zijn laatste adviezen. Als ik het goed geproefd heb, is de minister in zijn vooruitzicht eigenlijk ook op die weg bezig. Maar daar praten we op dit moment niet over. We praten op dit moment over een geactiveerde gereedschapskist. Daar is op dit moment geen aanleiding voor. En als de minister zegt dat een slapende gereedschapskist voldoende is, waarom stelt hij dat dan niet voor?

Ik kom tot een aantal vragen aan de minister, maar kennelijk is er eerst een vraag aan mij aan de orde.

De voorzitter:

Nou, dat beslis ik nog altijd, meneer Nicolaï. Meneer Van der Voort.

Interruptie van de heer Van der Voort (D66):

Dank u, voorzitter. Als ik het betoog van meneer Nicolaï zo hoor, is mijn indruk dat hij het bestaan van zo'n Twm best wel positief kan waarderen, maar dat dat op dit moment niet meer zo is. Mijn geheugen is niet helemaal compleet, dus ik vraag mij even af: is er een van de verlengingen van de Twm geweest waar de Partij voor de Dieren heeft vóórgestemd?


De heer Nicolaï (PvdD):

Nou, ik zeg dit even uit mijn hoofd. Ik meen dat we bij de eerste en tweede verlenging geen problemen hebben gemaakt, maar dat we bij iedere verlening hebben gezegd: we kunnen niet blijven verlengen, verlengen en verlengen. De Partij voor de Dieren was trouwens niet de enige partij die dat steeds heeft gezegd, want andere fracties hebben dat ook gedaan en uiteindelijk zelfs ook de coalitie. Bij de laatste twee verlengingen hebben wij om deze reden tegengestemd. We hebben niet tegengestemd omdat we van mening zijn dat er geen slapende gereedschapskist zou moeten zijn, maar omdat het allang zo geregeld had moeten worden. Die slapende gereedschapskist had er al moeten zijn. En ik wil nogmaals beklemtonen dat in een slapende gereedschapskist verschillende stukken gereedschap liggen. Om die te activeren zal je een parlementaire beslissingsmacht moeten accepteren. Die parlementaire beslissingsmacht ligt er in deze tijdelijke wet niet.

De heer Van der Voort (D66):

Zegt de heer Nicolaï dus dat als de maatregelen zoals die voor de zesde verlening worden omschreven, in permanente wetgeving komen, met een activeringssysteem waar het parlement zeggenschap in heeft, dat dan voor de Partij voor de Dieren een fraaie uitwerking is? Kan ik het dan zo interpreteren?

De heer Nicolaï (PvdD):

Ik weet niet wat er in dat wetsontwerp met die slapende gereedschapskist geregeld gaat worden. Ik weet ook niet in hoeverre daarin de parlementaire betrokkenheid naar het oordeel van onze fractie voldoende geregeld is. Maar het lijkt mij evident dat er slapende bevoegdheden moeten zijn omdat er, nog los van covid, pandemieën kunnen optreden die er op een gegeven moment toe leiden dat de Staat moet kunnen optreden ter bescherming van de volksgezondheid en andere belangen. Ik heb ook nog niemand hier in de Kamer horen zeggen dat dat niet het geval zou moeten zijn.

De heer Van der Voort (D66):

Ik vind dat een mooi vooruitzicht. Dank u wel.

De heer Nicolaï (PvdD):

Voorzitter. Ik kom tot mijn vragen aan de minister. Mijn eerste vraag. Is de minister het met ons eens dat er op dit moment geen directe dreiging meer is en dat hoofdstuk 5a dus dient te vervallen, zoals in de memorie van toelichting werd toegezegd en werd aangegeven? En in dit kader vraag ik ook: welke criteria hanteert de minister nu om te bepalen of er een directe dreiging is? Mijn volgende vraag. Is de minister het met ons eens dat er op dit moment geen dreiging kan worden aangetoond? De derde vraag. Wat staat er toch — ik zou bijna zeggen "in hemelsnaam" — aan in de weg waardoor de regering niet binnen enkele weken — dat is dus niet in september — met een wetsvoorstel kan komen waarin als het ware die slapende gereedschapskist wordt geregeld? Kennelijk zijn er dingen die dit in de weg staan. Kennelijk is het ministerie nog niet zo ver.

Ten slotte sluit ik mij graag aan bij de vragen van collega Janssen. Hij zegt: geef nou eens openheid over wat er is blijven liggen onder uw voorganger. Is het niet zo dat we eigenlijk gewoon door uw voorganger op het verkeerde spoor zijn gezet? Toen is er gezegd: wij werken ergens aan. Maar is dat misschien wel eigenlijk helemaal niet het geval? Ben daar nou eens eerlijk over. Want dan begrijpen we tenminste hier in deze Kamer waarom het allemaal zo lang moet duren. Dat heeft zelfs de coalitiepartijen ertoe gebracht om de motie-De Boer te steunen.

Dank u wel, voorzitter.

Interessant voor jou

Bijdrage Prast (PvdD) over de wet minimum CO2-prijs elektriciteitsopwekking

Lees verder

Bijdrage Koffeman (PvdD) over implementatie EU-richtlijn voor hernieuwbare energie en garanties van oorsprong

Lees verder

    Learn More Doneer