Bijdrage Visseren-Hamakers (PvdD) Begroting LNV en Dier­ge­zond­heids­fonds 2024


12 maart 2024

Voorzitter,

Ten eerste oprechte dank aan beide ministers en hun ambtenaren voor de snelle en uitvoerige beantwoording van onze schriftelijke vragen vorige week.

Voorzitter, ik wil eerst stilstaan bij de actualiteiten, omdat deze goed laten zien hoe beide ministers, Adema en Van der Wal, hun rol invulling geven. Gisterenavond werd bekend dat Minister van der Wal toch tegen de Europese natuurherstelwet gaat stemmen, en de Tweede Kamer behandelt op dit moment weer de Wet Dieren omdat minister Adema weigerde de wet, zoals die was aangenomen door zowel de Tweede als de Eerste Kamer, uit te voeren. Beide ministers verdienen voor dit recente optreden wat de Partij voor de Dieren betreft een vette onvoldoende. Met zulke ministers hebben de dieren, natuur, en de duurzame landbouw geen vijanden nodig. Ik zie dit debat over de landbouwbegroting dan ook als een herkansing voor beide ministers om alsnog een dikke voldoende te halen.

Voorzitter,

Het beleid van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit raakt als geen ander beleidsterrein de vraag die centraal staat in de idealen van de Partij voor de Dieren: hoe geven wij vorm aan onze relatie met andere soorten, met andere dieren en met elkaar – of nog scherper geformuleerd: is de mens in staat om deze aarde op een vreedzame manier te delen met andere soorten – een vraag die mijn persoonlijk al decennia bezighoudt.

Op alle terreinen van het ministerie van LNV: internationaal, Europees en nationaal beleid op het gebied van landbouw, visserij, natuur, en dierproeven is het antwoord van de Partij voor de Dieren op deze fundamentele vraag vooralsnog helaas bij herhaling: nee.

Ik kijk ernaar uit met beide ministers, Adema en van der Wal, van gedachten te wisselen over hoe we zo snel mogelijk het antwoord op deze vraag kunnen veranderen.

Voorzitter,

Het Nederlandse model van intensieve landbouw is failliet. Letterlijk. De maatschappelijke kosten van de veehouderij, nog afgezien van het dierenleed, betreffen ongeveer 9 miljard euro per jaar. De winsten van de intensieve landbouw zijn voor Big Agro, de Rabobank, Bayer, Syngenta, Yara, FrieslandCampina, en VION; de kosten zijn voor de samenleving; en de slachtoffers zijn de dieren – en de boeren en boerinnen in het agrarisch gezinsbedrijf, dat steeds verder onder druk staat.

Zoals we allemaal weten veroorzaakt de intensieve landbouw problemen op het gebied van dierenwelzijn, stikstof, biodiversiteit, natuur, klimaat, fijnstof, mest, water, bodem, vervuiling met pesticiden, gezondheid, en ruimtegebruik. De ouderwetse grootschalige, intensieve landbouw pást niet in Nederland. Maar liefst 66% van ons landoppervlak wordt ingenomen door de landbouw. Terwijl een groeiende groep stakeholders hiervan doordrongen is, houdt de agro industrie, die belang heeft bij de status quo, de transitie naar een duurzame, diervriendelijke en rechtvaardige landbouw in de houtgreep. Boeren worden met hun trekkers op pad gestuurd om de belangen van Big Agro – al dan niet met geweld - te verdedigen. De burger, die alleen deze boeren ziet in de media, blijft in verwarring achter.

Dit terwijl het alternatief, de moderne, duurzame, diervriendelijke en eerlijke landbouw al bestaat, in verschillende vormen: Biologisch, regeneratief, agro-ecologie, caring farmers, biologisch-dynamisch, biocyclische-veganlandbouw, en korte ketens, om er maar een paar te noemen. Deze boeren en boerinnen worden te weinig gehoord en te weinig ondersteund.

De transitie naar een duurzame landbouw heeft een overheid nodig met visie, vasthoudendheid en daadkracht.

  • Een overheid die ten eerste het einddoel van een duurzame, diervriendelijke en eerlijke landbouw voor ogen heeft, en daaraan vasthoudt, ondanks het kapitaalkrachtige verzet vanuit Big Agro. Zowel Minister Adema als van der Wal werken aan deze transitie, maar volgens de Partij voor de Dieren met onvoldoende ambitie en snelheid. Too little, too late. Belangrijke verklaring hiervoor is dat zij over de doelen van beleid in overleg gaan met stakeholders, of moet ik zeggen steakholders, inclusief diegenen die baat hebben bij de status quo. Maar polderen over de doelen van beleid is niet effectief – de uitkomst is meestal een zwak compromis en niet wat nodig is om de problemen op te lossen. De transitie kan alleen slagen als we het poldermodel loslaten.
  • De transitie heeft ten tweede een overheid nodig die bereid is de machtsverhoudingen in de landbouw te veranderen: de macht van big agro in te perken en de positie van duurzaam producerende boeren te versterken. Dat kan alleen als de overheid ingrijpt. De markt kan dit niet alleen. Een voorbeeld hiervan is vervuilers te laten meebetalen aan de transitie. In het concept Landbouwakkoord was hiermee een begin gemaakt, alhoewel er voornamelijk werd gesproken over leningen door banken en het hierover sindsdien oorverdovend stil blijft.
  • Ten derde heeft de transitie een overheid nodig die zowel actief duurzame boeren ondersteunt als een actief beleid heeft voor het uitfaseren van de ouderwetse landbouw. Dus zowel de wortel als de stok. De Partij voor de Dieren vindt dat dit Kabinet te veel met de wortel en te weinig met de stok achter de deur werkt, met als gevolg dat de transitie al jarenlang niet van de grond komt.

Voorzitter,

De transitie naar een duurzame landbouw kan niet wachten op een nieuw kabinet. De doelen op alle LNV-gerelateerde dossiers, zoals dierenwelzijn, stikstof, het NPLG, natuurbescherming, biodiversiteit, klimaat, en water, worden niet gehaald en wettelijke verplichtingen niet gerealiseerd.

    Ik zou beide Ministers willen vragen hoe zij zich, totdat een nieuw Kabinet aantreedt – laten we zeggen tot de zomer – zullen inzetten om te werken aan het bereiken van de vastgestelde doelen, onder meer door de drie bovengenoemde aspecten te integreren (vasthouden aan ambitieuze doelen, veranderen van machtsverhoudingen o.a. door vervuilers te laten meebetalen, en het zowel ondersteunen van voorlopers als het uitfaseren van ouderwetse bedrijven).

    Aan minister Van der Wal vraag ik hoe zij de doelen voor het NPLG wil bereiken. In het schriftelijk overleg noemde zij additionele maatregelen. Is zij deze maatregelen al aan het voorbereiden, aangezien het PBL inschat dat de doelen met de huidige maatregelen niet zullen worden gehaald?

    En hoe kan de Eerste Kamer de minister overtuigen om toch voor de Europese Natuurherstelwet te stemmen?

    Ik overweeg op dit punt, afhankelijk van het antwoord van de ministers, een motie.

    Naast deze algemene opmerkingen over de landbouw transitie wil ik tijdens deze begrotingsbehandeling inzoomen op drie belangrijke en actuele onderwerpen.

    Ten eerste de wolf. Of eigenlijk de wolf in schaapskleren, voorzitter, dat is in dit geval de schapenhouder.

    Voorzitter, na in de 19e eeuw te zijn uitgeroeid is de wolf terug in Nederland. We mogen trots zijn dat de wolf weer terug is. Er gaat gelukkig soms toch iets goed met de natuur in Nederland!

    Voorzitter,

    We kunnen vreedzaam samenleven met de wolf. De vraag voor sommige mensen is of ze willen samenleven met de wolf, hoewel het verdrag van Bern, de habitatrichtlijn en de wet Natuur die keuze niet vrijblijvend maken. Schapenhouders beschermen hun dieren onvoldoende, terwijl de wet voorschrijft dat eigenaren hun dieren verplicht moeten beschermen tegen roofdieren. Meer dan 99% van de incidenten van aanvallen van wolven van schapen (en andere kleine dieren) betreft dieren die niet tegen wolven waren beschermd. De schapenhouder had geen beschermend hek. De wólf is dus niet het probleem maar de schápenhouder. Die laat zijn dieren aan hun lot over, en de schapen zijn het slachtoffer.

    In veel gevallen bij herhaling, ondanks eerdere aanvallen weigeren schapenhouders een deugdelijk – ik herhaal – wettelijk verplicht, wolfwerend hek te plaatsen, waardoor hun schapen bij herhaling en door de bewuste keuze van de schapenhouder ten prooi vallen aan de wolf.

    Ondanks dat de wolf al jaren terug is in Nederland spreekt de Minister van een ‘transitie fase met betrekking tot de wolf’. De Minister zegt dat zij op dit moment samen met de NVWA onderzoekt hoe de wet- en regelgeving, die houders van dieren verplicht om buiten gehouden dieren te beschermen tegen roofdieren, geïnterpreteerd moet worden. Ook wordt er eind 2024 een nieuw Interprovinciaal wolvenplan verwacht.

    Voorzitter, hoe langer de Minister wacht met helderheid, hoe meer schapen (en andere dieren die buiten worden gehouden) zullen worden aangevallen. Bovendien voedt de terughoudendheid van Minister van der Wal om te handhaven de huidige hetze tegen de wolf. Veel mensen horen van de aanvallen op schapen, maar weten niet dat deze aanvallen gemakkelijk zijn te voorkomen.

    Wanneer verwacht de Minister antwoord op de vraag te hebben wat als voldoende bescherming tegen de wolf moet worden beschouwd, en hoe zal daarop worden gehandhaafd?

    Is de minister bereid om op de korte termijn en uiterlijk voor deze zomer met regels komen voor bescherming van schapen en andere dieren die buiten worden gehouden, ter uitwerking van artikel 1.6 van het Besluit houders van dieren, en tot handhaving over te gaan?

    Is de Minister bereid om in overleg met Provincies een plan te ontwikkelen en uit te voeren voor versnelde plaatsing van wolfwerende hekken, zodat uiterlijk eind 2025 alle buiten gehouden dieren adequaat beschermd zijn?

    Er zijn heldere adviezen over waar een wolfwerend hek aan moet voldoen, dus het zou niet zo moeilijk moeten zijn om dit alles op korte termijn te implementeren zodat wet- en regelgeving gehandhaafd kan worden, en zowel de schapen als de wolf beschermd zijn.

    Ik overweeg op deze punten een motie.

    Ten tweede Nieuwe Genomische Technieken, NGT's, voorzitter.

    De Partij voor de Dieren maakt zich ernstige zorgen over het voorstel van de Europese Commissie over NGT’s. Genetische manipulatie is een technologie die met grote terughoudendheid moet worden toegepast, en vooral niet buiten het lab zoals in de landbouw. Het voorzorgsprincipe is hier keihard nodig. Bovendien hebben de gentech gewassen uit de jaren 90 geen van hun beloftes waargemaakt. Het enige wat ze hebben bereikt is bijdragen aan schaalvergroting in de landbouw en een verdere versteviging van de positie van de grote veredelaars en pesticideproducenten, zoals Bayer’s Monsanto.

    Nu zien we dat er weer grote beloftes worden gedaan. De Partij voor de Dieren vindt dat de doelen die worden genoemd, een landbouw die beter bestand is tegen klimaatverandering, of het verminderen van het gebruik van gewasbeschermingsmiddelen, ook zonder – en sterker nog beter – zonder NGT’s kunnen worden bereikt. Een echt duurzame landbouw is weerbaar.

    De Partij voor de Dieren betreurt het voorstel om categorie 1 NGT planten en hun producten niet te etiketteren. Hiermee verdwijnt de keuzevrijheid van de consument om te kiezen voor GGO-vrije voeding. De voorgestelde database is hiervoor niet voldoende.

    Voorzitter, we staan met dit voorstel op een kruispunt in het Europese – en dus ook Nederlandse – landbouw beleid. Als we eenmaal de weg inslaan van NGT’s kunnen we moeilijk terug, met alle risico’s van dien.

    Welke mogelijkheden ziet de Minister – als het voorstel wordt aangenomen – om terug te keren naar een landbouw die niet grotendeels is gebaseerd op genetische manipulatie? Met andere woorden, is er een plan B, en zo ja, hoe werkt de Minister aan dit plan B?

    De Minister deelt het oordeel van de Partij voor de Dieren en de COGEM dat het verschil tussen categorie 1 en categorie 2 planten – maximaal 20 wijzigingen – onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd is. Het kabinet vindt dat deze verder uitgewerkt en onderbouwd moet worden. De COGEM noemt ook nog andere criteria die onvoldoende wetenschappelijk onderbouwd zijn. Een voorbeeld is als twee NGT1 planten met elkaar worden gekruist en de nieuwe generatie 40 wijzigingen kan omvatten, deze toch nog als NGT1 plant wordt gecategoriseerd.

    Dit zijn ernstige constateringen aangezien categorie 1 in het voorstel niet onder de GGO wetgeving valt. Hiermee valt in essentie het fundament weg onder het hele voorstel.

    Kan de Minister toezeggen dat hij niet zal instemmen met het voorstel voordat deze categorisering verder is uitgewerkt en onderbouwd?

    Op dit onderwerp overweeg ik, afhankelijk van het antwoord van de Minister, een motie.

    En kan de Minister toezeggen dat hij niet zal instemmen met het voorstel totdat de Tweede Kamer en Eerste Kamer hun inbreng over het definitieve voorstel hebben kunnen leveren?

    De Partij voor de Dieren hecht grote waarde aan het GGO-vrij blijven van de biologische sector, zowel voor NGT 1 en 2 planten. Kan de Minister toezeggen dat hij zich hiervoor hard zal blijven maken in Europa?

    Voorzitter, ten derde de transitie naar een dierproefvrije innovatie. Zoals veel andere transities gaat deze transitie veel te traag. Niet alleen internationaal en in de EU, maar ook in Nederland. We krijgen het aantal dierproeven maar niet omlaag. In 2022 werden in Nederland 438.762 dierproeven uitgevoerd. Dit aantal was hoger dan in voorgaande jaren. Deze cijfers zijn nog exclusief de dieren die worden gehouden voor dierproeven en die zijn gestorven of gedood zonder dat zij zijn gebruikt in een dierproef. Dit waren in Nederland in 2022 nog zo’n 341.887 dieren. In de EU en wereldwijd zijn de cijfers even bedroevend, vooral als je je realiseert dat het voor ieder individueel dier meestal een enorme lijdensweg vormt – en altijd de dood betekent.

    Dit alles ondanks veel beleid en veel initiatieven voor de transitie naar proefdiervrije innovatie. Er gaat dus echt iets mis. Dit heeft verschillende oorzaken. De belangrijkste is dat ook deze transitie – zoals veel andere - wordt vormgegeven door gepolder. De transitie wordt vooral door deskundigen en betrokkenen vormgegeven die vaak belang hebben bij dierproeven. Dan schiet de transitie uiteraard niet op. De minister werkt vooral met ‘streefbeelden’ en vermijdt hardere maatregelen.

    Voorzitter, de minister heeft in zijn kamerbrief d.d. 20 december 2023 aangekondigd de Tweede Kamer dit voorjaar te zullen informeren over de doelstellingen van de verlenging van het proefdiervrije innovatie beleid. Ik zou de Minister willen vragen of hij bereid is de volgende aspecten mee te nemen in dit vernieuwde beleid.

    Is het Kabinet bereid voor sommige toepassingen over te gaan op het verbieden van dierproeven?

    Een voorbeeld is het bachelor en master onderwijs. In sommige opleidingen biomedische wetenschappen worden geen dierproeven meer gebruikt – in andere wel. Ook in andere bachelor en master opleidingen, zoals diergeneeskunde en Animal Sciences, zijn veel alternatieven voorhanden.

    Het gebruik van dierproeven in bachelor en master opleidingen kan worden gezien als in strijd met verschillende uitgangspunten van wetgeving en beleid op het gebied van dierproeven, zoals de 3 Vs (vervanging, vermindering en verfijning) en de dierproef als ‘last resort’ (uit EU Directive 2010/63).

    Is de Minister het met de Partij voor de Dieren eens dat een verbod op dierproeven hier gewenst is? En is hij bereid om zo’n verbod bij ingang van het academische jaar 2025-2026 voor te bereiden? En welke mogelijkheden ziet de minister om dit te bewerkstelligen?

    Ik overweeg een motie op dit punt.

    Een ander voorbeeld zijn toepassingen waarvoor al uitontwikkelde en goedgekeurde alternatieven bestaan. Het gebruik van dierproeven als er alternatieven zijn is in strijd met Europese wetgeving. Is de Minister bereid voor bekende gevallen dierproeven te verbieden en zich in de EU voor handhaving van het verbod in te zetten? Zo ja, hoe gaat hij dit bewerkstelligen?

    Is de Minister bereid zich ervoor in te zetten dat dit verbod op dierproeven waarvoor goedgekeurde alternatieven bestaan in EU en internationaal verband ieder jaar wordt geactualiseerd, aangezien ieder jaar meer alternatieven worden ontwikkeld en goedgekeurd?

    Is de Minister bereid om per toepassingsgebied een streefdatum voor het uitfaseren van dierproeven te formuleren? Alleen met streefdatum en een helder doel versnelt het tempo van de transitie.

    Tot slot voorzitter,

    Ik krijg niet elke dag de kans om met tegelijkertijd met de minister van LNV en de minister voor Natuur en Stikstof te debatteren, dus ik wil graag van deze gelegenheid gebruik maken om te pleiten voor verdere integratie van de beleidsterreinen van beide ministers.

    Het Europese en internationale duurzaamheids- en natuurbeleid, zoals de duurzame ontwikkelingsdoelen van de VN, het VN biodiversiteitsverdrag, en het Europees natuur en duurzaamheidsbeleid, hebben geen of weinig aandacht voor dierenwelzijn. Dieren worden in dit beleid gezien als soort, en niet als individu.

    Is Minister van der Wal bereid om in EU en internationaal verband zich hard te maken voor het integreren van dierenwelzijnsaspecten in het natuur en biodiversiteitsbeleid?

    Ik kijk uit naar de reacties van de Ministers, voorzitter, en ik hoop oprecht dat ik ze aan het einde van het debat een dikke voldoende kan geven.

    En voorts ben ik van mening dat er een einde moet komen aan de bioindustrie.

    Dankuwel.


    Interessant voor jou

    Bijdrage Nicolaï (PvdD) over Tijdelijke wet onderzoeken AIVD en MIVD naar landen met een offensief cyberprogramma, bulkdatasets en overige specifieke voorzieningen

    Lees verder

    Bijdrage Koffeman (PvdD) aan de Begrotingsstaten Infrastructuur en Waterstaat 2024 (36.410 XII)

    Lees verder

        Learn More Doneer