Vragen Christine Teunissen (PvdD) over CETA
Indiendatum: apr. 2020
Schriftelijke vragen inzake het handels- en investeringsverdrag CETA
1.
Sinds de inwerkingtreding van het handelsdeel van CETA, het deel dat onder de exclusieve EU-bevoegdheid valt, is de Nederlandse goederenexport volgens het Kabinet met 12% gegroeid.[1]
Welk verschil maakt het investeringsdeel, het deel over indirecte investeringen en het mechanisme voor de beslechting van geschillen tussen investeerders en staten dat buiten de exclusieve EU-bevoegdheden valt, voor de inkomsten van de Nederlandse staat?
2. Heeft de regering naast de economische voordelen van het handelsdeel reeds onderzocht welke gevolgen de inwerkingtreding van het handelsdeel heeft voor de CO2-uitstoot, milieu, werknemersrechten en de voedselveiligheid? Zo ja, wat zijn de resultaten? Zo nee, is zij bereid dit op korte termijn te doen?
3.
Wat zijn de gevolgen als CETA niet wordt geratificeerd? Graag een toelichting. En in het bijzonder, vervalt dan het verdrag in zijn geheel of blijft het handelsdeel in werking zoals reeds het geval is?
Geschillenbeslechting, Hoofdstuk 7 CETA
4.
Het meest omstreden onderdeel van CETA is het Investment Court System (ICS), het arbitragehof dat een aparte rechtsgang biedt die uitsluitend toegankelijk is voor buitenlandse investeerders. ICS is een parallel rechtssysteem, met als juridische basis louter het CETA-verdrag. Binnenlandse investeerders en bedrijven worden expliciet uitgesloten van het ICS, en ook de staat, de burger en maatschappelijke organisaties kunnen er geen beroep op doen om een klacht in te dienen als een buitenlandse investeerder rechten schendt. CETA discrimineert dus op grond van nationaliteit; uitsluitend Canadese investeerders mogen een claim indienen, investeerders van binnen de EU komen niet voor het claimrecht in aanmerking. Voorts zou voor dit verdrag een herziening van de Grondwet nodig zijn. Hoe verenigt ICS zich volgens het Kabinet met Artikel 1 van de Grondwet?
5.
CETA sluit de mogelijkheid van tegenclaims en claims van derden expliciet uit.[2] Derden kunnen hun opvattingen slechts kenbaar maken middels een amicus curiae brief[3]. Klopt het dat een dergelijke brief dienend moet zijn voor het oplossen van het geschil tussen de investeerder en de staat en dat deze in geen geval kan worden gezien als een middel waarmee de indieners voor hun eigen belang kunnen opkomen? Zijn er manieren waarop derde partijen kunnen interveniëren in een zaak die de leden van deze fractie over het hoofd zien?
6.
Buitenlandse investeerders kunnen onmiddellijk een ICS-procedure beginnen zonder eerst de nationale rechtsmiddelen uit te putten. Dit is ongewoon in het internationale recht. Burgers en maatschappelijke organisaties die naar het Europees Hof voor Rechten van de Mens (EHRM) willen stappen in Straatsburg, dienen bijvoorbeeld eerst naar de gewone rechter te stappen. [4] Is de regering met de Partij voor de Dieren van mening dat het ICS voorts leidt tot ernstige rechtsongelijkheid?
7.
Buitenlandse investeringen in alle sectoren worden beschermd onder CETA, inclusief investeringen in fossiele brandstoffen. Hoe rijmt het kabinet deze toenemende bescherming van fossiele investeringen met de dringende noodzaak om fossiele investeringen uit te faseren?
8.
Volgens het VN-Klimaatakkoord van Parijs moeten ‘alle partijen geldstromen in lijn brengen met een traject naar broeikasgasarme en klimaatveerkrachtige ontwikkeling.’[5] Investeringsbescherming, in het bijzonder de toegang tot het ICS, is voor buitenlandse investeerders in kolen, olie, gas gegarandeerd tot 20 jaar na mogelijke opzegging van CETA. Op welke manier rijmt de regering de investeringsbescherming voor de fossiele industrie met het Klimaatakkoord van Parijs?
9.
Klopt het dat de leden van ICS tribunalen een dagvergoeding ontvangen van 3000 dollar per dag, waarmee deze leden een financiële prikkel hebben om zaken gunstig af te doen voor de partij die claims kan indienen (enkel buitenlandse investeerders)? Kan de regering uitsluiten dat er zo een markt gecreëerd wordt voor gunstige rechtspraak voor buitenlandse investeerders?
10.
Heeft de regering overtuigend bewijs dat ISDS en ICS leiden tot meer investeringen in een bepaald land? Graag een toelichting.
11.
Volgens de Raad van State bevat CETA geen bepalingen die het ICS in staat stellen af te doen aan de bevoegdheden van lidstaten om regels in het publiek belang te stellen.[6] Wel biedt het buitenlandse investeerders de mogelijkheid forse financiële compensatie te eisen voor de gevolgen van regelgeving. Volgens onderzoek van de UNCTAD lopen de claims wereldwijd uiteen van €110.000 tot €8,2 miljard, en de toegekende bedragen, voor zover er al uitspraak gedaan is, van €27.000 tot €3,6 miljard[7].
Een ISDS-claim is een sterk drukmiddel, omdat het in vrijwel alle gevallen een kostenpost is voor een overheid. In 50% van de gevallen moet de overheid betalen of zijn beleid aanpassen. In 27% van de gevallen is dat omdat de investeerder wint, in 23% omdat er geschikt wordt. De schikking kan eruit bestaan dat de overheid een deel van de geëiste compensatie betaalt, alsnog het beleid aanpast, of beide. Maar zelfs wanneer het arbitragepanel in het voordeel van de overheid beslist, wat in 37% van de gevallen gebeurt, betaalt deze toch nog vaak de advocaatkosten. Die bedragen ruim 80 procent van de proceskosten, die gemiddeld €8 miljoen bedragen. Het arbitragepanel bepaalt wie de juridische kosten betaalt, dus ook als de staat niet verloren heeft, kan hij toch gedwongen worden de rekening te betalen.[8] Erkent de regering dat overheden door het bestaan van ICS terughoudend kunnen worden in ambitieus milieubeleid, bijvoorbeeld op het gebied van klimaat, om risico’s te mijden? Kan de regering dit zogenaamde “chilling effect” uitsluiten?
12.
Is het juist dat – indien het ICS niet zou worden opgericht - schending van de verdragsvoorschriften door de Nederlandse staat waardoor schade wordt berokkend, aan de gedupeerde het recht geeft om de Nederlandse staat te dagvaarden uit hoofde van onrechtmatige daad?
13.
Is de Nederlandse rechter bevoegd om de Nederlandse staat indien de eis van de gedupeerde partij gegrond wordt bevonden, te veroordelen tot schadevergoeding en teruggave van eigendom die kan overeenstemmen met die waarop artikel 8.39, eerste lid van het verdrag betrekking heeft?
14.
Indien beide voorgaande vragen bevestigend beantwoord moeten worden, waarom acht de regering dan oprichting van het ICS noodzakelijk?
15.
Is Nederland gerechtigd om in te stemmen met het verdrag met uitzondering van Afdeling F? Graag een toelichting.
16.
In de Memorie van Toelichting staat dat het ICS, de ‘nieuwe EU-inzet’, de standaard moet worden voor alle EU-handels- en investeringsakkoorden.[9]
Is dit het standpunt van de EU? Wordt dit standpunt gedeeld door alle EU-lidstaten? Door de minister werd in het debat met de Tweede Kamer aangegeven “ Wij vonden dit [ICS] niet nodig, want van Canada weten we dat er [in Canada] een robuust, toegankelijk rechtssysteem bestaat. Voor Nederland is het ook niet nodig.”[10]
Heeft het kabinet al een officieel standpunt ingenomen ten aanzien van ICS in toekomstige handels- en investeringsakkoorden?
17.
Sinds de jaren ’60 van de twintigste eeuw zijn (in vergelijking met ICS minder permanente) arbitragesystemen opgetuigd ter bescherming van investeringen in landen waar (voornamelijk vanuit Westers perspectief) sprake is van een zwak rechtssysteem. Volgens de Sociaal Economische Raad is “de koninklijke weg (…) een verbetering van rechtssystemen in deze landen, en niet een onafhankelijk arbitragemechanisme.”[11]
Acht de regering, met het oog op het beschermen en bevorderen van robuuste democratische rechtsstaten, het optuigen van parallelle rechtssystemen een wenselijke ontwikkeling of volgt het de lijn van de SER?
Besluitvormingsprocedure en democratische controle Gemengd Comité en gespecialiseerde comité
18.
De comités (Artikel 26.2 CETA) hebben bevoegdheden om elementen van het CETA-verdrag te wijzigen. Hoe ver de bevoegdheden van het Gemengd Comité en de gespecialiseerde comité’s gaan, is naar de mening van deze fractieleden volkomen onduidelijk. Daarnaast mist elke transparantie en kunnen noch de nationale parlementen, noch het Europees Parlement controleren wat er besproken wordt binnen de comités. Ook hoeven bepaalde wijzigingen van het verdrag niet aan een parlement te worden voorgelegd.
19.
Over de mogelijkheden om het CETA-verdrag te wijzigen, antwoordt de regering op schriftelijke vragen: “Wijzigingen van CETA zijn mogelijk conform de gebruikelijke interne verdragswijzigingsprocedures van partijen. (…)In afwijking daarvan bepalen artikel 5.14, lid 2, onder d, van CETA en artikel 30.2, lid 2, dat het Gemengd Comité van beheer voor sanitaire en fytosanitaire maatregelen respectievelijk het CETA Gemengd Comité kunnen besluiten om de protocollen en een aantal bijlagen bij het akkoord te wijzigen. De bijlagen en protocollen die via deze vereenvoudigde procedures kunnen worden gewijzigd zien op technische, uitvoerende aspecten van CETA. Op deze manier wordt CETA bij de tijd gehouden, en kunnen de verdragspartijen eenvoudiger inspelen op nieuwe ontwikkelingen.”[12] Kan de regering bevestigen dat het comité Joint Management Committee on Sanitary and Phytosanitary Measures (JMC-SPS) onderzoekt of de handelsregels in CETA wel verenigbaar zijn met bestaande wetgeving over voedselveiligheid, plantgezondheid, dierenwelzijn en pesticidengebruik?
20.
Klopt het dat de leden van dit comité veranderingen mogen aanbrengen in de verdragstekst en bindende aanbevelingen doen over wetgeving? Graag een heldere uitleg.
21.
Heeft dit comité enige bevoegdheid in het verhogen of verlagen van voedselveiligheidsstandaarden? Graag een heldere toelichting. Zo niet, klopt het wel dat zij bindende adviezen kunnen geven voor wijzigingen in voedselveiligheidsstandaarden?
22.
Follow the Money berichtte in oktober vorig jaar dat in het SPS-comité Canadese ambtenaren actief hebben gelobbyd om het Europese voorzorgsbeginsel los te laten bij glyfosaat. Foodwatch maakte daarnaast naar aanleiding van een WOB-verzoek in Canada melding van in totaal drie pesticiden.[13] Kan de regering bevestigen dat de Canadese delegatie bij de bijeenkomst van het SPS-comité van 15 maart 2018 kritiek heeft geuit op het gedeeltelijk aan banden leggen van pesticiden door en in enkele Europese lidstaten?
23.
In het SPS-comité heeft de Europese delegatie, zo blijkt uit het onderzoek van Foodwatch, aan Canada toegezegd dat: "The long term goal for the EU is to move away from a hazard-based cut-off criteria as a basis for regulatory decisions." Hoe beoordeelt het kabinet deze uitspraak? Klopt het dat de EU in dit comité heeft gezegd van het voorzorgsbeginsel af te willen?
24.
Wie is verantwoordelijk voor de Europese positie binnen het Gemengd Comité en de werkgroepen en hoe wordt deze positie bepaald?
25.
Vallen standaarden voor pesticidengebruik onder de “technische en uitvoerende aspecten van CETA”?
26.
Kan de regering bevestigen dat wie er zitting heeft in de comités, wat er op de agenda staat en wat er besproken wordt, geheim is? Graag een heldere toelichting.
27.
Kan de regering een overzicht geven van de besluiten die tot nu toe door het Gemengd Comité en de gespecialiseerde comités genomen zijn? Graag een uitputtend overzicht, geen verwijzing naar een website, zoals eerder in schriftelijke vragen werd gedaan.
Duurzame ontwikkeling
28.
In de Memorie van Toelichting geeft de regering meermaals aan dat CETA kansen biedt op het gebied van werknemersrechten, milieu, klimaat en dierenwelzijn. Vage zinsneden als “ ook samenwerking [is] mogelijk op belangrijke onderwerpen als werknemersrechten, milieu en dierenwelzijn.” en “Kansrijke thema’s in lijn met de werelddoelen (Sustainable Development Goals) zijn: gezondheidszorg en welzijn, toegang tot duurzame energie, duurzame ontwikkeling in het poolgebied en veerkrachtige en duurzame steden.”[14]
Kan de regering de constatering van deze leden bevestigen dat in het CETA-verdrag wel hoofdstukken staan over arbeidsrechten, milieubescherming en duurzame ontwikkeling, maar dat geen enkele verdragsregel uit deze hoofdstukken juridisch afdwingbaar is? Zo nee, kan de regering aangeven welke verdragsregels uit deze hoofdstukken wel juridisch afdwingbaar zijn?
29.
Wat betreft productstandaarden heeft de minister meermaals aangegeven dat de inzet een ‘race to the top’ is.[15]
Hoe kan er een ‘race tot the top’ plaatsvinden als in het zogenaamde Uitleggingsinstrument – volgens het kabinet een verklaring met een ondubbelzinnige uitleg[16]- alleen staat dat CETA geen afbreuk
doet aan EU-standaarden op het terrein van voedsel- en productveiligheid, consumentenbescherming, gezondheid, milieu en arbeidsbescherming? Met andere woorden, waar is verdragsrechtelijk vastgelegd dat partijen dienen te streven naar een “race to the top”? Welke prikkel bestaat er anders voor de partijen om te streven naar hogere productiestandaarden?
Voetnoten:
[1] https://www.rijksoverheid.nl/onderwerpen/ceta-handelsverdrag-met-canada/belang-ceta
[2] Artikel 8.18, CETA
https://www.eerstekamer.nl/id/vkwlg098keyf/document_extern/trb_2017nr13_170217/f=/vkwlg14uhyta.pdf
[3] Artikel 8.36 (1) CETA jo artikel 4 Uncitral-transparantievoorschriften
[4] Position paper L. Ankersmit, UvA, p.2
[5] Art.2 p. 5, Klimaatakkoord van Parijs https://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/PDF/?uri=CELEX:22016A1019(01)&from=NL
[6] https://www.raadvanstate.nl/@114271/w02-18-0276-ii/, geraadpleegd 29 maart 2020
[7] Zie https://www.tweedekamer.nl/downloads/document?id=dffa9790-ef96-49ef-8225-ad68406b9d18
[8] CETA: een achterhaald verdrag, Milieudefensie en Handel Anders, p.9
[9] MvT, p.4
[10] https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/detail/9d0878d9-9137-4512-a2bc-29180d2c912b
[11] https://zoek.officielebekendmakingen.nl/kst-31985-61.html
[12] https://www.partijvoordedieren.nl/vragen/vragen-ouwehand-over-joint-management-committee-on-sanitary-and-phytosanitary-measures-in-ceta-verdrag
[13] https://www.foodwatch.org/fileadmin/-NL/Potential_dangers_of_ceta_committees_on_Europe.pdf
[14] https://www.eerstekamer.nl/behandeling/20190305/memorie_van_toelichting_2/document3/f=/vkwklrtj3wze.pdf, p.2
[15] O.a. in het Tweede Kamerdebat over CETA https://www.tweedekamer.nl/kamerstukken/plenaire_verslagen/detail/9d0878d9-9137-4512-a2bc-29180d2c912b
[16] MvT, p. 4
Interessant voor jou
Vragen Peter Nicolaï (PvdD) over bezoekverbod in zorginstellingen of woonvorm in ouderenzorg
Lees verderVragen van Nicolaï (PvdD) over uitbreiding Bibob-wet
Lees verder