Opinie: Vreemdelingenhaat hoort niet thuis in het Kroondomein
Het Kroondomein Het Loo is vanaf deze week tot kerst gesloten voor het publiek. In de gemeenteraad van Apeldoorn is daarover terecht beroering ontstaan, omdat de sluiting op geen enkele wijze te billijken is. Het gebied is in 1959 geschonken door Koningin Wilhelmina aan het Nederlandse volk, waarbij slechts het ‘genot van de jacht’ aan de Kroondrager zou blijven behoren. Alle baten en lasten van het gebied vallen ten laste van de Kroondrager, de staat is slechts ‘blooteigenaar’.
Maar de staat betaalt wel een jaarlijkse bijdrage aan de Kroondrager voor het Koninklijk jachtdepartement: € 479.499 (2006), aangevuld met een extra bijdrage van € 28.520 voor het ‘faunabeheer’ binnen de afdeling Hoog Soeren. Daarnaast wordt een bedrag van € 679.204,81 door het ministerie van LNV uitgekeerd als dank voor de openstelling van het terrein en om Agrarisch natuurbeheer mogelijk te maken.
Daarbij zijn wel wat kritische kanttekeningen te plaatsen. Het is nauwelijks aanwijsbaar wat er eigenlijk binnen het Kroondomein gebeurt aan subsidiabele vormen van Agrarisch natuurbeheer. Bovendien zou de openstelling van het terrein eens onafhankelijk moeten worden nagerekend, omdat grote delen van het terrein tussen 15 september en 25 december helemaal niet opengesteld zijn, integendeel.
De minister beweert bij hoog en bij laag dat grote delen van het terrein wel opengesteld zouden zijn, maar de talloze verbodsborden wijzen in een andere richting.
Voor alle duidelijkheid, slechts terreinen die 358 dagen per jaar zijn opengesteld voor het publiek komen in aanmerking voor de openstellingssubsidie.
Ander saillant detail: in het Kroondomein vindt feitelijk geen jacht plaats. In de Flora- en faunawet is vastgelegd dat er in Nederland nog maar 5 bejaagbare soorten zijn, te weten haas, konijn, wilde eend, fazant en houtduif (eventueel aan te vullen met de patrijs), maar op geen van genoemde soorten wordt geschoten in het Kroondomein. Omdat ze er nauwelijks voorkomen of omdat het om soorten gaat waarvoor Koninklijke jachtgezelschappen geen belangstelling hebben.
Tot 2001 waren edelhert en wild zwijn de voornaamste buit van de Koninklijke jagers, waarbij het wild zwijn werd bejaagd in wrede drijfjachten waarin de dieren met veel kabaal door drijvers in de richting van een Koninklijk vuurpeloton werden gedreven. Maar in 2001 (kort voor het wettelijk verbod op de zwijnendrijfjacht in ging) meldde het Koninklijk huis op haar website dat deze jachtvorm ‘niet effectief’ zou zijn, en daarom zou worden beëindigd.
Feitelijk kon al niet worden gesproken van jacht, omdat het ging om afschot van beschermde en niet-bejaagbare dieren, die hooguit bij uitzondering zouden kunnen worden bejaagd. Bijvoorbeeld bij wijze van schadebestrijding of uit overwegingen van volksgezondheid.
Sinds er dus feitelijk niet gejaagd wordt in het gebied (niet te verwarren met niet geschoten) en de drijfjacht wettelijk verboden is, nadat het Hof die tot niet effectief bestempelde, is moeilijk in te zien waarom er nog gebruik gemaakt zou worden van het ‘genot van de jacht’, waarom het Koninklijk jachtdepartement uit publieke middelen zou moeten worden gefinancierd en waarom het gebied dat door Koningin Wilhelmina aan de burgers geschonken werd ruim 100 dagen per jaar niet door die burgers bezocht zou mogen worden.
Waar ook grote vraagtekens bij gesteld zouden moeten worden is de vreemdelingenhaat die heerst in het Kroondomein. Nadat het Kroondomein de hekken verwijderde die het gebied scheidden van enkele omliggende bosgebieden zoals het Vierhouterbos, konden de daar levende moeflons en damherten (eveneens niet-bejaagbare soorten) vrijelijk het Kroondomein in en uit wandelen.
Zeer tot ongenoegen van houtvester Kuper die het Kroondomein van ‘vreemde smetten vrij wenst te houden’. Moeflon en damhert werden bestempeld als ‘ongewenste exoten’, hoewel het damhert al sinds de ijstijd in Nederland voorkomt en de moeflon in de 18e eeuw in Nederland werd geïmporteerd als jachtwild. Beide soorten zouden inmiddels als inheemse soorten moeten worden beschouwd, maar de minister van LNV gaf in de afgelopen zomervakantie een carte blanche aan het hof om alle damherten en moeflons die het Kroondomein betreden te executeren.
Kennelijk worden pottenkijkers bij deze activiteiten niet op prijs gesteld. Wandelaars en fietsers worden op afstand gehouden van het gebied dat ze hebben gekregen van Koningin Wilhelmina en waarvoor ze nog steeds substantiële bedragen aan belastinggeld betalen.
Het is goed dat de discussie weer oplaait, zeker nu achter de schermen gewerkt wordt aan het opnieuw mogelijk maken van de drijf- en drukjacht die in 2001 nog door het Hof zelf bestempeld werd als ‘ineffectief’.
Minister Verburg zette de deur naar die jachtvorm op meer dan een kier in de onlangs verstrekte vergunning die in augustus in de Staatscourant werd gepubliceerd.
Vreemdelingenhaat en het uitsluiten van groepen horen kennelijk zozeer bij de tijdgeest dat andere belangen daarvoor moeten wijken.
Het wordt tijd dat de burgers hun recht om jaarrond te wandelen en te fietsen in het Kroondomein opeisen en daarin meenemen dat moeflons en damherten niet op grond van hun afkomst gedood zouden mogen worden.
Niko Koffeman, lid van de Eerste kamer voor de Partij voor de Dieren.
Gerelateerd nieuws
Opinie: Opdracht Opstelten eindigt in Eerste Kamer
“De spoedige vorming van een stabiel kabinet van CDA en VVD dat met steun van de PVV kan rekenen op een vruchtbare same...
Lees verderMotie Koffeman krijgt brede steun Eerste Kamer
Den Haag, 21 december 2010 - De Eerste Kamer heeft in ruime meerderheid (PvdA, SP, Groenlinks, Christenunie, SGP, D'66, O...
Lees verder