Opinie: Politieke match­fixing schaadt de Eerste Kamer


15 maart 2015

In de praktijk zijn het met name de regeringspartijen die inhoudelijke toetsing onmogelijk maken en politieke spelletjes spelen

De Eerste kamer is er niet voor politieke spelletjes, zegt minister Dijsselbloem in een voorbeschouwing van wat de regering te wachten staat na de verkiezingen voor Provinciale Staten en de daaruit voortvloeiende samenstelling van de Eerste Kamer.

De Eerste Kamer staat inderdaad niet bekend om haar speelsheid, zelfs niet wanneer prominente leden van deze chambre de reflection zich spiegelen aan de beroemde Barcaccia fontein in Rome, en het kabinet oproepen de schade te vergoeden die Feyenoord hooligans daar hebben aangericht.

Daar is de Eerste kamer natuurlijk niet voor bedoeld, maar het is bij uitzondering dat senatoren zoals Rogier van Boxtel, Marleen Barth en Loek Hermans dergelijke uitstapjes maken. Evenzeer als obligate exercities als die van Hermans over het instellen van een staatscommissie die de rol van de Eerste Kamer zou moeten onderzoeken, vooral ingegeven lijken door verveling in combinatie met een hunkering naar een vermindering van de mogelijkheden om kabinetsplannen te stuiten door een senaat waarin het kabinet niet op een meerderheid kan rekenen.

Het misverstand dat de Eerste Kamer zich de laatste jaren zou ontwikkelen tot een politiek orgaan, meer dan een Huis van Reflectie waarin wetten getoetst worden op rechtmatigheid, handhaafbaarheid en uitvoerbaarheid, wordt hardnekkig gevoed door partijen die last hebben van de onafhankelijke opstelling die de senaat doorgaans kenmerkt. Maar in de praktijk is het niet de oppositie die obstructie verweten kan worden, maar zijn het met name de regeringspartijen die inhoudelijke toetsing onmogelijk maken en politieke spelletjes spelen.

De politisering wordt vooral gevoed door politieke matchfixing, georganiseerd door een kabinet dat meer en meer afhankelijk is van gedoogpartners in wisselende samenstellingen. De krampachtigheid waarmee de diverse kabinetten Rutte steun moesten verkrijgen van aanvankelijk de PVV als gedoogpartner, vervolgens door partijen als D66, GroenLinks en ChristenUnie voor een vrijwel identiek gedoogakkoord en via achterbankavonturen met de SGP in de dienstauto van de minister president, hebben het politieke debat in de Eerste Kamer volkomen verlamd.

De uitslag van het debat staat in veruit de meeste gevallen vast via kongsies die al in de Tweede Kamer gesmeed zijn. Daar blijkt volgens onderzoek van het Montesquieu-instituut dat de meeste wetsvoorstellen van het VVD/PvdA kabinet vrijwel blind kunnen steunen op instemming van D66 (93%), SGP (91%), CDA (91%), CU (90%),50plus (80%) en GroenLinks (79%).

In vrijwel alle gevallen wordt die steun doorvertaald naar identieke stemverhoudingen in de Eerste Kamer, die zo druk is met gedogen dat een inhoudelijke toetsing van wetsvoorstellen steeds vaker in duigen valt.

Een vorm van politiek hooliganisme dat raakt aan de kernwaarden van de Eerste Kamer.

De senaat zou geen politieke stempelmachine mogen zijn waarbij het kabinet in ruil voor spiegeltjes en kraaltjes partijen per voorstel probeert te lijmen. Dat staat zelfs op gespannen voet met de eed die senatoren afleggen bij hun ambtsaanvaarding: “Ik zweer (belove) dat ik, om iets hoegenaamd in deze betrekking te doen of te laten, van niemand hoegenaamd eenige beloften of geschenken aannemen zal, directelijk of indirectelijk.”

Het wheelen en dealen om te komen tot wankele gedoogconstructies in ruil voor politieke tegenprestaties versnelt het bederf van onze parlementaire democratie. Steeds meer burgers krijgen een afkeer van politiek omdat ze zich bedot voelen door onverteerbare politieke spelletjes.

Toen in 2012 Diederik Samsom beloofde het “rechtse rotbeleid van Rutte” uit het torentje te zullen verdrijven terwijl Rutte beloofde het “rode gevaar” uit het torentje te zullen weren, zweepte dat de geestdrift van kiezers zozeer op, dat zowel PvdA als VVD torenhoog eindigden in de verkiezingsuitslag. Nog geen week daarna vormden de gezworen tegenstanders samen een kabinet waarvoor de steun bij burgers inmiddels tot een historisch minimum is teruggelopen.

En opnieuw lijken de politieke spindoctors een wedstrijdje ver-plassen te willen organiseren, waarbij de cruciale vraag nu zou zijn of D66 of de PVV de grootste partij in de senaat gaat worden. Alsof dat er ook maar iets toe zou doen, gelet op het feit dat D66 93% van de kabinetsvoorstellen steunt en de PVV in ongenade is gevallen en dus geen rol meer zal spelen in het gedoogcircus.

Wie niet meegaat in politieke matchfixing, doet er goed aan de partij te kiezen die daar het verst vanaf staat. Volgens het Montesqieu-onderzoek is het de Partij voor de Dieren die van alle partijen de minste steun geeft aan dit kabinetsbeleid. En daarmee het meest de handen vrij heeft om in de Eerste Kamer de inhoudelijke toets te verrichten die noodzakelijk is. Een partij die zonder vuile handen toch de doorslaggevende stem kan vormen. Het Montesquieu-instituut stelt dat de Eerste Kamer dreigt te verworden tot een duplicaat van de Tweede Kamer. Misschien dat de Staatscommissie het er eens over zou moeten hebben hoe dat te voorkomen is. Hoe inhoud te geven, niet alleen aan de ambtseed maar vooral ook aan de taakopdracht die de Eerste Kamer haar bijzondere karakter verleent.

Niko Koffeman schreef dit stuk samen met Christine Teunissen, kandidaat voor de Eerste Kamer voor de Partij voor de Dieren.

Lees hier het opinieartikel op Joop.nl

Gerelateerd nieuws

Opinie: De volksvertegenwoordiging zit in de oppositie

Dit artikel is gepubliceerd op binnenlandsbestuur.nl op 17 maart 2015 Provinciale staten vertegenwoordigen de gehele bevolki...

Lees verder

Interpellatie Eerste Kamer over uitblijven AMvB Melkveewet

Niko Koffeman, senator voor de Partij voor de Dieren, zal vandaag een interpellatie hebben met de staatssecretaris van EL&amp...

Lees verder