Opinie: Het mest­dossier stinkt


10 december 2013

Nederland weet zich geen raad met de 70 miljard kg mest die hier geproduceerd wordt, 4.000 kg per Nederlander, pakweg 60x je eigen gewicht in poep. 200 mestpoppen van je eigen postuur in de voortuin van elke doorzonwoning.

Een enorme belasting voor de waterkwaliteit, de bodem, natuurgebieden en de oorzaak van problemen als ganzenoverlast, fosfaattekorten, niet sluitende mineralenkringlopen. Kijken we naar de stikstofkaart van Europa dan is Nederland een inktzwarte plek, het vieste jongetje van Europa.

Die enorme productie van mest vloeit voort uit onze ambitie de slager en melkboer van de wereld te willen zijn, een ambitie die de VVD partijraad afgelopen zaterdag nog maar eens herhaald heeft, tegen de uitdrukkelijke opvatting van de politiek leider van de VVD Mark Rutte, in.

Toen minister Veerman aan het einde van zijn ambtsperiode gekomen was, schetste hij het mestprobleem zeer trefzeker. Hij zei: het systeem is vastgelopen. We importeren veevoer in enorme hoeveelheden, we exporteren varkens in enorme hoeveelheden, en de rommel, de mest houden we hier.

De afzichtelijke omvang van de Nederlandse bio-industrie, 500 miljoen dieren die lijden en sterven na een kort en ellendig leven, vaak in potdichte stallen zorgt ervoor dat jaarlijks minstens 1,75 miljard euro aan kosten door de veehouderij afgewenteld worden op de samenleving, verlies van biodiversiteit, stankoverlast, klimaatverandering, subsidies en warme sanering etc. nog niet eens meegerekend.

De commissie Wijffels in 2001 bepleitte de omvang, de nadelige gevolgen en de maatschappelijke kosten van de intensieve veehouderij drastisch in te perken, en hoewel die visie destijds door het kabinet gedeeld werd, heeft de ontwikkeling naar schaalvergroting zich alleen maar doorgezet.

We hebben te maken met de tweeslachtigheid die veel politici kenmerkt afhankelijk van de positie die ze innemen. Kamerlid Dijksma diende in 2011 nog een motie in om paal en perk te stellen aan megastallen, maar nu ze twee jaar later de gelegenheid die motie uit te voeren als lid van het kabinet dat zich over dit onderwerp niet heeft uitgesproken in het regeerakkoord, doet ze het tegenovergestelde.

Sterker nog, een recent in de Tweede kamer ingediende motie die gelijkluidend was aan haar eigen motie uit 2011 ontraadde de staatssecretaris. Een megamorfose die de geloofwaardigheid van de politiek zeer schaadt.

In agrarische kringen wordt hartelijk gelachen om de nieuwe mestwet die dinsdag met stoom en kokend water door de Eerste kamer geloodst moet worden, terwijler legio risicoloze ontduikingsmogelijkheden zijn.

'Frauduleus handelen in mest mag niet leiden tot straf voor telers die het goed doen', zei LTO-voorman Jaap Haanstra afgelopen weekend in de agrarische pers. Te veel mest heeft volgens hem geen juiste registratie. 'In bepaalde delen van Nederland is 40 procent van de mest zwart.'

Inmiddels zeer bekend, maar slechts het topje van de mesthoop is het verhaal van Niels L., een ondernemende scholier die op 15 jarige leeftijd 650.000 ton drijfmest verdonkeremaande, en daar miljoenen mee verdiende. In drukke tijden reed hij 1500 vrachten per week en hij verdiende met zijn bemiddeling om de mest onder het tapijt te vegen een euro per ton, een jaarinkomen van € 650.000,= voor een scholier die nog te jong is om een brommer te mogen rijden. Frauderen met mest is uitermate lucratief is en de pakkans klein.

Het kabinet zet in op afschaffing van het stelsel van dierrechten. Om misverstanden te voorkomen, dierrechten hebben niets van doen met rechten van dieren, maar geven aan hoeveel dieren een veehouder mag houden.

Nu zijn de aantallen te houden dieren nog gebonden aan een plafond, als het aan het kabinet ligt wordt dat plafond per 2015 vrijgegeven, waarmee dus niet alleen het aantal te houden dieren zou kunnen exploderen, maar ook de hoeveelheid in Nederland geproduceerde hoeveelheden mest.

De wet beoogt verplichte mestverwerking in termen van milieugebruiksruimte als uitgangspunt te kiezen om de omvang van de veehouderij te reguleren, maar een sector die van zichzelf vaststelt dat er sprake is van grootscheepse fraude en een staatssecretaris die zegt dat de omvang van die fraude niet is vast te stellen, doen het ergste vrezen op het moment dat de invoering van deze wet de opmaat is van het loslaten van het dierrechtenstelsel.

Dat zou nog een goed argument kunnen vormen voor de Eerste kamer om niet in te stemmen met dit wetsvoorstel. Zonder sluitend controlesysteem is de wet verplichte mestverwerking niet uitvoerbaar, en wetten die niet uitvoerbaar zijn horen niet te worden aangenomen.

Niko Koffeman, lid van de Eerste kamer voor de Partij voor de Dieren

Gerelateerd nieuws

Minisymposium over wetenschapsbundel Méér! in plenaire zaal Eerste Kamer

De wetenschapsbundel met de titel Méér! van Marianne Thieme (red.) is gister gepresenteerd in de plenaire zaal van de Eerste ...

Lees verder

Niko Koffeman geeft lezing megastallen Vlagtwedde 16 maart

Op zondag 16 maart komt Eerste Kamerlid van de Partij voor de Dieren, Niko Koffeman, naar Vlagtwedde om een lezing te geven o...

Lees verder