Bijdrage Prast (PvdD) over Wet Toekomst Pensioenen (WTP)
Plenair WTP
Voorzitter,
Dit is mijn laatste debat en wat mooi en passend dat het gaat over een onderwerp waarbij ik me extra betrokken voel omdat ik me er als wetenschapper en columnist al meer dan 15 jaar mee bezig houd.
Uit oogpunt van transparantie meld ik dat ik Commissaris ben bij AZL en bij BeFrank. De vertrouwenspersoon integriteit van de Kamer heeft me verzekerd dat hier geen probleem is van belangenverstrengeling en dat ik dit debat dus kan voeren.
Op 6 april 2012 schreef ik in mijn wekelijkse column in het Financieele Dagblad het volgende.
‘Bestolen’ – Henriette Prast
“Er waren eens twee werknemers, Jip en Janneke. Jip ging over een paar jaar met pensioen, Janneke over tien jaar. Ze hadden elk pensioenrechten opgebouwd: Jip honderd, Janneke vijftig. Samen honderdvijftig. Of dat harde of zachte rechten waren, daar kom ik nog op terug.
In hun gezamenlijke pensioenpot zat maar honderdtwintig. Dat kwam doordat het pensioenfonds hun premies deels onveilig had belegd. Waarom? Omdat onveilig beleggen naar verwachting meer opbrengt. Jip en Janneke, en ook hun werkgevers, hoefden dus minder premie te betalen dan bij veilig beleggen. Je zou ook kunnen zeggen dat ze geen verzekeringspremie betaalden, in de hoop dat risico zich niet zou manifesteren. Maar het was tegengevallen.
Nu moest er een besluit worden genomen over de verdeling van de pensioenpot. Immers, Jip ging volgend jaar al met pensioen. Vooruitschuiven van de keus was niet mogelijk.
Stel het waren harde rechten. Dan zou Jip honderd moeten krijgen en Janneke met zekerheid vijftig over tien jaar.
Maar dat laatste kan niet, want het rendement dat bij zekerheid hoort is veel te laag om van twintig vijftig te maken. Het is dus onmogelijk dat het voor allebei harde rechten zijn. Het kan ook niet dat de rechten voor Jip hard, en die voor Janneke zacht zijn, want ze hebben dezelfde regeling.
Het zijn daarom zachte rechten. En elke verdeling is mogelijk. Hoe moeten ze eruit komen? Jip en Janneke kunnen de pech delen, immers ze hebben allebei de lage premie betaald die hoort bij onzekerheid. Jip krijgt dan tachtig, Janneke veertig. Jip kan ook honderd krijgen, en Janneke twintig. Het risico dat Jip en Janneke allebei hebben genomen in ruil voor elk een lagere premie ligt dan helemaal bij Janneke. Jip krijgt een bedrag dat hoort bij zekerheid hoewel hij een premie heeft betaald die hoort bij risico. Jip heeft zich niet verzekerd, maar krijgt toch een verzekering uitgekeerd. Op kosten van Janneke.
Voor Jip en Janneke kunnen we ook generatie-Jip en generatie-Janneke lezen. We kunnen meerdere generaties toevoegen en de opgebouwde rechten variëren.
Voor de analyse en de conclusies maakt het niet uit, het zou alleen wat minder eenvoudig uit te leggen zijn. En eenvoud is van belang, want anders denkt Jip dat hij recht heeft op honderd en heeft Janneke niet door dat ze bestolen wordt.”
Voorzitter,
We zijn ruim elf jaar verder, en het pingpongen over bij wie de lusten, maar vooral, de lasten, in de tweede pijler terecht moeten komen is in die tijd onverminderd doorgegaan. In het huidige stelsel hebben pensioendeelnemers in de tweede pijler namelijk wel aanspraken, maar geen eigendomsrechten. En dus is er steeds geharrewar over verhogingen, verlagingen, en indexeren.
De verhouding gepensioneerden/beroepsbevolking was in 1950 zes op één. Nu is dat nog geen drie op één, en die verhouding daalt verder. In 1950 leefden mensen vanaf hun 65e gemiddeld nog 14 jaar, nu is dat 20 jaar. Bij de invoering van het huidige stelsel hadden we kortom een bevolkingspiramide met een brede werkende basis en een kleine gepensioneerde top. Het huidige stelsel paste daar toen goed bij.
Als het tegenzat, hoefden al die werkenden en de werkgevers maar een klein beetje bij te betalen om ervoor te zorgen dat de pensioenen van die relatief kleine groep ouderen -bejaarden heetten die toen nog - niet hoefden te dalen. Gepensioneerden konden dankzij die achtervang de facto rekenen op zeventig procent van hun eindloon. Welvaartsvast nota bene. Dat is met de huidige demografie al decennia niet meer mogelijk. Het huidige pensioenstelsel past bovendien niet bij een wereld waarin mensen van werknemer zzp’er worden en omgekeerd. Wie nu de eerste helft van zijn werkzame leven werknemer is en daarna zzp’er wordt schiet er heel veel pensioen bij in, terwijl wie de omgekeerde route volgt juist bovenmatig profiteert van het huidige systeem. Dat was nooit de bedoeling en is ondoelmatig en oneerlijk. De Partij voor de Dieren streeft ernaar oud en jong eerlijk te behandelen en mijn fractie is ervan overtuigd dat het huidige stelsel niet toereikend is. De vraag is niet of we een ander stelsel willen, ja, maar of we ja kunnen zeggen tegen het huidige wetsvoorstel.
De Wet Toekomst Pensioenen heeft wat dat betreft een aantal belangrijke voordelen. Deelnemers krijgen een persoonlijk pensioenvermogen, het wordt duidelijk wie welk risico loopt. In het huidige stelsel is er net zo goed risico, maar dat ligt onder het voerkleed. En als het tevoorschijn komt begint het touwtrekken en doorschuiven. In het nieuwe stelsel is er wél transparantie over het risico en over bij wie dat terechtkomt als het zich manifesteert. De mate van risico nemen gaat bovendien verschillen per cohort, waarbij geldt dat hoe ouder, hoe minder risico. Ouderen hebben immers geen mogelijkheid om achterstand in te lopen, terwijl jongeren nog een leven van pensioenpremie-inleg voor zich hebben.
Deze transparantie over de risico’s en duidelijkheid vooraf over wie welk risico draagt is echt iets heel anders dan alleen méér risico, laat staan casinopensioen. Het enige waarmee deelnemers straks met zekerheid naar het casino kunnen gaan is de tien procent die ze volgens het pensioenakkoord moeten kunnen opnemen op de dag van pensionering, maar dat is geen onderdeel van dit wetsvoorstel.
Er wordt trouwens vaak voor gewaarschuwd dat deze tien procent een gevaar zou vormen voor mensen met een klein pensioen. Mevrouw Moonen noemde het eerder. Voor het wegvallen van toeslagen is dat zeker waar. Maar…. lage inkomens leven gemiddeld veel korter dan hoge inkomens. Voor mannen is het verschil ruim acht jaar, voor vrouwen bijna 7. Ze profiteren dus veel minder van hun pensioen en subsidiëren de rijken via het pensioensysteem. Vanuit die optiek moeten ze juist die tien procent opnemen. Hoe ziet de minister dat?
Deelnemers hebben volgens het nieuwe stelsel een individueel pensioenvermogen, maar ze kunnen daar niet vrij over beschikken. En ze kunnen ook niet individueel kiezen hoe het belegd wordt. Dat heeft voor- en nadelen. Eén nadeel weegt heel zwaar voor de Partij voor de Dieren, daar kom ik nog uitgebreid op terug. Eerst de voordelen. Te beginnen met de bescherming van de pensioenspaarder tegen zichzelf. De overgrote meerderheid van de deelnemers is blij met het gedwongen pensioensparen. Ten eerste omdat ze bang zijn dat ze, als het niet verplicht was, het pensioensparen zouden uitstellen tot later.
In de tweede plaats omdat ze blij zijn dat het voor ze geregeld wordt -ze delegeren het graag. Ten derde omdat ze niet zouden weten hoe ze het zouden moeten doen en hun tijd liever anders besteden.
Zzpers zeggen dat ze eigenlijk meer zouden moeten sparen voor hun pensioen. Het zou mooi zijn als de overheid hen daarbij hielp. Daar kom ik nog op terug.
Het handhaven van verplicht sparen in de tweede pijler, prima dus. De deelnemer niet de vrijheid geven om met zijn tweede pijler pensioenvermogen naar de beurs of in bitcoins te gaan, idem. Maar het is een gemiste kans dat de WTP niet op een andere manier is vormgegeven. Waarom niet werknemers verplichten om pensioenpremie af te dragen, maar ze zelf laten kiezen bij welk fonds ze dat doen? Geen verplichte winkelnering bij het fonds van de eigen werkgever of bedrijfstak, maar verplicht sparen in een fonds naar keuze. Als een werknemer van baan verandert kan hij of zij gewoon bij het pensioenfonds blijven.
Geen overdracht, geen persoonlijke pensioenvermogens bij verschillende fondsen, minder administratieve lasten. De in aanmerking komende fondsen zouden natuurlijk aan allerlei eisen van de wetgever moeten voldoen, met toezicht daarop door DNB en AFM, maar dat kan gewoon. Waarom moeilijk maken wat makkelijk kan? Graag een reactie van de minister.
Voorzitter,
Daarmee kom ik op een voor de Partij voor de Dieren zwaarwegend nadeel van de verplichtstelling zoals die in het wetsvoorstel is opgenomen. Deelnemers kunnen de facto gedwongen zijn om een deel van hun pensioenpot te stoppen in activiteiten die bijdragen aan wreedheid tegen dieren, zoals de bio-industrie, en in activiteiten die aantoonbaar slecht zijn voor het huidige en toekomstige leven op aarde, zoals beleggen in fossiel. Dat is voor de Partij voor de Dieren echt onaanvaardbaar. Het is toch onvoorstelbaar dat iemand die wreedheid tegen dieren afwijst, en zelf vegetarisch of geheel plantaardig eet, via het pensioenstelsel gedwongen wordt haar of zijn spaargeld te steken in de bio-industrie?
Of dat iemand die doordrongen is van het besef dat we af moeten van fossiel en daar zelf de nodige offers voor brengt, bijvoorbeeld door te reizen met het OV – en dat offer is groot gezien de hoge kosten en de beroerde kwaliteit van de spoorwegen - gedwongen kan worden om in fossiel te beleggen omdat haar of zijn pensioenfonds dat doet? Het kan toch niet zo zijn dat de overheid de burger aan de ene kant via de campagne ‘Iedereen doet wat’ aanspoort om iets te doen voor klimaat, en de tweede pijler haar of hem tegelijkertijd dwingt de grote klimaatvervuilers te financieren? Een aanpassing van het pensioenstelsel kan toch niet plaatsvinden zonder dit probleem op te lossen? Volgens de Eerlijke Pensioenwijzer scoren de tien grootste Nederlandse pensioenfondsen een 1 als het gaat om dierenwelzijn. Ze sluiten zelfs plofkippen en kooivarkens niet uit. Dat is op zichzelf al erg, maar het staat ook nog eens haaks op wat pensioendeelnemers willen. “Tien euro per maand pensioen inleveren, als dat minder bio-industrie zou betekenen” kopte Trouw enkele jaren geleden.
Dat was op basis van onderzoek door I&O research waaruit bleek dat 83 procent niet wil dat hun pensioengeld wordt belegd in bedrijven die gebruik maken van plofkippen of kooivarkens, en meer dan de helft bereid zou zijn om 10 euro per maand pensioen in te leveren ten gunste van dierenwelzijn. Daar moeten we toch iets mee doen bij de overgang op een nieuw pensioenstelsel? Waarom zouden we pensioendeelnemers verplichten deel te nemen in beleggingen die indruisen tegen hun principes of levensovertuiging? Graag een reactie van de minister.
Volgens de Eerlijke Geldwijzer varieert het beleid van pensioenfondsen voor beleggingen in olie- en gas van zeer slecht voor vier van de tien grootste fondsen, tot een ruim onvoldoende voor het ABP. Kent de minister dit onderzoek, en is ze bereid stappen te zetten zodat pensioendeelnemers niet meer kunnen worden gedwongen tot het financieren van vervuiling?
Juist doordat er in het voorgestelde systeem persoonlijke pensioenvermogens zijn zou je verwachten dat deelnemers kunnen aangeven dat ze bepaalde beleggingscategorieën willen uitsluiten en die wens in te willigen. Waarom heeft de minister die mogelijkheid niet gecreëerd in de WTP? Ziet de minister mogelijkheden om alsnog individuele deelnemers de kans te bieden beleggingscategorieën uit te sluiten als het om hun pensioenspaarpot gaat? Ziet ze kans de pensioensector ertoe te verplichten die mogelijkheid aan te bieden? Graag een reactie. Ik overweeg een motie.
Het is een feit dat er een groot verschil is tussen de duurzaamheidswensen van deelnemers en het feitelijke beleggingsbeleid. Een groot deel van de respondenten geeft de voorkeur aan maatschappelijk verantwoorde investeringen, zelfs als dit een lager rendement zou betekenen. Weliswaar geeft de wet meer invloed aan deelnemers, maar is dat genoeg?
De Partij voor de Dieren vindt van niet en baseert zich op onderzoek waaruit blijkt dat de mvo-wensen van de overgrote meerderheid van de deelnemers niet tot uitdrukking komen in het beleggingsbeleid. Die kunnen niet stemmen met de voeten, dan moeten ze hun stem toch kunnen laten horen binnen het fonds? Wij pleiten voor een grotere rol voor de verantwoordings- en belanghebbendenorganen en voor een bindend referendum onder deelnemers en gepensioneerden als het gaat om fossiel beleggen. Ik overweeg een motie op dit punt.
Voorzitter,
Ik kom op een ander punt, de behandeling van deeltijders. Vrouwen, en in toenemende mate ook mannen, kiezen voor een betere, gezondere en duurzame balans in hun leven door een aanstelling van minder dan vijf dagen. Soms combineren ze loondienst in deeltijd met zzp’schap. Pensioen is een arbeidsvoorwaarde, soms uitgesteld loon genoemd, en daarmee de verantwoordelijkheid van de sociale partners.
De overheid speelt een rol bij onder andere de verplichtstelling en de fiscale behandeling.
Juist daar worden deeltijders benadeeld, want geheel tegen de geest van de aftoppingsregeling wordt die naar rato op hen toegepast. Deeltijdwerkers worden gestraft met een lager pensioen en minder premieaftrek. Omdat ze nog altijd vaker vrouw zijn, is dat niet alleen deeltijd- maar indirect ook seksediscriminatie. De herziening van het stelsel was een mooie kans om een eind te maken aan de pensioenbenadeling van deeltijders door de aftopping, maar die kans is niet benut. Het antwoord van de minister op mijn vragen hierover in de schriftelijke ronde is allesbehalve overtuigend, en ik vraag de minister toe te zeggen dat ze er bij haar collega’s van Financiën voor zal pleiten om hun best te doen om aan deze achterstelling van deeltijders een einde te maken. Ik overweeg een motie op dit punt.
Ik beloofde nog terug te komen op zzp’ers. De WTP biedt daarvoor geen oplossing, want is beperkt tot de tweede pijler. Maar er zijn andere manieren om zzp’ers te helpen met pensioensparen.
We weten dat de keuze-architectuur grote invloed heeft op gedrag. Ik noem graag het door de Partij voor de Dieren gepromote en succesvolle systeem “Carnivoor? Geef het door!”. Dat komt er op neer dat wie een uitnodiging krijgt voor lunch of diner het moet doorgeven als hij of zij vlees wil eten, terwijl de vegetariër niets hoeft te ondernemen. Keuzevrijheid blijft behouden, maar de duurzame en diervriendelijke keus wordt makkelijk gemaakt. Waarom zouden we niet een systeem introduceren waarbij het de zzp’er makkelijk wordt gemaakt voor haar of zijn pensioen te sparen, zonder dwang? Mogelijkheden te over. Wie zich inschrijft bij de KvK machtigt een zzp fonds automatisch om elk kwartaal een premie in te houden in verhouding tot de betaalde omzetbelasting. De zzp’er kan nee zeggen, maar moet dat doorgeven. Hij of zij kan er ook uitstappen, maar wat is ingelegd blijft in het fonds. Of we vragen zzp’ers bij elke btw aangifte om expliciet aan te geven of ze wel of niet willen sparen voor hun pensioen. Ook dat is een bewezen manier om vrijwillig pensioensparen te bevorderen. Kan de minister een onderzoek toezeggen naar de mogelijkheden en uitvoerbaarheid? Graag een reactie.
En kan zij in deze reactie ook de mogelijkheid meenemen om pensioenfondsen te verplichten standaard niet meer in dierenleed, tabak of fossiel te investeren en deelnemers alleen op uitdrukkelijk verzoek de mogelijkheid te bieden dergelijke beleggingen onderdeel uit te laten maken van hun pensioenportfolio? “Fossiel/tabak/dierenleed gaat voor? Geef het door!” Graag een reactie.
Voorzitter,
Communicatie is belangrijk. We weten dat deelnemers een pensioenprojectie in procenten van hun huidige inkomen veel beter begrijpen dan een projectie in euro’s. Waarom verplicht de minister niet om de projectie zowel in euro’s als in procenten te geven? Dat is voor uitvoerders een kwestie van een druk op de knop. Ik overweeg een motie.
Als Eerste Kamer moeten wij extra letten op de uitvoerbaarheid van wetgeving. De WTP is een grote operatie, en we hebben bij de Belastingdienst en het UWV gezien dat systemen daar niet altijd even goed voor toegerust zijn. Ook bij de Omgevingswet speelde dit.
Het gaat bij de stelselherziening pensioenen om grote aantallen mensen en om hoge bedragen. En om inkomens waarvan mensen elke maand weer afhankelijk zijn. We zijn met 1500 miljard euro het land met de hoogste ratio van pensioenvermogen ten opzichte van het bbp ter wereld en de bedoeling is dat in te varen in rond 10 miljoen persoonlijke pensioenvermogens, terwijl veel pensioenfondsen volgens onderzoek van EY van vorig jaar hun data niet op orde hebben. Dat geeft ons een extra verantwoordelijkheid. In mijn fractie leven zorgen: zal een zo grote operatie in de tijd die ervoor staat probleemloos worden uitgevoerd?
Wie staat garant voor de gevolgen bij onvoorziene problemen, of die nu van technische of juridische aard zijn? Waarom zou het bij de WTP met de systemen wel goed gaan, gezien de missers elders? We hebben hier natuurlijk twee toezichthouders, DNB en AFM, en we weten ook dat pensioenfondsen en -uitvoerders, anders dan de belastingdienst en het UWV, niet hebben bezuinigd, maar juist hebben geïnvesteerd in de systemen.
Maar DNB concludeerde kort geleden desalniettemin nog dat bij eenderde tot de helft van de pensioenfondsen het datakwaliteitsbeleid niet aanwezig, verouderd of incompleet is, en noemt dit zorgelijk in het licht van de transitie naar de nieuwe pensioenregeling. Gaat het de fondsen die het betreft lukken om voorafgaand aan een invaarbesluit wezenlijke verbeteringen te treffen? DNB kan een invaarverbod opleggen, maar hoe voorkomen we dat dat nodig is? En wat gebeurt er als achteraf blijkt dat er ten onrechte invaartoestemming is gegeven? Wie is daarvoor verantwoordelijk? Ik overweeg een motie op dat punt.
Er is ook gewaarschuwd dat bezwaarprocedures bij de rechter, van deelnemers en gepensioneerden die het niet eens zijn met het invaren van hun aanspraken, de uitvoering kunnen frustreren en tot een pensioenramp zouden kunnen leiden. De Raad voor de Rechtspraak vreest voor een forse hoeveelheid civiele procedures rond de transitie en mogelijk nog jaren daarna. Volgens de Raad van State hoeven we daar juist niet bang voor te zijn. Kunnen we er als Eerste Kamer wel op vertrouwen dat het goed komt met de uitvoering? En wat als het niet goed zou komen?
Hierover leven in mijn fractie grote zorgen en we bekijken de WTP dan ook met gemengde gevoelens. Tussen hoop en vrees! Graag een reflectie van de minister.
Voorzitter, dit was mijn laatste vraag. Ik zie uit naar de antwoorden van de minister.
Interessant voor jou
Bijdrage Nicolaï (PvdD) over de Eerste tranche wijziging Wet publieke gezondheid (15/16 mei 2023)
Lees verderStemverklaring Partij voor de Dieren over pandemiewet
Lees verder